Lid sinds

8 jaar 8 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

#232 Het voorjaar

7 februari 2019 - 13:49
Mijn herschrijf staat onder #5 Samen met Rambo wandelde ik in het Vondelpark. Ik ging op een van de bankjes zitten bij de kraampjes, terwijl Rambo alle bomen naloopt. Hij ruikt heel even en hup een plasje van een paar druppels. Soms na heel lang ruiken, zijn kop steeds bij een plek onderaan de boom gevolgd door een rustig plasje met een hoog opgetilde poot. Ik dacht aan het verhaal van Midas Dekkers: als u een kleine hond heeft en hij is jarig, til hem een keer op, laat hem ook eens een hoge plas doen. Dat is belangrijk voor zijn eigenwaarde. Een vrouw met een jongeman in een volledig aangepaste elektrische rolstoel komt aangelopen. Rambo loopt er heel rustig naar toe en steekt zijn snuit in de rechterhand van de jongen. De begeleidster merkt de hond op en zegt: ‘Voorzichtig hond met Jan.’ Jan maakt allerlei geluiden en er verschijnt iets van een grimas, wat waarschijnlijk doorgaat voor een glimlach, op zijn gezicht. Hij beweegt zijn armen op een onwillekeurige wijze. Rambo gaat stil naast hem zitten en likt voorzichtig zijn hand als die voor zijn neus komt. Het geluid doet mij denken aan het plezier kraaien van een baby, maar dan veel luider. Ze rijden weer verder en het is net of de jongen achterom wil kijken. Rambo loopt een stukje met hen mee. Ten afscheid geeft hij nog een ‘neusje’, Ik zie een groepje van ongeveer twaalf meiden aankomen, doet me denken aan een jaarclub. Een van hen loopt uit het groepje en binnen mijn gehoorsafstand praat ze tegen een duif. ’Duifje Ik heb nu geen duivenvoer bij me. Oh wacht nog een klokhuis, dat vind jij vast ook lekker. Die andere dingen die hier op de grond liggen moet je niet eten hoor. Dat is niet goed voor je.’ De duif is in gezelschap van tientallen andere duiven, deze vogel kijkt haar aan met zijn schrandere oogjes. En het levert hem iets op, een klokhuis. De andere duiven scharrelen tussen het afval, dat over de rand van de prullenbakken uitpuilt. Rambo drukt zijn neus tegen mijn knie, het teken om onze trip te vervolgen. Als ik opsta zegt een oudere man met gaten in zijn jas en broek: ‘Mooie hond daome. Bijt ie nou ook wel is?’ ‘Nee gelukkig niet meneer. Nou ja, als iemand kwaadwillend is, dan zou ik het niet weten wat hij gaat doen.’ ‘Da’s toch ook de bedoening van zo’n grote hond. Hij mot wel voor je opkomme toch?’ ‘Ik hou absoluut niet van agressieve honden, dus ik hoop dat het nooit zover gaat komen.’ ‘Ah een geweldvermijderaorster. Daor kommie niet ver mee. Zo flowerpower zie je d’r nou ook nie uit.’ Ik glimlach. Flowerpower, dat die man dat weet. ‘Misschien moet ik Rambo een bloemenslinger omdoen. Je weet maar nooit of het werkt, ’ lach ik vriendelijk naar de man. De man schatert het uit: ‘Gaof zo’n kanjer. Da’s het zelufde as Mohammed Aoli met een oranje jurrek an.’ Ik kijk Rambo aan en denk: zou je echt iemand kwaad kunnen doen? Daar ben je toch veel te goeiig voor. Een meisje, in een vrolijk gekleurd lentejurkje, aait hem over zijn kop. Rambo kijkt in volle aanbidding naar haar. ‘Geen vreemde honden aanhalen,’ zegt de vrouw naast het meiske. ‘U heeft helemaal gelijk hoor. Maar mijn hond is gek op mensen en voor kinderen heeft hij helemaal een zwakke plek in zijn hart. Daarom is hij ook afgekeurd voor zijn werk,’ leg ik uit. ‘Waot werrek, wa dee die dan,’ vraagt de mannelijke bewonderaar, hij lacht al zijn gele tanden bloot. ‘Hij was in opleiding tot politiehond.’ Uit mijn ooghoek zie ik de kleine meid een kushandje aan Rambo geven, ze wordt snel meegetrokken door, denk ik, haar moeder. ‘Zie je, in die diere zit een fijne aord. Die verlochene zich nooit. Het komp er altijd uit. Bij mense loop da verkeer af. Kijk mijn nou. Ik waor een vertegenwoardiger en nou leg ik onde de brugge. Saomen met me maote. We maoke d’r wa van. Medemenselijkheid waor hebbie da nog? In de winter as het kou is bij de Leger des Heils. Da’s een primao waif Majoor Bosschaort. De pecunia zit’t in de weg. Da’s voar mijn lekker, ik heb niksniemendal meer,’ lacht hij met zijn tuitmond, spuugt een bruine klodder net naast Rambo. ‘Tabee dan,’ hij zwaait met zijn groezelige hand in een handschoen zonder vingers en verdwijnt in de mensenmassa. Rambo kijkt hem kwispelend na. Dieren en mensen, links- of rechtsom, ze voelen elkaar haarfijn aan.

Lid sinds

8 jaar 8 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
7 februari 2019 - 14:01
Schrijfcoach Katja. Ik zie tot mijn schrik dat ik teveel woorden heb. Hieronder heb ik een scene weggelaten. Het voorjaar Samen met Rambo wandelde ik in het Vondelpark. Ik ging op een van de bankjes zitten bij de kraampjes, terwijl Rambo alle bomen naloopt. Hij ruikt heel even en hup een plasje van een paar druppels. Soms na heel lang ruiken, zijn kop steeds bij een plek onderaan de boom gevolgd door een rustig plasje met een hoog opgetilde poot. Ik dacht aan het verhaal van Midas Dekkers: als u een kleine hond heeft en hij is jarig, til hem een keer op, laat hem ook eens een hoge plas doen. Dat is belangrijk voor zijn eigenwaarde. Een vrouw met een jongeman in een volledig aangepaste elektrische rolstoel komt aangelopen. Rambo loopt er heel rustig naar toe en steekt zijn snuit in de rechterhand van de jongen. De begeleidster merkt de hond op en zegt: ‘Voorzichtig hond met Jan.’ Jan maakt allerlei geluiden en er verschijnt iets van een grimas, wat waarschijnlijk doorgaat voor een glimlach, op zijn gezicht. Hij beweegt zijn armen op een onwillekeurige wijze. Rambo gaat stil naast hem zitten en likt voorzichtig zijn hand als die voor zijn neus komt. Het geluid doet mij denken aan het plezier kraaien van een baby, maar dan veel luider. Ze rijden weer verder en het is net of de jongen achterom wil kijken. Rambo loopt een stukje met hen mee. Ten afscheid geeft hij nog een ‘neusje’, Rambo drukt zijn neus tegen mijn knie, het teken om onze trip te vervolgen. Als ik opsta zegt een oudere man met gaten in zijn jas en broek: ‘Mooie hond daome. Bijt ie nou ook wel is?’ ‘Nee gelukkig niet meneer. Nou ja, als iemand kwaadwillend is, dan zou ik het niet weten wat hij gaat doen.’ ‘Da’s toch ook de bedoening van zo’n grote hond. Hij mot wel voor je opkomme toch?’ ‘Ik hou absoluut niet van agressieve honden, dus ik hoop dat het nooit zover gaat komen.’ ‘Ah een geweldvermijderaorster. Daor kommie niet ver mee. Zo flowerpower zie je d’r nou ook nie uit.’ Ik glimlach. Flowerpower, dat die man dat weet. ‘Misschien moet ik Rambo een bloemenslinger omdoen. Je weet maar nooit of het werkt, ’ lach ik vriendelijk naar de man. De man schatert het uit: ‘Gaof zo’n kanjer. Da’s het zelufde as Mohammed Aoli met een oranje jurrek an.’ Ik kijk Rambo aan en denk: zou je echt iemand kwaad kunnen doen? Daar ben je toch veel te goeiig voor. Een meisje, in een vrolijk gekleurd lentejurkje, aait hem over zijn kop. Rambo kijkt in volle aanbidding naar haar. ‘Geen vreemde honden aanhalen,’ zegt de vrouw naast het meiske. ‘U heeft helemaal gelijk hoor. Maar mijn hond is gek op mensen en voor kinderen heeft hij helemaal een zwakke plek in zijn hart. Daarom is hij ook afgekeurd voor zijn werk,’ leg ik uit. ‘Waot werrek, wa dee die dan,’ vraagt de mannelijke bewonderaar, hij lacht al zijn gele tanden bloot. ‘Hij was in opleiding tot politiehond.’ Uit mijn ooghoek zie ik de kleine meid een kushandje aan Rambo geven, ze wordt snel meegetrokken door, denk ik, haar moeder. ‘Zie je, in die diere zit een fijne aord. Die verlochene zich nooit. Het komp er altijd uit. Bij mense loop da verkeer af. Kijk mijn nou. Ik waor een vertegenwoardiger en nou leg ik onde de brugge. Saomen met me maote. We maoke d’r wa van. Medemenselijkheid waor hebbie da nog? In de winter as het kou is bij de Leger des Heils. Da’s een primao waif Majoor Bosschaort. De pecunia zit’t in de weg. Da’s voar mijn lekker, ik heb niksniemendal meer,’ lacht hij met zijn tuitmond, spuugt een bruine klodder net naast Rambo. ‘Tabee dan,’ hij zwaait met zijn groezelige hand in een handschoen zonder vingers en verdwijnt in de mensenmassa. Rambo kijkt hem kwispelend na. Dieren en mensen, links- of rechtsom, ze voelen elkaar haarfijn aan.

