Afbeelding

Lise van de Kamp

Nog vol hoop op de stoep bij Querido

Foto: Archief Lise van de Kamp

De onmogelijkheid van debuteren

‘Wat vieren we vanavond?’ vraagt mijn vriend als hij de dure fles Meursault naast onze mooiste wijnglazen ziet staan. 
‘Mijn boek is af.’ 
We proosten op het resultaat van twee jaar schrijven, herschrijven, nakijken en inslijpen dat uitgeprint op tafel ligt om naar de uitgever te brengen.
‘Ga je morgen met me mee wegbrengen?’ 

Die nacht lig ik wakker. Wat zal ik aandoen morgen? Ik ga het alleen maar afgeven want ik weet dat uitgevers niet lastiggevallen willen worden door debutanten en hun manuscripten. Maar misschien kijkt de grote uitgever Joost Nijssen wel net uit het raam als ik voor de deur sta, of ziet hij mij aan de balie staan. Ik besluit mijn blauwe jas met de lichtblauwe bontkraag aan te doen. Chique maar niet truttig.

Het miezert een beetje de volgende dag als ik voor de zware houten deur van Querido Uitgeverij sta en aarzelend op de bel druk. Onder mijn arm de kostbare lading: mijn debuutroman De Kersenbonbon. Mijn vriend staat om de hoek te kijken en hij ziet hoe een jong meisje de deur op een kier houdt, het pakket aanpakt en de deur snel weer sluit, mij niet de kans gevend om een blik naar binnen te werpen. Maar het manuscript is binnen, samen met het doosje van patisserie Pompadoer met de twee kersenbonbons. Een extra attentie die aansluit op mijn tekst en waardoor ik hoop extra aandacht op te wekken. In de kroeg vier ik die avond het afkomen van mijn roman uitbundig en tegen wie het maar horen wil laat ik weten dat het manuscript bij de uitgever ligt en dat ik nu wacht op antwoord. Heilig overtuigd van de commerciële haalbaarheid van De Kersenbonbon.

Twee weken lang hou ik angstvallig mijn telefoon in de gaten en elke ochtend sta ik als eerste bij de brievenbus, dan bedenk ik dat Joost Nijssen als uitgever dan wel mijn voorkeur heeft, maar dat ik het natuurlijk ook bij nog een paar uitgevers kan proberen. Opnieuw ga ik op pad met het uitgeprinte manuscript en het doosje kersenbonbons. Mijn vriend hoeft niet meer mee, de spanning is er na een paar keer ergens op de grachtengordel te hebben aangebeld wel vanaf. Weer een maand later en zes uitgevers verder, ga ik over tot het digitaal versturen van mijn tekst naar alle uitgevers die misschien interesse zouden hebben. Inmiddels heb ik een lijst van twaalf uitgevers die door mij benaderd zijn. Slechts twee daarvan nemen de moeite iets te laten horen. Mai Spijkers (Prometheus) stuurt netjes een afwijzing zonder verdere verklaring en Van Oorschot stuurt een mail met een afwijzing, maar wel met een de opbeurende mededeling dat hij de onderwerpen Relatiebureau, Tweede generatie incest en Faillissement interessant vindt en dat hij mij aanraadt toch vooral verder te zoeken. Even flakkert de hoop en het optimisme weer op,  maar als het daarbij blijft en ik na vier maanden niets meer hoor, zakt de moed me in de schoenen. Zeker als ik in De Volkskrant lees hoe het literaire agentschap Sebes en Bisseling laatdunkend concludeert dat ze geen tijd meer willen besteden aan het beoordelen van manuscripten. Zoiets als een toneelspeler die weigert zijn teksten te leren of een bakker die geen meel meer wil gebruiken. Ik leg het moede hoofd in de schoot en besluit om het over twee jaar nogmaals te proberen, nadat ik De Kersenbonbon door een manuscriptenbureau heb laten beoordelen en ik een verbeterde versie kan aanleveren. Even laait de hoop weer op doordat ik zaterdag in De Volkskrant op de voorpagina van de bijlage lees “Uitgevers willen uw manuscript niet. Ze hebben er al zoveel. Hoe kun je als schrijver in spe dan toch debuteren?” Helaas de ronkende tekst bleek ijdele hoop. De tips om toch te debuteren stamden allen uit de zeventiger jaren, toen het boekenlandschap er totaal anders uitzag. Slechts één tip zette mij aan tot actie: “Stuur eens iets op naar een literair tijdschrift.” Bij deze!

Over de auteur

Lise van de Kamp (1952) begon als verslaggever bij de lokale krant in Harderwijk en is daarna altijd blijven schrijven. Ze woont in het centrum van Amsterdam en heeft leidinggevende posities gehad in de uitgeverij, onder meer als uitgever van vakbladen over marketing en media.
Haar liefde voor het schrijversvak heeft ze opnieuw opgepakt sinds ze met pensioen is. 
Naast het schrijven van haar debuutroman De Kersenbonbon over de periode dat ze eigenaar was van een relatiebemiddelingsbureau in Amsterdam, heeft ze ook onlangs ook een roman afgerond in opdracht Een avontuurlijk leven en is ze inmiddels vaste schrijver voor het bedrijf Story Terrace dat levensverhalen in romanvorm produceert.
 

Uitgeven

Comments

Mooi verhaal!
Het zal herkenbaar zijn, voor velen.
Zelf ook net mijn manuscript opgestuurd. Ondanks alle berichten in media, alle ontmoedigingen, jouw blog...
De kansen zijn minimaal.
Ik geloof ik mijn verhaal. En heb genoten van het schrijven, van het enthousiasme van mijn meelezers, van het herschrijven. Dat is de winst. Voor mij.

Zelfde ervaring. Iemand gaf ook eerlijk toe, dat als je de 50 gepasseerd bent, en je bent geen bekende Nederlander, je kansloos bent. Vaak wordt je synopsis niet eens gelezen, laat staan je manuscript. Daarom ben ik met 2 anderen zelf een uitgeverij gestart, IkVerhaal. Juist voor die kanslozen zoals ik. Inmiddels vinden kleinere auteurs ons, die iets te vertellen hebben aan de wereld. Ik hoef geen tweede Mulisch te worden. Als ik het plezier maar kan beleven om mijn eigen boek in handen te hebben, en kan genieten van de warme woorden die mijn publiek deelt over mijn boek.
Natuurlijk dit is ook een verkapte uitnodiging. Maar er zijn meer kleinere uitgevers als IkVerhaal. Probeer iemand te vinden die bij je past en die jouw boek ook jouw boek laat.
Succes en geef niet op.