Lid sinds

8 jaar 5 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

#232 - De schrijver

Ik zit op een bankje bij het speeltuintje vlak bij het huis van mijn dochter. Mijn kleindochter speelt in de zandbak. Een man, wallen onder zijn ogen, slechtverzorgd baardje, draalt rond en werpt af en toe een blik op mij. Na een minuut of vijf lijkt hij genoeg moed verzameld te hebben. ‘Uw kleindochter?’ vraagt hij. ‘Ja,’ zeg ik. Dat antwoord is voor hem voldoende uitnodiging om naast me te komen zitten op het bankje. Er zijn nog drie bankjes onbezet. ‘Mijn zoon,’ knikt hij in de richting van een klimrek. Op het klimrek klautert een jongen, die een paar jaar ouder is dan mijn kleindochter. ‘Ik schrijf ook,’ zegt de man, terwijl hij mijn kant op kijkt. ‘Korte verhalen. Mijn moeder vindt ze erg goed. Mijn vrouw… mijn vrouw heeft een andere smaak. Mijn moeder zegt altijd: Je moet er iets mee doen, je moet ze eens aan iemand laten lezen die er verstand van heeft.’ Ik voel waar hij heen wil. ‘Goede schrijvers zijn vaak slechte lezers,’ zeg ik. Verbaasd: ‘O.’ ‘En ze hebben nooit tijd.’ Dat kan onmogelijk erg overtuigend klinken uit de mond van een man die op een bankje zit en naar zijn kleindochter kijkt, maar het werkt: de man is even stil. ‘Niet bang voor kattenpoep,’ zegt hij. Het is mij uit de intonatie van die opmerking niet duidelijk of hij dat bedoelt als observatie van mijn kleindochter of als vraag aan mij. ‘Nee,’ zeg ik. ‘En ik schrijf ook gedichten. Schrijft u gedichten?’ ‘Nee,’ zeg ik, ‘schoenmaker, blijf bij je leest.’ ‘Nou ja, je kan ook niet alles kunnen. Ik bedoel: U kunt ook niet alles kunnen.’ ‘Ik heb maar beperkte talenten,’ beaam ik met een voorzichtige glimlach. ‘Nee Daan,’ zegt de man tegen zijn zoon die voor hem staat. ‘Ik ben met die meneer aan het praten. Jij moet nog even spelen.’ Daan draait zich om, loopt naar de zandbak en gaat op het randje zitten. ‘Gaat u ook over mij schrijven?’ vraagt de man. ‘Dat zou kunnen,’ geef ik toe. ‘Wacht.’ Hij haalt een agenda uit de binnenzak van zijn jas en schrijft er iets in op. Dan scheurt hij het velletje uit zijn agenda en geeft het aan mij. ‘Noemt u mijn naam dan daarbij,’ zegt hij, ‘en schrijf maar dat ik leuk kan schrijven.’ Ik pak het velletje aan, lees zijn naam, en stop het in mijn jaszak. ‘Dank u wel,’ zeg ik. ‘Zo helpen we elkaar.’ De wederkerigheid van die hulp ontgaat me enigszins. ‘Daan,’ roept de man, ‘Daan, we gaan.’ Daan komt aanhollen. ‘Geef die meneer eens een hand.’ Daan geeft me een hand. ‘Dag Daan,’ zeg ik. ‘Het was leuk om u eens gesproken te hebben,’ zegt de man. Hij pakt Daans hand en loopt weg. Dertig meter verderop draait hij zijn hoofd nog eens om en zwaait kort met zijn vrije hand.

Lid sinds

11 jaar 5 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
  • Pluslid
Geslaagd verhaal. Mooi hoe -bijna pesterig- wel de naam van de zoon maar niet van de vader wordt genoemd. Een scene die zomaar echt gebeurd had kunnen zijn en bovendien heel tijdloos is. Echt een ieniemienie heel klein puntje van kleine aandacht: een bankje in een speeltuintje, daaar haak ik op en denk: 'wat een heel klein bankje dan.'

