Lid sinds

4 jaar 1 maand

Rol

  • Gewone gebruiker

#335 Een veilige haven

1 februari 2021 - 9:37

De bel gaat. Het startschot om het lokaal zo spoedig mogelijk te verlaten.
Ik loop de gang op en doorkruis met geoefende tred het mijnenveld van pootjehakende ledematen en begeef mij naar de kantine. Mijn tas klem ik tegen de borst als stootbumper tegen mensen die 'per ongeluk' tegen mij opbotsen, maar aan de doordringende lucht van zweet en natte jassen valt niet te ontkomen.

In de kantine zit ik redelijk veilig, dankzij de surveillerende conciërge. De hatelijke woorden, het hoongelach en de scheldkanonnades die buiten zijn gehoorafstand klinken, bereiken mij ook niet, aangezien ik aan beide oren Oost-Indisch doof ben. Toch werk ik gehaast mijn boterhammen naar binnen, om maar zo snel mogelijk weg te kunnen vluchten naar de allerveiligste plek in dit gebouw.

Daar haal ik diep adem ondanks de stofwolken. De geur van decennia-oude boeken dringt mijn neus binnen. In deze ruimte komt bijna niemand. De enkelen die hier wel graag verblijven, zijn onschuldige geestverwanten. Desalniettemin blijf ik op mijn hoede, en omdat het er nu eenmaal is ingesleten, beweeg ik mij ook hier zo onzichtbaar en geruisloos mogelijk voort.

Ik zet mij neer in een van de gangpaden, pak wat boeken van de planken en begin, leunend tegen de stellingkasten, te lezen. Het koude, harde metaal tegen mijn rug deert mij niet en het afgesleten vloerkleed waar beton doorheen schemert, zit als fluweel. De omgeving vervaagt en nieuwe werelden dienen zich aan. Ik sla een jongen gade die met zeep zijn schaduw aan zijn voeten probeert te plakken, volg een meisje in haar strijd tegen sigarenrokende bolhoeden, of reis op de rug van een gans naar Lapland. Woorden van Paul Biegel, Evert Hartman, Jan Terlouw of Thea Beckman bevrijden mij uit de troosteloze sleur waarin ik gevangen zit, tot een genadeloze bel mij weer op deze aarde zet. Ik scharrel wat boeken bij elkaar en sta zuchtend op.

Zwijgend leg ik de stapel op de balie. De bibliothecaresse schrijft mijn naam, die ik allang niet meer hoef uit te spreken, op een kaartje, stopt deze in de kaartenbak en stempelt de retourdatum in de boeken.
Met een tas vol paradijzen wandel ik de hel weer in.

Lid sinds

4 jaar 9 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
1 februari 2021 - 10:05

Ah, Musonius, Bastiaan uit 'Het oneindige verhaal' zou goed begrijpen wat deze HP doormaakt. Heel leuk omschreven en erg herkenbaar omdat iedereen dat wel herkent. Brugpieper zijn en leren hoe je jezelf staande houdt in de hel van school. 

Lid sinds

5 jaar 7 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
1 februari 2021 - 10:24

Goed  verhaal, Musonius. Mooi verwoord. Top. Met plezier gelezen.

Klein zeurtje: Misschien kun je nog wat witregels aanbrengen voor een mooie bladspiegel. Het is nu één blok tekst.

D_V

Lid sinds

3 jaar 11 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
1 februari 2021 - 10:30

Hoi Musonius, ik heb het verhaal graag gelezen. De beschrijving is heel helder waardoor ik mij goed kan inbeelden wat de HP doormaakt.

Lid sinds

4 jaar 6 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
1 februari 2021 - 11:58

Niet bepaald een verhaal dat ik bij deze opdracht verwacht. Het klinkt meer als een vluchtplek dan een happy place. Ook die bibliotheek, nee, ik moet zeggen de boeken waarin hij verdwijnt, hij wordt er niet vrolijk van, helaas.

Af en toe gebruik je wat formele taal. Mogelijk past die bij zo'n vroegoude boekenwurm.

Gi

Lid sinds

8 jaar 1 maand

Rol

  • Gewone gebruiker
1 februari 2021 - 12:35

Musonius, ik wilde eerst opmerken dat het 'geestesverwanten' is, tot ik besefte dat het een woord is voor vroegoude boekenwurwen. Ik had het ook even moeilijk met 'pootjehakende' maar het klopt pootjes worden gehaakt en voetjes gelicht. Een surveillerende conciërge zou ik een surveillant genoemd hebben maar dat blijkt dan weer een rang te zijn bij de Nederlandse politie. Eindrapport: keep up the good spirit.

Lid sinds

4 jaar 1 maand

Rol

  • Gewone gebruiker
1 februari 2021 - 22:57

Hoi,

Hoewel ik dit over het algemeen een mooi geschreven verhaal vind. Wilde ik zeggen dat ik dit stukje heel mooi en beeldend vind:

Ik zet mij neer in een van de gangpaden, pak wat boeken van de planken en begin, leunend tegen de stellingkasten, te lezen. Het koude, harde metaal tegen mijn rug deert mij niet en het afgesleten vloerkleed waar beton doorheen schemert, zit als fluweel. 
 

Graag gelezen!