#259 - Dies irae
In de kelder ging ik op zoek naar je pasfoto die was uitgedeeld en de advertentie die we in het RD hadden gezet, maar ze lagen er echt niet meer. Het zal wel een vlaag van schoon schip zijn geweest. 25 april 1990, zelfs 2000 is al onmetelijk lang geleden. In mijn kinderfotoalbums zie ik de witte plekken, doordat ik alle foto's van jou eruit heb gehaald in de tijd dat je doodging, want ze voelden zo hol. Toen ik laatst op internet je naam zocht, vond ik alleen een foto van je grafsteen. Klaarblijkelijk zijn er mensen die dat bijhouden.
Gelijk het gras is ons kortstondig leven,
Gelijk een bloem, die op het veld verheven,
Wel sierlijk pronkt, maar krachtloos is en teer;
Wanneer de wind zich over 't land laat horen,
Dan knakt haar steel, haar schoonheid gaat verloren;
Men kent en vindt haar standplaats zelfs niet meer.
Psalm 103:8
Voor zover ik me kan heugen, heb ik nog nooit gevloekt, maar als het verdomme bijna dertig jaar geleden is, hoe kan het me dan nu ineens weer zo labiel maken dat ik ga janken als ik zelfs maar denk aan jonge meiden die doodgaan? Ik ben er destijds al zo volslagen kapot van geweest dat het me daarna waarschijnlijk een paar vriendinnen heeft gekost, sowieso mijn hele kinderlijke onschuld, en dat het me minstens tien jaar lang, heel traag, steeds een klein beetje minder, de keel heeft dichtgeknepen, in stijl ingeluid door die psychopathische donderpreek over satan en zijn hele santenkraam vol hel en verdoemenis bij haar graf, een egotrip van die lul met zijn schijnheilige kraaienpak en God in pacht.
De eerste maanden na je dood dacht ik nog weleens dat ik je zag of hoorde, in ons dorp of bij de fietsenstalling waar we elkaar na die schooldag uitzwaaiden. Achteraf was dat de allerlaatste keer. Daarna zat ik op je te wachten, zoals dat voorjaar bijna elke dag, op de schommel achter ons huis, waar ik net kon zien dat jij over het bruggetje naar jouw huis fietste. Maar er stond een boom langs de weg, en juist toen jullie daar samen onderdoor reden, brak de zware tak af die jouw hoofd raakte. Drie dagen lang heb ik gehuild, daarna kon ik alleen nog maar stil zijn.
Toen ik je een dag of vijf later weer zag, lag je in je kist, met al dat verband om je haren, je was blond. Net in die tijd was Zeg me dat het niet zo is op de radio en Daar gaat ze; op een gekke manier geeft dat me nog steeds een bepaalde troost.
Flora, pas veel later heb ik aan een vriendin verteld hoe verliefd ik op je was. Ik was ook nog maar dertien, dus wat is liefde dan, en je hebt nooit gezegd of je me leuk vond, maar zo lief voor mij als jij was niemand anders in onze brugklas.
Dit requiem had ik al eens
Lid sinds
8 jaar 1 maandRol
Hoi, mooi. Maar persoonlijk
Lid sinds
10 jaar 10 maandenRol
Het overlijden van een jong
Lid sinds
5 jaar 7 maandenRol
N.D.D. schreef: Hoi,
Lid sinds
8 jaar 1 maandRol
Fief schreef: Het overlijden
Lid sinds
8 jaar 1 maandRol
Mooi requiem. Mooi monument.
Lid sinds
12 jaar 1 maandRol
Hadeke: dank voor je
Lid sinds
8 jaar 1 maandRol
Was er niet een aangrijpend
Lid sinds
6 jaar 11 maandenRol
Tilma: dat stukje was er.
Lid sinds
8 jaar 1 maandRol
Dit was het verhaal dat ik
Lid sinds
8 jaar 1 maandRol
Dit was het verhaal dat ik hier eerst had gepost, gewoon om te lezen.
Brain fog
Sommige aanwijzingen zijn tamelijk willekeurig. Zo herinnerde ik me daarnet ineens weer dat je tot halverwege vorig jaar de Volkskrant nog kon downloaden vanaf vier uur ’s nachts. En dat mijn slapeloosheid dus al veel langer duurt dan ik dacht. Want stilletjes, het zal wel een compromis tussen de eindredactie en de drukker zijn geweest, hadden ze die deadline naar vijf uur verschoven. Niemand vond het blijkbaar nodig dat te vertellen aan de lezers. Nachtwakers, expats, mensen met slaapproblemen, zoals ik. Vijf uur, dat is geen nacht meer, dat is ochtend. Een andere wereld. Toch ben ik hardnekkig de krant in bed blijven lezen, al kostte het me een uur slaap extra. Die laconieke houding van zo’n krant heeft achteraf trouwens ook wel iets geruststellends. Een keuze zonder echte consequenties.