Lid sinds

9 jaar 5 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
Goed verhaal gs De man zou zomaar thuis kunnen komen met een verhaal dat het niet lang zal duren dat er een uitgever contact met hem op wil nemen, want hij is door zijn naam op te geven aan de schrijver al een stuk dichterbij gekomen. :nod: Met plezier gelezen fijne weekend

Lid sinds

9 jaar 8 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
Goed weergegeven hoe wannabee schrijvers zich presenteren bij gevestigde schrijvers. Sorry voor het leenwoord, ik wist even geen goed vervangend woord.

Lid sinds

10 jaar 11 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
Gijs, … je moet het lef maar hebben. 'Da's geen kattenpoep', zouden ze vroeger gezegd hebben. Daar bedoel ik dan mee: de durf om je zo op te dringen. Of begreep ik het verkeerd? In ieder geval met plezier gelezen.

Lid sinds

6 jaar 3 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
Ik vind het leuk. Ik zou misschien iets meer 'kleur' in de speeltuin willen lezen, zodat de locatie wat tot leven komt en het meer dan een dialoog wordt. Bijvoorbeeld zoals je doet met het jongetje dat terug 'uit spelen' gestuurd wordt opdat papa nog even kan praten. Ook wel weer redelijk jaren tachtig dat.

Lid sinds

8 jaar 5 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
@Hadeke. Dank. Ik ben natuurlijk zelf die vader. Maar de naam van mijn zoon klopt niet (dus die heb eigenlijk ik ook niet genoemd) @Thea Josephine. En hij bleef ook nog wekenlang met een schuin oog naar de telefoon kijken, zich afvragend wanneer hij eindelijk gebeld zou worden. @Levina Levja. Dank. Maar als je toch een leenwoord gebruikt: wannabe-schrijvers @Riny. Je begrijpt het goed. (Maar ik zou hem geen toonbeeld van lef noemen) @Tilma, dank. 'Kleur' geven is wel een dingetje. Ik ben (te) vaak geneigd om omgeving/uiterlijk etc. totaal te negeren. @elyse Dank. Jouw stuk was trouwens ook best wel anders. (En ook wel fijn)

Lid sinds

9 jaar 8 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
@gs: Je hebt geheel gelijk met wannabe. Momenteel ben ik bezig met een stel jongelui voor een Valentijn avond, vol met gedichten, rap en muziek. Eentje gebruikt wannabee in een mix tussen poëzie en rap. Het is slang. Als je dit veel leest dan neem je het gemakkelijk over. Ik dus.

