opdracht # 240 - de vergankelijkheid van het leven
Aan de oever van de Schelde, in hartje Antwerpen stond eens op een hoek van een plein, een hoog gebouw.
Vier verdiepingen herbergden appartementen met hoge plafonds en veel lichtinval.
Je kon het gebouw vergelijken met een oudere mooie dame. Het vertoonde wat ouderdomskwalen.
Mooi, maar niet uitzonderlijk mooi totdat men voor het venster had gestaan en de Schelde in al haar pracht had bewonderd die als een zilveren lint voorbij stroomt. Vanuit het keukenraam was 'Het Steen' zichtbaar, het oude kasteel waarin eens ridders en jonkvrouwen door imposante zalen walsten en waar in de kelders de gevangenen handenwringend op de beul wachtten. Het verhaal doet dat wanneer een jonge vrouw niet zwanger geraakte, ze maar onder de ingangspoort van het kasteel moest gaan bidden om haar wens vervuld te zien worden.
Vanuit de living zag men de kilometerslange Schelde tot aan Hoboken. De kade altijd tjokvol met geparkeerde auto's en toeristenbussen, maar de boeiende scheepvaart en de gloeiende zonsondergangen maken alles goed.
Natuurlijk was er ook een trap die een mens hijgend tot op het vierde verdiep bracht, maar het gammele smeedijzeren liftje waar je je juist met twee personen in kon wringen was de reddende engel die het opklimmende werk deed. Het ouderwetse ding kreunde, zuchtte en kraakte. Iedere keer werd opgelucht adem gehaald wanneer men er zich uit kon haasten. Enkele malen per maand hing het wel eens tussen twee etages in, want bij de minste beweging stokten angstaanjagend de knarsende kabels. Een ietwat te enthousiaste staartzwiep van de hond, of een flinke hoestbui heeft menig angstzweet op het vloertje doen druppelen.
Helaas, alle leven is vergankelijk. Op het plein, op de hoek van de Scheldekade, heeft de slopershamer toegeslagen. Een groot gat gaapt ons treurig aan.
Marijcke wat een prachtig
Lid sinds
8 jaar 8 maandenRol
Dag Marijcke, … je brengt me
Lid sinds
11 jaar 7 maandenRol