Lid sinds

13 jaar 9 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
8 februari 2019 - 9:14
Hoi Marie, weer een hartverwarmend stukje over Rambo. We leren hem hier steeds beter kennen! Een aantal dingen vielen mij op: Kijk even naar de tijd in het begin van je verhaal. Daar gebruik je zowel tt al vt. "Soms na heel lang ruiken, zijn kop steeds bij een plek onderaan de boom gevolgd door een rustig plasje met een hoog opgetilde poot.": Deze zin klopt niet. ‘Voorzichtig hond met Jan.’: Dit leest voor mij ook wat ongemakkelijk. Ik zou er eerder zoiets van maken: 'Zeg hond, doe je voorzichtig met Jan?' 'Ze wordt snel meegetrokken door, denk ik, haar moeder.': hier zou ik 'denk ik' weglaten. Dit heeft geen toegevoegde waarde voor het verhaal. En wat betreft het accent van de zwerver (die zet je overigens erg goed neer): je vertelt dat hij vroeger vertegenwoordiger was. Ik neem aan dat hij toen niet met zo'n accent langs de deuren ging?

Lid sinds

8 jaar 8 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
8 februari 2019 - 11:20
Hoi Marie, weer een hartverwarmend stukje over Rambo. We leren hem hier steeds beter kennen! Een aantal dingen vielen mij op: Kijk even naar de tijd in het begin van je verhaal. Daar gebruik je zowel tt als vt. "Soms na heel lang ruiken, zijn kop steeds bij een plek onderaan de boom gevolgd door een rustig plasje met een hoog opgetilde poot.": Deze zin klopt niet. ‘Voorzichtig hond met Jan.’: Dit leest voor mij ook wat ongemakkelijk. Ik zou er eerder zoiets van maken: 'Zeg hond, doe je voorzichtig met Jan?' 'Ze wordt snel meegetrokken door, denk ik, haar moeder.': hier zou ik 'denk ik' weglaten. Dit heeft geen toegevoegde waarde voor het verhaal. En wat betreft het accent van de zwerver (die zet je overigens erg goed neer): je vertelt dat hij vroeger vertegenwoordiger was. Ik neem aan dat hij toen niet met zo'n accent langs de deuren ging?
Chantal, dank voor je reactie, ik ga het aanpassen. Deze zin: Soms na heel lang ruiken, zijn kop steeds bij een plek onderaan de boom gevolgd door een rustig plasje met een hoog opgetilde poot." Daar heb ik op zitten broeden, het komt denk ik omdat het onderwerp van de zin op twee manieren gebruikt wordt. De manier waarop de plas gedaan wordt tracht ik te beschrijven met het oog van S.C. Hij was er een ware meester in. Ik ga me erweer opnieuw over buigen. Je laatste opmerking: idd deze zwerver heeft zich aan zijn nieuwe situatie aangepast :D Dit idee ontleen ik aan een boek van Gunther Wallraff. Hij schetste deze mensen in de spiegel van hun beroepen, voordat ze tot deze status 'vervielen'. Trouwens ik begrijp dat we vanuit S.C moeten schrijven, dus ik ga de mevrouw in meneer en Rambo in Hector zeten in de herschrijf met een andere intro. Heel interessant om in de manier van S.C. te verdiepen, moeilijke, maar zeer leerzame opdracht van de schrijfcoach. Fijne dag.

