Een Zwarte Midzomernacht #304 - Midzomernacht
Ik wrijf nerveus over mijn knieën. De secondewijzer lijkt steeds trager te tikken. Het gevoel van spanning in mijn buik groeit. *Tik* *Tik* Het is zo ver. Midzomernacht. Eindelijk. De houten deur piept zodra ik naar buiten stap en de geur en de warmte van de zomer vullen mijn hele lichaam.
De zon staat op één rechte lijn met mijn pupillen. Het verblindt me. Haar goudgele stralen maken van de sombere omgeving een paradijs. Ze laat niets aan het toeval over. Elk blaadje van elke boom, elke zandkorreltje onder mijn voeten... Goud.
Ik breng mijn handen naar mijn hoofd en voel aan mijn zelfgemaakte bloemenkrans. Eerst een rode roos, dan een witte, een roze, een gele. Ieder jaar draag ik dezelfde bloemenkrans. Ieder jaar probeer ik een gelijkaardige jurk te vinden, zodat ik herkenbaar ben.
De weg richting het dorp is vervallen en lang. Mijn voeten branden heviger dan het vuur in het midden van het dorpsplein. Er heerst een gezellige sfeer, en het is nog helemaal niet druk. Een groepje mannen slurpt gulzig aan wat sterke drank, terwijl hun echtgenotes van een afstandje toekijken.
Met mijn handen til ik mijn jurk voorzichtig op, zodat hij niet over de hobbelige kasseienstrook sleept. Ik kijk intensief rond, maar mijn ogen vinden niet wat ze zoeken. Op de achtergrond klinkt muziek. Ik probeer te achterhalen waar de melodie vandaan komt. Met versnelde pas kom ik na een tijdje aan bij het podium, dat gemaakt is met opgestapelde houten kratten.
Mijn ogen glijden over de muzikanten. Eén voor één, van links naar rechts. Mijn hart klopt steeds langzamer en langzamer wanneer ik een tweede keer de muzikanten bekijk, nu van rechts naar links. Ik slik, laat mijn jurk los.
Diepbedroefd laat ik mijn hoofd hangen, waardoor mijn bloemenkrans van me af glijdt als een dauwdruppel van een sprietje gras. Doorheen mijn betraande ogen volg ik de weg van de bloemenkrans, tot mijn blik op een paar blinkende zwarte schoenen valt.
Ik en de persoon met de zwarte schoenen doen hetzelfde op hetzelfde moment. Ik voel het kloppen van mijn hart op mijn voorhoofd na de botsing. Verschrikt kijken we beiden omhoog, en dan herken ik hem. Mijn adem blijft steken in mijn keel, mijn oogleden willen niet meer dichtvallen. Ik voel hoe zijn steeds groter wordende pupillen mijn gezicht bestuderen. Nog nooit eerder was ik zo dicht bij hem.
Jarenlang bekeken we elkaar van een afstandje. Hij speelde in het orkest, ik genoot van de muziek die hij maakte en van de glimlach die hij me gedurende de hele avond schonk. Nu ervaar ik zijn nabijheid bijna als beangstigend, maar het maakt me ook nieuwsgierig.
Ik merk niet dat mensen zich rondom ons verzamelen en dat het drukker wordt. Ik merk niet dat het Midzomernacht is. Ik merk niet dat we niet de enigen op de wereld zijn. Het enige wat ik merk is de wazige blik die hij me schenkt. Het enige wat ik voel is het kloppen van mijn hart en zijn zachte vingers op de rug van mijn hand.
Ik weet niet of iemand in de gaten heeft wat voor groots moment zich tussen ons afspeelt. Het lijkt wel alsof het er niet toe doet, maar dat doet het wel. Het doet meer dan dat. Ik voel meer dan ik ooit gevoeld heb. Mijn linkerhand, die hij aanraakt, staat in vuur en vlam. Net zoals mijn linkerarm, die op zijn beurt mijn hart in vuur en vlam zet.
En dan zie ik het in zijn donkere, emotieloze ogen. Ik zie dat hij me al die jaren nooit gezien heeft.
Een intrigerend verhaal se…
Lid sinds
6 jaar 7 maandenRol
Een intrigerend verhaal se_bae, waarin je de spanning opbouwt vanaf de eerste zin waarin je hoofdpersoon nerveus over de knieën wrijft. Ook maak je me nieuwsgierig, want je schrijft dat de zon de sombere omgeving in een paradijs verandert en dat de weg naar het dorp vervallen is; waar komt je hoofdpersoon vandaan? En met deze zin 'Elk blaadje van elke boom, elke zandkorreltje onder mijn voeten... Goud,' zie ik het voor me, hoe die omgeving verandert. Mooi gevonden dit beeld!
Ik heb het gevoel dat je verhaal nog niet af is, klopt dat? Het lijkt me een inleiding naar een groter verhaal, want je roept een aantal vragen op die voor mij niet beantwoord zijn. Bijvoorbeeld; in wat voor een sombere en afgelegen omgeving leeft je hoofdpersoon, waarom staan de mannen bij het vuur en kijken de vrouwen op een afstandje toe, waarom ervaart je hp de nabijheid van de man bijna als bedreigend? De afsluiting van je verhaal is voor mij nog niet duidelijk; hoezo zijn de ogen donker en emotieloos? Want hij heeft wel zijn vingers op de hand van je hp liggen. Veel vragen dus;-)!