Ik zeg nu wel achteraf, maar ik zit er natuurlijk nog gewoon middenin. Het begon allemaal met de miskraam, afgelopen oudjaarsdag. Of eigenlijk begon het dus al een halfjaar eerder (dat besef moet ik nog even laten bezinken). De pretecho zou een feestje worden. Valerie en Monika waren mee, ze wilden weten of het een broertje werd of nog een zusje. Het vuurwerk was al besteld. Dat ben ik toen toch maar gaan halen. Het voelde nog leger dan normaal. We hadden vooral gehuild, gelukkig nieuwjaar. We hadden het allemaal onderschat, het doodsbericht, de medische heisa, het gemis. Het verdriet van Valerie, die het al snapt. Zoveel lieve vrienden die het ook hadden meegemaakt, het troostte wel, maar mijn romantische beeld van zwangerschap lag aan diggelen. Dat kon er nog wel bij.
Het is inmiddels augustus, het leven dramt door. Om zes uur heb ik de krant bijna uit. Mijn ogen vallen dicht. Dan gaat Iris’ wekker. Half zeven. Mama verkondigt al decennia dat ze dement wordt, misschien heb ik dat trekje van haar geërfd. Haar zelfbeklag hopelijk niet. Aan bepaalde dingen merk ik het. Soms moet Iris een half verhaal oprakelen voor de mist in mijn hoofd eindelijk optrekt. Laatst, toen ik een nostalgische opmerking te veel had gemaakt, herinnerde ze me eraan dat ik in mijn studietijd ook niet bepaald zorgeloos door het leven ging.
We drinken samen thee, zoals elke ochtend, voor ze gaat. Dan verzorg ik de meisjes en breng ze weg. Valerie fietst nu zelf naast me naar school. In deze stad rijdt alles kriskras door elkaar, al komen ze daar inmiddels van terug. Thuis ga ik weer aan het werk, maar het laat me niet los. Na de lunch, een opgewarmde kliek van gisteravond, val ik op de bank in slaap. Van werken komt vandaag niet veel. Iris heeft gelijk, als student was ik een vreselijke piekeraar. Wie ik ben, weet ik intussen wel.
Tot de slapeloosheid toesloeg, had ik het redelijk op een rijtje. Ik voelde me onsterfelijk, maar ik besefte best dat het leven niet vanzelfsprekend is. Ik had de voldongen dood al eerder meegemaakt, de kans erop is miniem, op die leeftijd althans. Dat broodnuchtere besef heeft me destijds uit het dal geholpen, min of meer. Een zwangerschap is drijfzand, dat weet ik nu evengoed. Ook dat is statistiek. Acht weken is Iris al op weg, morgen gaan we naar de verloskundige, dan weten we of het hartje klopt, het is alvast iets. De klok is soms mijn enige houvast.
Straks moet ik de kinderen alweer halen. Vaak heb ik gezegd dat ik het tijdverspilling vond, de behoefte van de mens aan nachtrust. Ik houd van de nacht. De tijd staat stil als de zon niet schijnt. Er zijn natuurlijk sterren en een paar planeten, maar die kun je negeren. Toch rook ik al ruim een jaar niet meer, ik negeer steeds minder. We kussen elkaar welterusten.
Hallo Kruidnagel, Requiem, …
Lid sinds
11 jaar 7 maandenRol
Ha Riny, bedankt voor het
Lid sinds
8 jaar 1 maandRol
Ik zie dat je het stuk
Lid sinds
5 jaar 7 maandenRol
Dag Kruidnagel, Een geheugen
Lid sinds
16 jaar 5 maandenRol
Coach Marijcke Cauwe
Lid sinds
8 jaar 1 maandRol
Fief: bedankt voor je
Lid sinds
8 jaar 1 maandRol
Kruidnagel schreef: Fief:
Lid sinds
5 jaar 7 maandenRol
Fief schreef: Kruidnagel
Lid sinds
8 jaar 1 maandRol
Kruidnagel schreef: Fief
Lid sinds
5 jaar 7 maandenRol
Fief schreef: Kruidnagel
Lid sinds
8 jaar 1 maandRol
Kruidnagel, … dank voor de
Lid sinds
11 jaar 7 maandenRol
Riny schreef: Kruidnagel, …
Lid sinds
8 jaar 1 maandRol