Lid sinds

8 jaar 8 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
10 februari 2019 - 17:08
Beste schrijfcoach Katja. Na weer een nachtje slapen kom ik tot deze tekst in de geest van Simon C. Voorjaar Mijn buurvrouw heeft de griep, zegt ze. Of ik haar Hector uit wil laten. 'Dat is goed voor je gemoedstoestand Simon, doe het maar,' zegt mijn vrouw. Mijn buurvrouw demonstreert hoe ik Hector aan de riem moet doen. 'Als je Hector roept en hij is bij je, geef je hem een hondenkoekje. Dan komt hij snel de volgende keer.' Als we de deur uit zijn geef ik Hector zijn eerste koekje, we hebben er meer dan genoeg. Ik geef er nog eentje. De blik in zijn ogen zegt me dat we nu vrienden zijn voor het leven. Samen wandelen we in het Vondelpark. Ik ga op een van de bankjes zitten bij de kraampjes, terwijl Hector alle bomen naloopt. Hij ruikt heel even en hup een plasje van een paar druppels. Hij snuffelt heel precies; zijn kop bij een enkele plek onderaan een boom, ruikt lange tijd achtereen. Hij doet bedaard een kleine plas met een hoogopgetilde poot. Ik denk aan het verhaal van Midas Dekkers: als u een kleine hond heeft en hij is jarig, til hem een keer op, laat hem ook eens een hoge plas doen. Dat is belangrijk voor zijn eigenwaarde. Ik zie een groepje van ongeveer twaalf jongedames, het doet me denken aan een jaarclub. Een van hen loopt uit het groepje en binnen mijn gehoorsafstand spreekt ze een vogel aan. ’Duifje Ik heb nu geen duivenvoer bij me. Oh, wacht nog een klokhuis, dat vind jij vast ook lekker. Die andere dingen die hier op de grond liggen moet je niet eten hoor. Dat is niet goed voor je.’ De duif is in gezelschap van tientallen soortgenoten, hij kijkt haar aan met zijn schrandere oogjes. Het levert hem een klokhuis op. De andere duiven scharrelen tussen het afval, dat over de rand van de prullenbakken uitpuilt en op de grond gevallen is. Hector drukt zijn neus tegen mijn knie: 'Gaan we verder Hector,' vraag ik. Als ik opsta zegt een oudere man met gaten in zijn jas en broek: ‘Mooie hond mneer. Bijt ie nou ook wel 's?’ ‘Ik hoop het niet meneer. Hij is van mijn buurvrouw, ik laat hem voor haar uit. Ik denk dat hij zijn mannetje wel staat voor haar.' ‘Da’s toch ook de bedoening van zo’n grote hond. Hij mot wel voor je opkomme toch?’ ‘Ik hou absoluut niet van agressieve honden, dus ik hoop dat het vandaag niet zover gaat komen.’ ‘Ah een geweldvermijderaor. Daor kommie niet ver mee. Zo flowerpower zie uwes d’r nou ook nie uit.’ Ik glimlach. Flowerpower, tja. ‘Misschien kan mijn buurvrouw Hector een bloemenslinger omdoen. Je weet maar nooit of het werkt.'. De man schatert het uit: ‘Gaof zo’n kanjer. Da’s het zelufde as Mohammed Aoli met een oranje jurrek an.’ Ik kijk de hond aan en denk: zou je echt iemand kwaad kunnen doen? Daar ben je toch veel te goeiig voor. Een meisje, in een jurkje met felle kleuren oranje-rood-groen-geel, aait hem over zijn kop. Hector kijkt naar haar in volle aanbidding. ‘Geen vreemde honden aanhalen,’ zegt de vrouw naast het meiske. ‘U heeft helemaal gelijk hoor. Maar deze hond is gek op mensen en voor kinderen heeft hij helemaal een zwakke plek in zijn hart. Daarom is hij ook afgekeurd voor zijn werk,’ leg ik uit. ‘Waot werrek, wa dee die dan,’ vraagt de mannelijke bewonderaar, hij lacht al zijn gele tanden bloot. ‘Hij was in opleiding tot politiehond.’ Uit mijn ooghoek zie ik de kleine meid een kushandje aan Hector geven, ze wordt snel meegetrokken door haar moeder. ‘Zie je, in diere zit een fijne aord. Die verlochene zich nooit. Het komp er altijd uit. Bij mense loop da verkeer af. Kijk mijn nou. Ik waor een vertegenwoardiger en nou leg ik onde de brugge. Saomen met me maote. We maoke d’r wa van. Medemenselijkheid waor hebbie da nog? In de winter as het kou is bij de Leger des Heils. Da’s een primao waif Majoor Bosschaort. De pecunia zit’t in de weg. Da’s voar mijn lekker, ik heb niksniemendal meer,’ lacht hij met zijn tuitmond, spuugt een bruine klodder net naast Hector. ‘Tabee dan,’ hij zwaait met zijn groezelige hand in een handschoen zonder vingers en verdwijnt in de mensenmassa. Hector kijkt hem kwispelend na. Dieren en mensen, het geeft gesprekken. Vice versa voelen ze elkaar goed aan, bij mensen onderling is het een heel ander verhaal.

Lid sinds

12 jaar 1 maand

Rol

  • Gewone gebruiker
  • Pluslid
8 februari 2019 - 11:57
Ik heb je laatste versie gelezen. Mooi verhaal. Ik zie het ook wel voor me. Dat je in een paar dialoogzinnen 'Simon' schrijft, haalt me een beetje uit het verhaal. Het komt iets te gekunsteld op mij over. Dat geldt ook een beetje voor het accent van de man. Ik denk dat door dat iets 'terug te schroeven' je het accent eigenlijk sterker aanzet. De opmerking over het zware accent en vertegenwoordiger zijn is al gemaakt, daar sluit ik me bij aan. De laatste twee zinnen vind ik wat te uitleggerig, misschien kan je een alternatief bedenken, die dezelfde boodschap uitstraalt, maar waar ik zelf achter kom. Graag gelezen!

Lid sinds

8 jaar 8 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
8 februari 2019 - 20:09
Ik heb je laatste versie gelezen. Mooi verhaal. Ik zie het ook wel voor me. Dat je in een paar dialoogzinnen 'Simon' schrijft, haalt me een beetje uit het verhaal. Het komt iets te gekunsteld op mij over. Dat geldt ook een beetje voor het accent van de man. Ik denk dat door dat iets 'terug te schroeven' je het accent eigenlijk sterker aanzet. De opmerking over het zware accent en vertegenwoordiger zijn is al gemaakt, daar sluit ik me bij aan. De laatste twee zinnen vind ik wat te uitleggerig, misschien kan je een alternatief bedenken, die dezelfde boodschap uitstraalt, maar waar ik zelf achter kom. Graag gelezen!
Hadeke, dankjewel voor je uitgebreide reactie. Mss is het accent wel wat te zwaar aangezet. Dat kan ik idd wel wat verminderen. Leuk dat je aangeeft dat het verhaal daar krachtiger van kan worden. De zwerver is echter al zolang onder de brug, dat hij zijn vocabulaire heeft aangepast. Het kan onlogisch overkomen, maar volkomen goed functionerende mensen kunnen in zo'n lot terechtkomen. De mens wil toch ergens bijhoren en dus gaat hij de taal spreken van zijn vrienden. Over de laatste zinnen ben ikzelf ook niet tevreden, dus daar moet ik nog wat mee. Om met S.C. te eindigen: het leuke van het vak schrijven is dat je het nooit leert. Bedankt voor je leerzame commentaar en ik wens je fijn weekend.

Lid sinds

10 jaar 4 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
9 februari 2019 - 12:05
Ha Marie, Wat een doorzettingsvermogen heb jij, daar bewonder ik je om. Ik vind het goed dat je er Hector van hebt gemaakt. Ik hang wat op deze zin: 'Bijt ie nou ook wel is?’ Heb je dit bewust gedaan in de taal van de man? Ik lees vaak is in plaats van eens. Ik denk spreektaal. Ik zou dan voor 's kiezen in schrijftaal. Graag wens ik je een zonnig weekend toe.

Lid sinds

10 jaar 10 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
9 februari 2019 - 15:48
Dag Marie, ik heb al je versies gelezen. Van het laatste stukje met Hector zou je er nog meer een Carmiggelt van kunnen maken. Maar als ik eerlijk ben, dan lees ik je het liefst als jezelf. Met Rambo.

Lid sinds

10 jaar 1 maand

Rol

  • Gewone gebruiker
9 februari 2019 - 15:56
Marie. De laatste versie heb ik gelezen en ik vind het een mooi verhaal, maar inderdaad ik ben het met Hadeke eens, het accent van de zwerver vind ik ook een beetje te veel van het goede en de laatste twee zinnen heeft je verhaal echt niet nodig. Ik heb het met plezier gelezen. fijne weekend

Lid sinds

8 jaar 8 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
10 februari 2019 - 17:07
Ha Marie, Wat een doorzettingsvermogen heb jij, daar bewonder ik je om. Ik vind het goed dat je er Hector van hebt gemaakt. Ik hang wat op deze zin: 'Bijt ie nou ook wel is?’ Heb je dit bewust gedaan in de taal van de man? Ik lees vaak is in plaats van eens. Ik denk spreektaal. Ik zou dan voor 's kiezen in schrijftaal. Graag wens ik je een zonnig weekend toe.
Levina dankjewel voor je compliment over het doorzettingsvermogen. Zeker met dit, helaas regenachtige, weekend maak je me blij. Leuk dat je Hector goed gekozen vindt. Ik vind dat ook passen in de jaren 80. Je zaangehaalde zin heb ik aangepast. Klopt 's is beter in de spreektaal. Fijne avond.

Lid sinds

8 jaar 8 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
10 februari 2019 - 17:11
Dag Marie, ik heb al je versies gelezen. Van het laatste stukje met Hector zou je er nog meer een Carmiggelt van kunnen maken. Maar als ik eerlijk ben, dan lees ik je het liefst als jezelf. Met Rambo.
Nele je maakt me oprecht blij. Ik ben zelf ook het meest tevreden over het stuk van Marie en Rambo. Maar ja niet S.C. hè. Maar wel een hele leerzame opdracht weer, ik zie de coach al weer aan de gang. Heel fijn! Prettige avond.

