#35 Witte cocon
De sneeuwstorm houdt aan en de autobaan is onberijdbaar geworden. Ik zet mijn auto langs de kant van de weg tussen een rits andere gestrande voertuigen en draai mijn lichten in de laagste stand. Graag zou ik een verhaal vertellen over een heldhaftige overnachting hoog in de Himalaya of... over het eten van walrusvlees in een door blizzards geteisterde iglo ergens aan de kusten van Groenland. Maar in plaats van Bafinbay zie ik een bord met de aankondiging van een Ausfahrt. Het is de afrit naar Boppard, een paar kilometer verderop. Ik ben gestrand in de Deutsche Hundsruck. De sneeuwvlokken vallen gestaag op de ruit en nu mijn wissers niet meer aanstaan kunnen ze elkaar omarmen en een tapijt gaan vormen, mij inkapselen, als een zijderups in haar witte cocon. Ik neem snel een deken uit de kofferbak – het ligt er altijd – en wacht tot Moussorgski (op radio 4) klaar is met zijn ‘Nacht op de kale berg.’ Dan draai ik de radio uit. Mijn mobiel doet het niet (zoals vaak). Ik ben alleen met mijn gedachten, eindelijk alleen, en ik heb een sneeuwwit alibi. Nu er niets hoeft gezegd, is er tijd om te denken en hoe vreemd ook, denk ik meteen aan ‘woorden’, beschrijvende woorden, abstracte woorden, zoals: wit, hagelwit, sneeuwwit, spierwit, parelwit, zinkwit en nog wel een paar andere. Hoewel ze abstract zijn, roepen ze beelden op. Vreemd, maar zonder taal heeft geen enkel beeld betekenis. Bij wit denk ik altijd aan Françoise. Diep in mijn gedachten is zij voor altijd mijn minnares, of beter nog: mijn maagdelijk witte bruid. Een Chick-Lit-personage avant la lettre, haar tijd lang vooruit, Heleen van Royen kan er een puntje aan zuigen. Mijn geheime droom zal ik onthullen: met Françoise onder een wit laken in een appartement met uitzicht op de Jardin du Luxembourg; bonjour tristesse. Ik benijd Sartre omwille van Sagan, alleen daarom. Ik neem mijn notitieboekje, ik wil schrijven. Schrijven omdat Françoise schreef, dat is mijn enige echte drijfveer. Door te schrijven ben ik bij haar, haal ik haar in, over de dood heen. Mijn blad is vooralsnog blank en leeg. Kafka zei: ‘een verhaal is als een kooi die wacht op zijn vogel.’ En gelijk had hij. Hier in de Deutsche Hundsruck, wacht ik geduldig in mijn witte cocon.
(zie herschrijf in #19. Ja sorry hoor, opnieuw een herschrijf... ik krijg ook altijd zulke mooie correcties en verbeteringen aangereikt)
Hoi W. Rynlandt Dit was puur
Lid sinds
13 jaar 2 maandenRol
Heel erg bedankt voor je
Lid sinds
10 jaar 3 maandenRol
Marietje, Ik wil toch nog
Lid sinds
10 jaar 3 maandenRol
W Rynlandt
Lid sinds
10 jaar 10 maandenRol
Mijn hersens kraken op
Lid sinds
12 jaar 11 maandenRol
Dos en Marieke, Ik wil in
Lid sinds
10 jaar 3 maandenRol
Uitgangspunt van onze
Lid sinds
12 jaar 11 maandenRol