Lid sinds

5 jaar 3 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
Nou nou, wat een vileine Simon! Subtiel, maar o zo vilein. Dan had hij vast een érg slechte dag. Ik denk dat hij op de meeste dagen wel iets milder zou zijn geweest. In zijn stukjes dan, want als je ‘Mijn beter ik’ van Renate Rubinstein leest, leer je ook wel een beetje wat andere kanten van ‘de meest getrouwde man van Nederland’ kennen. Een aanrader overigens, ik zei het elders ook al: een van mijn lievelingsboeken. Maar genoeg over mij, terug naar Simon en de vader van Daan.  Toen ik het begon te lezen, dacht ik vrij snel: misschien is dit iets wat een aantal jaren eerder is gebeurd en is Simon er zojuist achtergekomen dat de man in twijfel inmiddels een beroemd en gewaardeerd schrijver is. Carmiggelt koos er namelijk veel vaker voor zichzelf als sulletje af te schilderen dan anderen te kakken te zetten. Ik vind het stukje goed in elkaar zitten en afgezien van de bovenstaande aantekening best heel Carmiggelterig. Ook ‘technisch’ is het in orde op een paar puntjes na (en het zijn niet eens allemaal puntjes, er zitten ook wat smaakafhankelijke suggesties tussen): ‘Een man, wallen onder zijn ogen, slechtverzorgd baardje, draalt rond en werpt af en toe een blik op mij.’: ‘slecht verzorgd’ moet los van elkaar. De enige reden daarvoor is dat het niet als één woord in de Dikke Van Dale staat. ‘slechtgehumeurd’, ‘slechtgeluimd’, ‘slechtgemanierd’, slechtgemutst’ en zelfs ‘slechtgeschoold’ staan er wel allemaal in en die moeten dan dus meteen per se aan elkaar geschreven worden. Veel logica zit er niet achter, maar Van Dale is de baas, Dus dan zit er niets anders op dan dat soort dingen steeds op te zoeken, zoals ik nu dus ook heb gedaan. ‘ronddralen’ staat ook niet in Van Dale. ‘dralen’ wel en betekent officieel ‘met de uitvoering van iets wachten’ waarmee ‘ronddralen’ dus iets zou betekenen als ‘in het rond met de uitvoering van iets wachten’, wat officieel natuurlijk niet juist is. Maar ik vind het met een beetje goede wil in het kader van de dichterlijke vrijheid wel kunnen. Het zijn wel bonuspunten als zo’n afwijking van de norm een bewuste keuze is (en daar heb ik hier wel zo mijn twijfels over :ninja: Aan de beschrijving van de man zou ik overigens ook een elementje toevoegen dat iets over zijn leeftijd zegt. Hij spreekt Simon aan op het bij zich hebben van een kleindochter, en heeft zelf een zoontje bij zich. Dus schijnbaar is hij een generatie jonger dan Simon. Deze zin lijkt mij daar wel het moment voor om dat al aan te stippen. Het is eigenlijk voor het verhaal het meest relevante aspect van zijn uiterlijk. Daarmee maak je er meer een samenhangend geheel van dan met dat slecht verzorgde baardje of die wallen. ‘Dat antwoord is voor hem voldoende uitnodiging om naast me te komen zitten op het bankje.’: voor iets meer nuance wellicht liever een werkwoord als ‘blijkt’ in plaats van ‘is’. ‘Op het klimrek klautert een jongen, die een paar jaar ouder is dan mijn kleindochter.’: en hier is een koppelwerkwoord eigenlijk gewoon verplicht, dat ‘is’ is veel te stellig. Carmiggelt is niet alwetend, hij kan hooguit zeggen dat die jongen een paar jaar ouder lijkt (of bijvoorbeeld 'oogt') dan zijn kleindochter. ‘Verbaasd: ‘O.’’: goed gekozen constructie! ‘Nee,’ zeg ik, ‘schoenmaker, blijf bij je leest.’: een beetje een banale uitspraak voor Carmiggelts doen denk ik. Ik hoor hem eerder iets zeggen als ‘ik heb zo mijn eigen leest’. ‘‘Nee Daan,’ zegt de man tegen zijn zoon die voor hem staat.‘: een komma na 'zoon' zou voorwaar niet misstaan. ‘Jij moet nog even spelen.’: zoals iemand ook al zei, plottechnisch heel goed! Misschien kan het zinnetje nog natuurlijker klinken, bijvoorbeeld: ‘ga nog maar even leuk/lekker spelen’ (met dat ‘leuk’ of ‘lekker’ wordt het dubbel hypocriet, alsof hij zijn zoontje e niet zichzelf er een plezier mee doet). ‘De wederkerigheid van die hulp ontgaat me enigszins.’: geweldige zin :)

Lid sinds

8 jaar 5 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
@Schrijfcoach Katja de Vries Dank voor je uitvoerige commentaar. Misschien was het wel meer Carmiggelt dan je vermoedde. Ik heb mezelf (onverzorgd baardje, bij één avond te laat naar bed gaan wallen onder mijn ogen, korte-verhalenschrijver en gedichtenschrijver) toch behoorlijk als sulletje afgeschilderd. Je aanmerkingen snijden hout (krijg ik ook bonuspunten als ik ronddralen bewust niet verander?) Nogmaals: dank!