Lid sinds

8 jaar 8 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
10 februari 2019 - 17:16
Marie. De laatste versie heb ik gelezen en ik vind het een mooi verhaal, maar inderdaad ik ben het met Hadeke eens, het accent van de zwerver vind ik ook een beetje te veel van het goede en de laatste twee zinnen heeft je verhaal echt niet nodig. Ik heb het met plezier gelezen. fijne weekend
Thea Josphine, ja mss is het toch veel teveel gevraagd van de lezer, deze grote stap van aanpassing van de zwerver aan zijn nieuwe vrienden. Mss maak ik het wel veel krachtiger als ik hem ABN laat spreken, dan komt het 'verval' (mss is de zwerver wel veel gelukkiger zonder geld nu dan voorheen als vertegenwoordiger, wie weet!) veel meer tot zijn recht. De laatste twee zinnen daar had ik het gevoel van dat dat nodig is bij een S.C. verhaal. Maar als jij zegt dat het niet nodig is, ervaar ik dat als compliment :unibrow: Fijne avond in retour.

Lid sinds

5 jaar 11 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
10 februari 2019 - 23:26
Wat fijn dat je zo serieus met je tekst bezig bent. En dat zie je er ook wel aan af! Ook heel fijn dat je je herschreven versie apart als reactie post, dan kan ik (en wie dat verder nog wil) ook de discussie over de aanleiding van aanpassingen veel beter volgen. De transformatie van Rambo naar Hector stel ik persoonlijk ook erg op prijs (mijn moeder heeft ooit een parkiet gehad die Rambo heette, al is dat natuurlijk niet bepaald een standaardparkietennaam). De taferelen die je schetst passen heel goed binnen het Carmiggelt-universum. Carmiggelt moest elke dag een nieuw stukkie, dus hij was wel wat 'zuiniger' met zijn materiaal: met alles wat jij hier laat gebeuren en alle personages die voorbij komen, had hij denk ik wel twee hele weken aan Kronkels weten te vullen. Toen de tekst begon met de instructie hoe de ik de hond kon belonen met koekjes en hij vervolgens de hond direct ‘zomaar’ koekjes begon te voeren, verwachtte ik eigenlijk dat daar het verhaal verder om zou draaien: dat die hond dus voor geen meter meer zou luisteren. Dat was ook al een heel geschikte verhaallijn geweest. Zoals ik al zei zie ik veel Carmiggelterigs in je tekst. Ook de titel: het weglaten van het voorzetsel is daarbij een goed besluit geweest. Ik zie zo snel geen enkele zin die ik echt niet bij Carmiggelt vind passen. Maar alles bij elkaar is het gewoon wel erg veel dus. Dan even over wat punten die ook al door anderen zijn genoemd. Om te beginnen die laatste zinnen: ik ben het met de anderen eens dat ‘Hector kijkt hem kwispelend na.’ een prima einde zou zijn. De zinnen daarna verzwakken de tekst eerder. En dan het veelbesproken punt van het dialect: ook daarin ben ik het met de anderen eens. Je legt het er veel te dik bovenop, dat leest zo gewoon niet lekker meer. Geloofwaardig is niet hetzelfde als waarheidsgetrouw. Een goed geschreven dialoog is geloofwaardig, niet waarheidsgetrouw. Lees maar eens een letterlijke transcriptie van gesproken tekst (je komt het vast wel eens tegen in (citaten uit) getuigenverklaringen bij rechtszaken. Daar zit nauwelijks een complete, correcte zin tussen. Om nog maar te zwijgen van bijvoorbeeld de uh’s en hm’s. Als je wilt aangeven dat iemand (heel) plat praat, hoef je dat alleen maar hier en daar aan te zetten, zeker zonder voor elk woord de zo dialectaal mogelijke variant te kiezen. De lezer vult dat onbewust dan zelf wel verder in. En bij een lange tekst doe je dat wat vaker in het begin, terwijl je het op den duur alleen nog maar sporadisch aanstipt. Wel moet je daarbij consequent zijn. Als iemand bij een bepaald woord of een bepaalde constructie iets ‘raars’ doet, moet je dat bij dat element wel consequent blijven doen. Ik vind ook dat het zwerversuiterlijk wel continu erg nadrukkelijk wordt neergezet. Ook dat vult de lezer op een gegeven moment wel zelf in. Nu wordt die dakloze wel behoorlijk te kakken gezet. Dan wil ik nog wat taaltechnische dingen uitlichten: Ik merk dat je best vaak moeite hebt om bepaalde zinsdelen op de juiste plaats neer te zetten. Het leest voor mij dan vaak alsof je in een later stadium iets wilde toevoegen aan een inmiddels al bestaande zin, en dat je die uiteindelijke zin dus niet ‘spontaan' zo hebt geschreven. Bijvoorbeeld in ‘Dan komt hij snel de volgende keer.' Ik zou ‘de volgende keer’ wat verder naar voren halen: ‘Dan komt hij de volgende keer snel.’ (en eigenlijk liever ‘sneller’ in plaats van 'snel’, of anders bijvoorbeeld ‘meteen’). Ook heb ik soms moeite met de plaats van werkwoorden: De blik in zijn ogen zegt me dat we nu vrienden zijn voor het leven. -> Liever: De blik in zijn ogen zegt me dat we nu vrienden voor het leven ZIJN. Ik ga op een van de bankjes zitten bij de kraampjes -> Ik ga op een van de bankjes bij de kraampjes ZITTEN. Je plakt ook regelmatig zinnen aan elkaar met ‘en’ op een manier die voor mij een beetje wringt: ‘Als je Hector roept en hij is bij je, geef je hem een hondenkoekje.’ -> Liever: Als Hector komt nadat je hem hebt geroepen, geef je hem een hondenkoekje. (in jouw versie vinden het roepen van Hector en het ‘bij je zijn’ feitelijk tegelijkertijd plaats, en dat is natuurlijk niet de bedoeling). ‘…als u een kleine hond heeft en hij is jarig, til hem een keer op,…’ -> ‘…als u een kleine hond heeft, til hem dan een keer op als hij jarig is, en laat hem dan ook eens een hoge plas doen.’ Dat gebruik van ‘en’ lijkt me een beetje een persoonlijk valkuiltje, dus misschien kun je daar eens specifiek op gaan letten. En nog wat losse flodders: ‘…terwijl Hector alle bomen naloopt.’-> ‘naloopt’ vind ik niet zo gelukkig gekozen. Ik zie w ‘Hij ruikt heel even en hup een plasje van een paar druppels.’ -> Iets meer leestekens zou niet verkeerd zijn, bijvoorbeeld een komma (of dubbelepunt) na hup’. 'Hij snuffelt heel precies; zijn kop bij een enkele plek onderaan een boom, ruikt lange tijd achtereen.' -> Als je een puntkomma gebruikt (wat je hier op zich prima doet, en de puntkomma is vaak erg ondergewaardeerd!) begin je feitelijk wel een nieuwe zin. En een zin heeft toch wel graag een onderwerp en persoonsvorm, dus bijvoorbeeld ‘hij houdt zijn kop bij een enkele plek onder aan een boom’ (‘enkele’ vind ik overigens niet zo’n lekker woord hier – ik vermoed dat je het erin hebt gegooid om het wat ‘ouderwetser' te laten klinken, maar daar moet je heel voorzichtig mee zijn, want als het voor jou eigenlijk niet ‘lekker’ klinkt, is er een kans dat er ook inderdaad iets mis aan is. ‘hoogopgetilde’ -> ‘hoogopgetild' staat niet als één woord in het woordenboek en dit moeten dus twee woorden zijn: ‘hoog opgetilde’ ‘Ik denk aan het verhaal van Midas Dekkers:’ -> Ik heb het even nagezocht (wat jij waarschijnlijk ook al had gedaan): vanaf 1980 was Midas Dekkers columnist voor de Vara-gids, dus daar zou Carmiggelt het destijds inderdaad best over gehad kunnen hebben. Wel heb ik vraagtekens bij het lidwoord 'het': heeft Dekkers soms maar één verhaal geschreven? Of is er één specifiek verhaal van hem dat nagenoeg iedereen kent? Anders zou ik het eerder over 'een verhaal’ hebben. ‘Duifje Ik heb nu geen duivenvoer bij me.’ -> Er moet toch echt een komma na ‘Duifje’. ‘Oh, wacht nog een klokhuis, ...’ -> Ook hier graag een komma erbij, na ‘wacht’ (en ja, dan maar twee komma’s vlak na elkaar). Bovendien vermoed ik dat je hier eigenlijk 'o' bedoelt in plaats van 'oh'. Zie https://onzetaal.nl/taaladvies/o-oh/ ‘… moet je niet eten hoor.’ – Ook een komma voor ‘hoor’. Al dat soort woordjes moet je eigenlijk altijd van de rest van de zin scheiden met een komma. ‘De duif is in gezelschap van tientallen soortgenoten, hij kijkt haar aan met zijn schrandere oogjes.’ -> ‘duif’ kan zowel vrouwelijk als mannelijk zijn, maar Van Dale heeft wel een voorkeur voor vrouwelijk. Dus 'zij' in plaats van 'hij' (en verderop ‘haar’ in plaats van ‘hem’ was wat mij betreft net iets mooier geweest. ‘De andere duiven scharrelen tussen het afval, dat over de rand van de prullenbakken uitpuilt en op de grond gevallen is.’ -> Hier moet de komma juist weg, omdat er anders staat dat de beschrijving die na de komma volgt van toepassing is op al het afval, terwijl er natuurlijk ook afval onderin de prullenbakken zit dat niet over de rand uitpuilt of op de grond gevallen is. Zie https://taaladvies.net/taal/advies/vraag/459/komm… En er is nog een probleem met die zin: zoals het er nu staat puilt (al) het afval uit over de rand én is datzelfde afval op de grond gevallen. Dat kan natuurlijk niet. Ik zou er dus een woordje als ‘deels’ in verwerken, Bijvoorbeeld ‘…dat over de rand van de prullenbakken uitpuilt en deels zelfs op de grond gevallen is’. En als ik dan toch aan het zeuren ben, vind ik de keuze voor het werkwoord ‘uitpuilen’ ook niet zo’n gelukkige: de prullenbakken puilen uit, niet het afval dat erin zit/zat. ‘Een meisje, in een jurkje met felle kleuren oranje-rood-groen-geel, aait hem over zijn kop.’ -> Ik mis hier een beetje een element dat me als lezer ongeveer laat weten hoe oud dat meisje is. Bij eerste lezing dacht ik op zijn minst aan een tiener, en dan is het in eerste instantie raar dat ‘de vrouw die ernaast staat’ zegt dat ze geen vreemde honden moet aanhalen. De kleuren van het jurkje zou ik anders benoemen, en in ieder geval niet met al die koppelstreepjes, dat gebruiken we eerder als we het hebben over tinten die tussen twee (hoofd)kleuren in zitten, bijvoorbeeld rood-oranje. Een optie is ’Eeen meisje in een jurkje met felle kleuren – oranje, rood, groen, geel – aait hem…’ (de komma na ‘Een meisje’ hoort er dus overigens ook niet te staan; wat wel had gekund: ‘Een meisje, ze draagt een jurkje met felle kleuren – Oranje, rood, groen geel – aait hem over zijn kop.’). De tweede keer ‘meiske’ in plaats van ‘meisje’ zie ik Carmiggelt absoluut zo schrijven! ‘Uit mijn ooghoek zie ik de kleine meid een kushandje aan Hector geven, ze wordt snel meegetrokken door haar moeder.’ -> Dit zijn gewoon twee volledige zinnen die meer zelfstandigheid verdienen dan een komma ze kan bieden. Sorry dat het zoveel is geworden. Dat is zeker niet omdat ik het slecht geschreven zou vinden. Ik merk dat je overal graag goed over na wilt denken en dat inspireert mij tot het geven van zoveel mogelijk (hopelijk) steuntjes in de rug.

