#236 walk & talk
“Heerlijk weertje weer, hè?”
Margot. Ze laat de mand op haar heup leunen en zwiert met haar vrije hand door de lucht om al het prachtig stralende blauw te beduiden.
“Ja, we boffen,” zeg ik, terwijl ik de kruiwagen opneem. We slaan het kronkelpad in. Haar rokken wapperen om haar benen, haar mouwen om haar armen en haar sjaaltje in mijn gezicht.
“Heerlijk! Er gaat toch niets boven tuinieren in het zonnetje.Wat jij? En het park knapt toch zo op met het nieuwe vrijwilligerssysteem. Weet je wie zich ook aangemeld heeft?”
“Wie?” Het zevenblad rukt op tussen de rozen. In bloei zou het aardig combineren, volgens mij.
“Anke!”
“Anke?” Ik plof op mijn knieën en begin de ongewenste planten uit te rukken.
“Ja, Anke, mijn buurvrouw. Je weet wel, dat blonde ding. Alleen, maar wel met twee kindjes. Ach, meis, wacht even.” Margot vist een paar gebloemde tuinhandschoenen uit haar mand. “Hier, trek die aan.” Ze draait rond om de perken aan weerszijden te overzien en duikt weer in de mand. Het harkje dat ze opdiept heeft een bloemmotief op het handvat. Ze houdt het op als een baton. “Ja, Anke. Ik twijfelde eerst wel hoor, het is geen tuintype, maar kennelijk heeft Hans haar enthousiast gekregen.”
“Hans?”
“Ja, Hans. Je weet wel, lange Hans, met die zwarte haren.”
“Ik ken Hans wel.” Zevenblad ploft in de kruiwagen.
“Nou, het kwam ter sprake dat hij bijna ieder weekend hier hielp en toen wou zij ook wel.”
“Dus jij hebt haar enthousiast gekregen.”
“Nee, ik heb wel gezegd hoor, dat het hard werken is. Dat je niet bang moet zijn voor vieze handen.”
Ik kom overeind, werp een blik in de kruiwagen en ga door naar het volgende perk.
“Maar,” ze richt het harkje op mij, “zij zei dat ze dat wel begreep. Dat Hans wel eens met van die zwarte blubberhanden op de koffie was verschenen.”
Die vergeet-mij-nietjes horen hier niet. Misschien kan ik ze voorzichtig uitsteken en meenemen voor de achtertuin.
“Op de koffie! Hij komt bij haar op de koffie.” Het harkje priemt.
“Met blubberhanden.” Ik plof naast de vergeet-me-nietjes, denkend aan Hans' handen.
“Ja. Precies. Met blubberhanden. Als je indruk wilt maken op een vrouw, was je die toch wel even eerst.”
“Misschien wil hij geen indruk op haar maken.”
“Ja. Nee. Precies. Die moeten toch al aardig vertrouwd zijn, dan.”
De plantjes liggen slap in mijn hand.
“Ga je nu al terug?”
“Nee, ik wou alleen even -”
“Wat vind jij daar dan van, zo'n ding, alleen met die twee kindjes en dan Hans op de koffie?”
“Ik kijk even of ik een potje kan vinden.”
“Kijk, ik gun het haar natuurlijk, een verzetje op zijn tijd, maar ze is wel moeder, hè, en dan leef je toch voor je kinderen, denk ik dan, en hoe vinden die het dat er ineens zo'n Hans op de koffie komt?”
“Ben zo terug,” mompel ik nog als ik al langs haar gestapt ben. De herinnering aan Hans' handen om mijn taille brandt door mijn lijf. Ik vind een potje, maar mik de vergeet-mij-nietjes toch op de composthoop. De gebloemde handschoenen ernaast.
schrijvenmaar, compleet
Lid sinds
11 jaar 8 maandenRol
misschien dan 'dat ding'
Lid sinds
10 jaar 8 maandenRol
Mooie dialoog waarin het
Lid sinds
7 jaar 9 maandenRol
schrijvenmaar, Citaat: missc
Lid sinds
11 jaar 8 maandenRol
zo had ik je ook wel
Lid sinds
10 jaar 8 maandenRol
de hele eerste alinea moet
Lid sinds
10 jaar 8 maandenRol
schreef de hele eerste alinea
Lid sinds
7 jaar 9 maandenRol
Sterk verhaal. Het zevenblad
Lid sinds
7 jaar 2 maandenRol
Heerlijk verhaal: de opdracht
Lid sinds
7 jaarRol
Mooie dialoog en handeling
Lid sinds
8 jaar 8 maandenRol
Leuk stukje waarin dialoog
Lid sinds
10 jaarRol
SanVis schreef: Sterk
Lid sinds
10 jaar 8 maandenRol
May Laysen schreef: Ik haalde
Lid sinds
10 jaar 8 maandenRol
Virtuosuo schreef: Leuk
Lid sinds
10 jaar 8 maandenRol
Schrijvenmaar, … wat een
Lid sinds
11 jaar 7 maandenRol