Hallo daar, LizettevanGeene …
Lid sinds
4 jaar 4 maandenRol
Hallo daar, LizettevanGeene
Eerst en vooral wil ik je bedanken om de tijd te nemen om mijn verhaal te lezen en te bestuderen! Ik zal proberen je vragen zo goed mogelijk te beantwoorden.
Over de afkomst van het personage heb ik eigenlijk zelf niet echt een duidelijk beeld gevormd. Mijn doel was om de omgeving van het personage meer voor te stellen als sfeer dan als afkomst of plaats. Je kan je het personage als afwachtend en zelfs angstig voorstellen. Ze voelt zich opgesloten tijdens het wachten, wat door de kamer, waarin ze in het begin van het verhaal zit, wordt voorgesteld. Wanneer de tijd is aangebroken kan ze uit de periode van eindeloos geduld stappen en eindelijk actie ondernemen. Ze voelt zich angstig over wat te gebeuren staat, maar zodra ze een stap naar buiten zet, ziet ze de zonnige en goudkleurige omgeving. Die brengt haar tot rust en spreekt haar moed in. (Bedankt voor je compliment over dat deel van het verhaal!)
Je hebt trouwens gelijk. Het verhaal is inderdaad niet af. Het is eigenlijk een klein stukje, geplukt uit een langere geschiedenis tussen het hoofdpersonage en de man. De sombere leefomgeving waarin het hoofdpersonage verblijft, kan je je voorstellen als de wachttijd van de ene Midzomernacht tot de volgende. De Midzomernacht is voor het hoofdpersonage een lichtpunt en iets om zich op te focussen of zich aan vast te klampen.
Wanneer het hoofdpersonage aankomt bij de festiviteiten, ziet ze een groepje mannen rond het vuur staan, terwijl de echtgenotes op een afstandje toekijken. Dit gebruikte ik om het makkelijker te maken om je een beeld te vormen van het hele gebeuren. Je mag je voorstellen dat het feest zich afspeelt in een oude omgeving; het vuur, het dorpsplein, de muziek... Als je je inbeeld dat het verhaal zich enkele decennia geleden afspeelt, kan je je ook voorstellen dat vrouwen en mannen over verschillende onderwerpen gesprekken voeren, zoals dat nu nog het geval is. Maar in mijn verhaal wordt er een groter onderscheid gemaakt. Het is Midzomernacht. De mannen richten zich tot de sterke drank en praten over zaken die zij interessant vinden. Het is onuitgesproken, maar de vrouwen voelen ergens dat ze niet welkom zijn bij het gesprek. De echtgenotes voeren onderling gesprekken, maar blijven in de buurt van hun echtgenoten (die onder invloed zijn van sterke drank) om een oogje in het zeil te houden.
Dan gaat het verhaal over naar de hoofdzaak: de ontmoeting tussen het hoofdpersonage en de man. De zin 'Jarenlang bekeken we elkaar vanop een afstandje', verklapt dat de twee elkaar al kenden. Dat is de reden waarom het hoofdpersonage ieder jaar dezelfde bloemenkrans draagt en ieder jaar een gelijkaardige jurk draagt naar het feest. Ze wil herkenbaar zijn voor hem. Door de jaren heen is er een soort van ritueel tussen de twee ontstaan. De hele avond kijken ze elkaar aan, maar ze gaan nooit verder dan dat. Het hoofdpersonage is wanhopig om hem te vinden, want de zonverlichte omgeving geeft haar kracht om een stapje verder te gaan. De man en het hoofdpersonage hebben, zonder het zelf te beseffen, een spanning opgebouwd. Ze verlangen sterk naar elkaar, maar iets plaatst een muur tussen de twee. Het hoofdpersonage weet niet wat, de man wel.
Nu het hoofdpersonage eindelijk, na al die jaren te wachten, dicht bij de man kan zijn, is ze overdonderd door zijn nabijheid. Hij is groter, breder en intimiderend. Hoewel dit is waar het hoofdpersonage altijd al van gedroomd heeft, bedenkt ze zich op dit moment allerlei scenario's, zowel slechte als goede. Ze betwijfelt haar keuze, haar zelfzekerheid. Ze is in debat met zichzelf. Ervoor gaan of wegrennen? Haar gevoelens zijn gemengd. Ze vindt het gevoel van zijn vingers op haar hand aangenaam, maar ze is onzeker over wat zou kunnen volgen.
Net wanneer ze haar moed bijeen heeft geraapt en wakker wordt uit haar gedachten, merkt ze iets op in de ogen van de man die haar intensief aanstaren. Ze zien er inderdaad emotieloos en donker uit, maar niet op een manier waarop het misschien voor jou is overgekomen. De man kan er namelijk zelf niets aan doen. Hij heeft niets verkeerd met het hoofdpersonage voor. Hij is blind. Vandaar ook de titel Een Zwarte Midzomernacht.
Na jaren van dromen over samenzijn met de man, beseft het hoofdpersonage dat de man haar nooit echt aangekeken heeft. Al die jaren dacht zij dat er een band was tussen hen en dat hij haar bewonderde, maar nu voelt ze zich verraden. Maar de man bewonderde haar wel. Ook al kon hij haar niet zien, hij kon haar nabijheid voelen en hij merkte wanneer ze hem aankeek. Nooit wist hij zeker of hij in de juiste richting keek, maar iets trok zijn blik naar haar toe.
Ik hoop dat het voor jou allemaal een beetje duidelijker geworden is! Nogmaals bedankt voor het lezen van mijn verhaal en geniet nog van je dag!
Groetjes :-)