Lid sinds

7 jaar 2 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
11 februari 2019 - 10:55
Mw. Marie, er is al heel veel geschreven en wat goed dat je er zo serieus mee aan de slag gaat. Het houdt je wel even bezig, denk ik. Ik ben het ermee eens dat de taal van de zwerver minder uitgesproken mag. Ik begrijp dat je de laatste zinnen erin wilt hebben, maar het legt er nu iets te veel bovenop. Weglaten kan en is misschien ook wel het makkelijkste. Da’s het zelufde as Mohammed Aoli met een oranje jurrek an. Dit vind ik werkelijk een geweldige vondst. Ik zie het hele verhaal voor me, maar dit beeld blijft nog wel wat langer op mijn netvlies staan. Ik moet er weer om lachen.

Lid sinds

8 jaar 8 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
11 februari 2019 - 18:30
Wat fijn dat je zo serieus met je tekst bezig bent. En dat zie je er ook wel aan af! Ook heel fijn dat je je herschreven versie apart als reactie post, dan kan ik (en wie dat verder nog wil) ook de discussie over de aanleiding van aanpassingen veel beter volgen. De transformatie van Rambo naar Hector stel ik persoonlijk ook erg op prijs (mijn moeder heeft ooit een parkiet gehad die Rambo heette, al is dat natuurlijk niet bepaald een standaardparkietennaam). De taferelen die je schetst passen heel goed binnen het Carmiggelt-universum. Carmiggelt moest elke dag een nieuw stukkie, dus hij was wel wat 'zuiniger' met zijn materiaal: met alles wat jij hier laat gebeuren en alle personages die voorbij komen, had hij denk ik wel twee hele weken aan Kronkels weten te vullen. Toen de tekst begon met de instructie hoe de ik de hond kon belonen met koekjes en hij vervolgens de hond direct ‘zomaar’ koekjes begon te voeren, verwachtte ik eigenlijk dat daar het verhaal verder om zou draaien: dat die hond dus voor geen meter meer zou luisteren. Dat was ook al een heel geschikte verhaallijn geweest. Zoals ik al zei zie ik veel Carmiggelterigs in je tekst. Ook de titel: het weglaten van het voorzetsel is daarbij een goed besluit geweest. Ik zie zo snel geen enkele zin die ik echt niet bij Carmiggelt vind passen. Maar alles bij elkaar is het gewoon wel erg veel dus. Dan even over wat punten die ook al door anderen zijn genoemd. Om te beginnen die laatste zinnen: ik ben het met de anderen eens dat ‘Hector kijkt hem kwispelend na.’ een prima einde zou zijn. De zinnen daarna verzwakken de tekst eerder. En dan het veelbesproken punt van het dialect: ook daarin ben ik het met de anderen eens. Je legt het er veel te dik bovenop, dat leest zo gewoon niet lekker meer. Geloofwaardig is niet hetzelfde als waarheidsgetrouw. Een goed geschreven dialoog is geloofwaardig, niet waarheidsgetrouw. Lees maar eens een letterlijke transcriptie van gesproken tekst (je komt het vast wel eens tegen in (citaten uit) getuigenverklaringen bij rechtszaken. Daar zit nauwelijks een complete, correcte zin tussen. Om nog maar te zwijgen van bijvoorbeeld de uh’s en hm’s. Als je wilt aangeven dat iemand (heel) plat praat, hoef je dat alleen maar hier en daar aan te zetten, zeker zonder voor elk woord de zo dialectaal mogelijke variant te kiezen. De lezer vult dat onbewust dan zelf wel verder in. En bij een lange tekst doe je dat wat vaker in het begin, terwijl je het op den duur alleen nog maar sporadisch aanstipt. Wel moet je daarbij consequent zijn. Als iemand bij een bepaald woord of een bepaalde constructie iets ‘raars’ doet, moet je dat bij dat element wel consequent blijven doen. Ik vind ook dat het zwerversuiterlijk wel continu erg nadrukkelijk wordt neergezet. Ook dat vult de lezer op een gegeven moment wel zelf in. Nu wordt die dakloze wel behoorlijk te kakken gezet. Dan wil ik nog wat taaltechnische dingen uitlichten: Ik merk dat je best vaak moeite hebt om bepaalde zinsdelen op de juiste plaats neer te zetten. Het leest voor mij dan vaak alsof je in een later stadium iets wilde toevoegen aan een inmiddels al bestaande zin, en dat je die uiteindelijke zin dus niet ‘spontaan' zo hebt geschreven. Bijvoorbeeld in ‘Dan komt hij snel de volgende keer.' Ik zou ‘de volgende keer’ wat verder naar voren halen: ‘Dan komt hij de volgende keer snel.’ (en eigenlijk liever ‘sneller’ in plaats van 'snel’, of anders bijvoorbeeld ‘meteen’). Ook heb ik soms moeite met de plaats van werkwoorden: De blik in zijn ogen zegt me dat we nu vrienden zijn voor het leven. -> Liever: De blik in zijn ogen zegt me dat we nu vrienden voor het leven ZIJN. Ik ga op een van de bankjes zitten bij de kraampjes -> Ik ga op een van de bankjes bij de kraampjes ZITTEN. Je plakt ook regelmatig zinnen aan elkaar met ‘en’ op een manier die voor mij een beetje wringt: ‘Als je Hector roept en hij is bij je, geef je hem een hondenkoekje.’ -> Liever: Als Hector komt nadat je hem hebt geroepen, geef je hem een hondenkoekje. (in jouw versie vinden het roepen van Hector en het ‘bij je zijn’ feitelijk tegelijkertijd plaats, en dat is natuurlijk niet de bedoeling). ‘…als u een kleine hond heeft en hij is jarig, til hem een keer op,…’ -> ‘…als u een kleine hond heeft, til hem dan een keer op als hij jarig is, en laat hem dan ook eens een hoge plas doen.’ Dat gebruik van ‘en’ lijkt me een beetje een persoonlijk valkuiltje, dus misschien kun je daar eens specifiek op gaan letten. En nog wat losse flodders: ‘…terwijl Hector alle bomen naloopt.’-> ‘naloopt’ vind ik niet zo gelukkig gekozen. Ik zie w ‘Hij ruikt heel even en hup een plasje van een paar druppels.’ -> Iets meer leestekens zou niet verkeerd zijn, bijvoorbeeld een komma (of dubbelepunt) na hup’. 'Hij snuffelt heel precies; zijn kop bij een enkele plek onderaan een boom, ruikt lange tijd achtereen.' -> Als je een puntkomma gebruikt (wat je hier op zich prima doet, en de puntkomma is vaak erg ondergewaardeerd!) begin je feitelijk wel een nieuwe zin. En een zin heeft toch wel graag een onderwerp en persoonsvorm, dus bijvoorbeeld ‘hij houdt zijn kop bij een enkele plek onder aan een boom’ (‘enkele’ vind ik overigens niet zo’n lekker woord hier – ik vermoed dat je het erin hebt gegooid om het wat ‘ouderwetser' te laten klinken, maar daar moet je heel voorzichtig mee zijn, want als het voor jou eigenlijk niet ‘lekker’ klinkt, is er een kans dat er ook inderdaad iets mis aan is. ‘hoogopgetilde’ -> ‘hoogopgetild' staat niet als één woord in het woordenboek en dit moeten dus twee woorden zijn: ‘hoog opgetilde’ ‘Ik denk aan het verhaal van Midas Dekkers:’ -> Ik heb het even nagezocht (wat jij waarschijnlijk ook al had gedaan): vanaf 1980 was Midas Dekkers columnist voor de Vara-gids, dus daar zou Carmiggelt het destijds inderdaad best over gehad kunnen hebben. Wel heb ik vraagtekens bij het lidwoord 'het': heeft Dekkers soms maar één verhaal geschreven? Of is er één specifiek verhaal van hem dat nagenoeg iedereen kent? Anders zou ik het eerder over 'een verhaal’ hebben. ‘Duifje Ik heb nu geen duivenvoer bij me.’ -> Er moet toch echt een komma na ‘Duifje’. ‘Oh, wacht nog een klokhuis, ...’ -> Ook hier graag een komma erbij, na ‘wacht’ (en ja, dan maar twee komma’s vlak na elkaar). Bovendien vermoed ik dat je hier eigenlijk 'o' bedoelt in plaats van 'oh'. Zie https://onzetaal.nl/taaladvies/o-oh/ ‘… moet je niet eten hoor.’ – Ook een komma voor ‘hoor’. Al dat soort woordjes moet je eigenlijk altijd van de rest van de zin scheiden met een komma. ‘De duif is in gezelschap van tientallen soortgenoten, hij kijkt haar aan met zijn schrandere oogjes.’ -> ‘duif’ kan zowel vrouwelijk als mannelijk zijn, maar Van Dale heeft wel een voorkeur voor vrouwelijk. Dus 'zij' in plaats van 'hij' (en verderop ‘haar’ in plaats van ‘hem’ was wat mij betreft net iets mooier geweest. ‘De andere duiven scharrelen tussen het afval, dat over de rand van de prullenbakken uitpuilt en op de grond gevallen is.’ -> Hier moet de komma juist weg, omdat er anders staat dat de beschrijving die na de komma volgt van toepassing is op al het afval, terwijl er natuurlijk ook afval onderin de prullenbakken zit dat niet over de rand uitpuilt of op de grond gevallen is. Zie https://taaladvies.net/taal/advies/vraag/459/komm… En er is nog een probleem met die zin: zoals het er nu staat puilt (al) het afval uit over de rand én is datzelfde afval op de grond gevallen. Dat kan natuurlijk niet. Ik zou er dus een woordje als ‘deels’ in verwerken, Bijvoorbeeld ‘…dat over de rand van de prullenbakken uitpuilt en deels zelfs op de grond gevallen is’. En als ik dan toch aan het zeuren ben, vind ik de keuze voor het werkwoord ‘uitpuilen’ ook niet zo’n gelukkige: de prullenbakken puilen uit, niet het afval dat erin zit/zat. ‘Een meisje, in een jurkje met felle kleuren oranje-rood-groen-geel, aait hem over zijn kop.’ -> Ik mis hier een beetje een element dat me als lezer ongeveer laat weten hoe oud dat meisje is. Bij eerste lezing dacht ik op zijn minst aan een tiener, en dan is het in eerste instantie raar dat ‘de vrouw die ernaast staat’ zegt dat ze geen vreemde honden moet aanhalen. De kleuren van het jurkje zou ik anders benoemen, en in ieder geval niet met al die koppelstreepjes, dat gebruiken we eerder als we het hebben over tinten die tussen twee (hoofd)kleuren in zitten, bijvoorbeeld rood-oranje. Een optie is ’Eeen meisje in een jurkje met felle kleuren – oranje, rood, groen, geel – aait hem…’ (de komma na ‘Een meisje’ hoort er dus overigens ook niet te staan; wat wel had gekund: ‘Een meisje, ze draagt een jurkje met felle kleuren – Oranje, rood, groen geel – aait hem over zijn kop.’). De tweede keer ‘meiske’ in plaats van ‘meisje’ zie ik Carmiggelt absoluut zo schrijven! ‘Uit mijn ooghoek zie ik de kleine meid een kushandje aan Hector geven, ze wordt snel meegetrokken door haar moeder.’ -> Dit zijn gewoon twee volledige zinnen die meer zelfstandigheid verdienen dan een komma ze kan bieden. Sorry dat het zoveel is geworden. Dat is zeker niet omdat ik het slecht geschreven zou vinden. Ik merk dat je overal graag goed over na wilt denken en dat inspireert mij tot het geven van zoveel mogelijk (hopelijk) steuntjes in de rug.
Beste Katja. Geen excuses nodig hoor, ik vind het subliem dat je zoveel aandacht aan alle teksten hier op dit forum besteedt. Zo leerzaam, ik lees het ook van de anderen. Ik stel je 'taaltechnische en inhouds zeef' zeer op prijs. En bovendien je complimenten over de stijl van S.C. zeer welkom! Je uitleg tav een personage met een accent schrijven is zeer illustratief voor mij. Ik heb de dakloze natuurlijk niet voor gek willen zetten, maar ik begrijp je pointe heel goed. Die zinsdelen en vb die je noemt. Laten dat nu net de zinnen zijn die ikzelf veranderd heb, omdat ik dacht dat het op de door mij geschreven wijze beter was :D Niet dus. Sommige zinnen had ik eerst zoals jij het nu aangeeft. Dat geeft mij wel weer moed. Doe ik het dus toch zo slecht nog niet. En net zoals bij een examen, nooit verbeteren bij twijfel. Ging bij mij ook altijd fout :unibrow: Ht jurkje van het meisje , prima uitleg. Ik had eerst een vrolijk lentejurkje. Toen dacht ik, nee, kleuren aangeven anders vraag jij: hoe ziet zo'n vrolijk jurkje eruit. Jouw uitleg helpt me de goede weg op. De andere, door jou genoemde zaken ga ik aanpassen op een later tijdstip. Ik hoop dat deze komma wel goed staat. Kortom heel hartelijk bedankt voor je aanwijzingen. Ik neem ze mee voor een volgende tekst. Fijne avond en werk niet te hard, Marie

Lid sinds

8 jaar 8 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
11 februari 2019 - 17:46
Mw. Marie, er is al heel veel geschreven en wat goed dat je er zo serieus mee aan de slag gaat. Het houdt je wel even bezig, denk ik. Ik ben het ermee eens dat de taal van de zwerver minder uitgesproken mag. Ik begrijp dat je de laatste zinnen erin wilt hebben, maar het legt er nu iets te veel bovenop. Weglaten kan en is misschien ook wel het makkelijkste. Da’s het zelufde as Mohammed Aoli met een oranje jurrek an. Dit vind ik werkelijk een geweldige vondst. Ik zie het hele verhaal voor me, maar dit beeld blijft nog wel wat langer op mijn netvlies staan. Ik moet er weer om lachen.
Buitengewoon leerzaam toch. Daar schrijf ik voor op dit forum. En je kan zo prettig in je eigen tijd even kijken en antwoorden, niets geen tijdsdruk hier :thumbsup: De laatste twee zinnen gaan er zeker uit, maar ik heb het nog even laten staan ivm de schrijfcoach. Ik dacht zelf dat het des S.C. was, om zulke regels toe te voegen. Hoeft dus niet, weer iets geleerd. Fijn dat je om de humor van de bokser kon lachen, daar schrijf ik graag voor! Prettige avond.

Lid sinds

7 jaar

Rol

  • Gewone gebruiker
11 februari 2019 - 18:29
Hoi Mw.Marie, Ik vond alle verhaaltjes leuk. Het laatste is inderdaad meer in Carmiggelt stijl. In hoeverre ik het kan beoordelen tenminste... De 'boodschappen' zijn mooi die je in je verhaal hebt verwerkt. Dat maakt (voor mij) het schrijven zo speciaal. Ik heb met veel plezier alle verhaaltjes gelezen.

Lid sinds

5 jaar 11 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
11 februari 2019 - 18:46
Ik ben blij dat je er iets mee kunt!
De andere, door jou genoemde zaken ga ik aanpassen op een later tijdstip. Ik hoop dat deze komma wel goed staat.
Die komma mag er wel staan, maar ik vermoed dat je de zin zo niet bedoelt: 'De andere, door jou genoemde zaken...' betekent dat er sprake is van 'andere zaken' en dat die (in tegenstelling tot de zaken die vlak voor deze zin aan bod zijn gekomen) door 'jou' zijn genoemd. Ofwel: je zegt twee dingen over de 'zaken'. ten eerste dat het 'andere' zijn en ten tweede dat ze 'door jou genoemd' zijn. Die twee bepalingen scheid je van elkaar met een komma. Zonder komma wordt het 'De andere door jou genoemde zaken' en dat betekent dat er zaken door 'jou zijn genoemd, waarvan een aantal zojuist aan bod is gekomen en er nu iets over de resterende 'door jou genoemde' zaken gezegd gaat worden. Ofwel: je zegt eigenlijk maar één ding van die zaken: dat het 'andere' zijn, en over dat 'andere' voeg je daarbij toe dat ze 'door jou genoemd' zijn. Als je begrijpt wat ik bedoel. 8)

Lid sinds

8 jaar 8 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
13 februari 2019 - 11:06
Hoi Mw.Marie, Ik vond alle verhaaltjes leuk. Het laatste is inderdaad meer in Carmiggelt stijl. In hoeverre ik het kan beoordelen tenminste... De 'boodschappen' zijn mooi die je in je verhaal hebt verwerkt. Dat maakt (voor mij) het schrijven zo speciaal. Ik heb met veel plezier alle verhaaltjes gelezen.
Anke wat ben je een trouwe lezer, ik word daar oprecht blij van. Dank voor je fijne woorden. Ik vind ook het schrijven èn lezen zo inspirerend. Het leuke is dat de commentaren vaak ook zo inspirerend werken voor mij. Nadien komt er dan een lang verhaal uit mijn laptop. Fijne dag en een goede inspiratie gewenst voor alweer de nieuwe opdracht.

Lid sinds

8 jaar 8 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
13 februari 2019 - 11:09
Ik ben blij dat je er iets mee kunt!
De andere, door jou genoemde zaken ga ik aanpassen op een later tijdstip. Ik hoop dat deze komma wel goed staat.
Die komma mag er wel staan, maar ik vermoed dat je de zin zo niet bedoelt: 'De andere, door jou genoemde zaken...' betekent dat er sprake is van 'andere zaken' en dat die (in tegenstelling tot de zaken die vlak voor deze zin aan bod zijn gekomen) door 'jou' zijn genoemd. Ofwel: je zegt twee dingen over de 'zaken'. ten eerste dat het 'andere' zijn en ten tweede dat ze 'door jou genoemd' zijn. Die twee bepalingen scheid je van elkaar met een komma. Zonder komma wordt het 'De andere door jou genoemde zaken' en dat betekent dat er zaken door 'jou zijn genoemd, waarvan een aantal zojuist aan bod is gekomen en er nu iets over de resterende 'door jou genoemde' zaken gezegd gaat worden. Ofwel: je zegt eigenlijk maar één ding van die zaken: dat het 'andere' zijn, en over dat 'andere' voeg je daarbij toe dat ze 'door jou genoemd' zijn. Als je begrijpt wat ik bedoel. 8)
Katja, wederom mijn dank. Ja het is nr 2. Ik moet toch weer voorzichtig zijn met mijn komma's :unibrow: Ik ga de veranderingen nu aanbrengen in een nieuw venster. Fijne dag.

Lid sinds

7 jaar

Rol

  • Gewone gebruiker
13 februari 2019 - 11:55
Hoi Mw.Marie, Ik vond alle verhaaltjes leuk. Het laatste is inderdaad meer in Carmiggelt stijl. In hoeverre ik het kan beoordelen tenminste... De 'boodschappen' zijn mooi die je in je verhaal hebt verwerkt. Dat maakt (voor mij) het schrijven zo speciaal. Ik heb met veel plezier alle verhaaltjes gelezen.
Anke wat ben je een trouwe lezer, ik word daar oprecht blij van. Dank voor je fijne woorden. Ik vind ook het schrijven èn lezen zo inspirerend. Het leuke is dat de commentaren vaak ook zo inspirerend werken voor mij. Nadien komt er dan een lang verhaal uit mijn laptop. Fijne dag en een goede inspiratie gewenst voor alweer de nieuwe opdracht.
Graag gedaan Mw.Marie! Ik lees met veel plezier je verhaaltjes. Het forum hier is geweldig. Het advies en de reacties zijn altijd wat je al zegt erg inspirerend. Ik heb een gedachte die er al een tijdje zit... Ik ga het nu gewoon zeggen. Ieder heeft zijn vrijetijdsbestedingen en projecten op het gebied van schrijven. Stel dat je de 'kracht' van alle forumgebruikers voor een bepaald doel zou bundelen. Wat zou daar voor iets moois uit kunnen komen...? (Inspiratie; Think And Grow Rich, de herschijf van Michael Pilarczyk) Het boek is voor mij goud waard. Misschien een (te) wilde fantasie van mij... De nieuwe opdracht staat inderdaad weer klaar, voor jou ook veel succes met het nieuwe verhaaltje :thumbsup:

Lid sinds

8 jaar 8 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
13 februari 2019 - 12:07
Herschrijf na aanwijzingen schrijfcoach Katja Voorjaar Mijn buurvrouw heeft de griep, zegt ze. Of ik haar Hector uit wil laten. 'Dat is goed voor je gemoedstoestand Simon, doe het maar,' zegt mijn vrouw. Mijn buurvrouw demonstreert hoe ik Hector aan de riem moet doen. 'Als Hector komt nadat je hem geroepen hebt, geef je hem een hondenkoekje. Dan komt hij de volgende keer meteen.' Als we de deur uit zijn geef ik Hector zijn eerste koekje, we hebben er meer dan genoeg. Ik geef er nog eentje. De blik in zijn ogen zegt me dat we nu vrienden voor het leven zijn. Samen wandelen we in het Vondelpark. Ik ga op een van de bankjes bij de kraampjes zitten, terwijl Hector alle bomen besnuffelt. Hij ruikt heel even en hup: een plasje van een paar druppels. Hij doet het heel precies; hij houdt zijn kop nauwkeurig bij een plek onderaan een boom, ruikt lange tijd achtereen. Hij doet bedaard een kleine plas met een hoog opgetilde poot. Ik denk aan een verhaal van Midas Dekkers: als u een kleine hond heeft, til hem een keer op als hij jarig is. Laat hem ook eens een hoge plas doen. Dat is belangrijk voor zijn eigenwaarde. Ik zie een groepje van ongeveer twaalf jongedames, het doet me denken aan een jaarclub. Een van hen loopt uit het groepje en binnen mijn gehoorsafstand spreekt ze een vogel aan. ’Duifje, Ik heb nu geen duivenvoer bij me. O, wacht, nog een klokhuis, dat vind jij vast ook lekker. Die andere dingen die hier op de grond liggen moet je niet eten, hoor. Dat is niet goed voor je.’ De duif is in gezelschap van tientallen soortgenoten, zij kijkt haar aan met zijn schrandere oogjes. Het levert haar een klokhuis op. De andere duiven scharrelen tussen het afval dat ten dele over de rand van de prullenbakken op de grond gevallen is. Hector drukt zijn neus tegen mijn knie: 'Gaan we verder Hector,' vraag ik. Als ik opsta zegt een oudere man met gaten in zijn jas en broek: ‘Mooie hond mneer. Bijt ie nou ook wel 's?’ ‘Ik hoop het niet meneer. Hij is van mijn buurvrouw, ik laat hem voor haar uit. Ik denk dat hij zijn mannetje wel staat voor haar.' ‘Da’s toch ook de bedoening van zo’n grote hond. Hij mot wel voor je opkomme toch?’ ‘Ik hou absoluut niet van agressieve honden, dus ik hoop dat het vandaag niet zover gaat komen.’ ‘Ah een geweldsvermijderaar. Daar kommie niet ver mee. Zo flowerpower zie u d’r nou ook nie uit.’ Ik glimlach. Flowerpower, tja. ‘Misschien kan mijn buurvrouw Hector een bloemenslinger omdoen. Je weet maar nooit of het werkt.'. De man schatert het uit: ‘Zo’n kanjer,’ hij steekt zijn rechterduim op. ‘Da’s het zelufde as Mohammed Ali met een oranje jurk an.’ Ik kijk de hond aan en denk: zou je echt iemand kwaad kunnen doen? Daar ben je toch veel te goeiig voor. Een meisje van een jaar of vijf in een jurkje met felle kleuren: oranjegeel en groen, aait hem over zijn kop. Hector kijkt in volle aanbidding. ‘Geen vreemde honden aanhalen,’ zegt de vrouw naast het meiske. ‘U heeft helemaal gelijk hoor. Maar deze hond is gek op mensen en voor kinderen heeft hij helemaal een zwakke plek in zijn hart. Daarom is hij ook afgekeurd voor zijn werk,’ leg ik uit. ‘Werk, wat dee die dan,’ vraagt de mannelijke bewonderaar, hij lacht al zijn gele tanden bloot. ‘Hij was in opleiding tot politiehond.’ Uit mijn ooghoek zie ik de kleine meid een kushandje aan Hector geven. Ze wordt snel meegetrokken door haar moeder. ‘Zie je, in diere zit een fijne aard. Die verlochene zich nooit. Het komp er altijd uit. Bij mense loop dat verkeer af. Kijk mijn nou. Ik war een fietsenmaker en nou leg ik onde de brugge. Samen met me maote. We make d’r wat van. Medemenselijkheid war hebbie dat nog? In de winter as het kou is bij de Leger des Heils. Da’s een prima mens die Majoor Bosschort. De pecunia zit’t in de weg. Da’s voor mijn lekker, ik heb niksniemendal meer,’ lacht hij met zijn tuitmond, spuugt een bruine klodder net naast Hector. ‘Tabee dan,’ hij zwaait met zijn groezelige hand in een handschoen zonder vingers en verdwijnt in de mensenmassa. Hector kijkt hem kwispelend na. Nb de zin van het jurkje en de volgende zin is nu: Een meisje van een jaar of vijf in een jurkje met felle kleuren: oranje-geel en groen, aait hem over zijn kop. Hector kijkt in volle aanbidding. Het dialect is nu beperkt tot een enkel woord, minder vermoeiend te lezen en te schrijven. Het beeld van de zwerver heb ik intact gelaten. Een knipoog naar 'Dorus' in die jaren. Geweldige komiek: 'Muizekooitjes, muizevalletjes, leve-de-koningin.' Nav Midas Dekkers, het citaat komt uit het boek 1997: De vergankelijkheid.

Lid sinds

8 jaar 8 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
14 februari 2019 - 20:47
[quote=Schrijfcoach Katja de Vries]Geweldig goed gedaan! Alleen val je met dat allerlaatste feitje als 'nep-Carmiggelt' alsnog door de mand: in 1997 was Carmiggelt helaas allang overleden...[/qu Katja, daar heb je me toch nog te pakken met Midas Dekkers. Ik had natuurlijk gewoon ja moeten zeggen :unibrow: Het was me zeer aangenaam deze uitwisseling, ik kijk alweer uit naar de volgende keer. Ga intussen goed proberen toe te passen hetgeen ik weer geleerd heb. Fijne avond en nogmaals dank.