#232 Het voorjaar
Mijn herschrijf staat onder #5
Samen met Rambo wandelde ik in het Vondelpark. Ik ging op een van de bankjes zitten bij de kraampjes, terwijl Rambo alle bomen naloopt.
Hij ruikt heel even en hup een plasje van een paar druppels. Soms na heel lang ruiken, zijn kop steeds bij een plek onderaan de boom gevolgd door een rustig plasje met een hoog opgetilde poot.
Ik dacht aan het verhaal van Midas Dekkers: als u een kleine hond heeft en hij is jarig, til hem een keer op, laat hem ook eens een hoge plas doen. Dat is belangrijk voor zijn eigenwaarde.
Een vrouw met een jongeman in een volledig aangepaste elektrische rolstoel komt aangelopen. Rambo loopt er heel rustig naar toe en steekt zijn snuit in de rechterhand van de jongen. De begeleidster merkt de hond op en zegt: ‘Voorzichtig hond met Jan.’
Jan maakt allerlei geluiden en er verschijnt iets van een grimas, wat waarschijnlijk doorgaat voor een glimlach, op zijn gezicht. Hij beweegt zijn armen op een onwillekeurige wijze. Rambo gaat stil naast hem zitten en likt voorzichtig zijn hand als die voor zijn neus komt. Het geluid doet mij denken aan het plezier kraaien van een baby, maar dan veel luider.
Ze rijden weer verder en het is net of de jongen achterom wil kijken. Rambo loopt een stukje met hen mee. Ten afscheid geeft hij nog een ‘neusje’,
Ik zie een groepje van ongeveer twaalf meiden aankomen, doet me denken aan een jaarclub. Een van hen loopt uit het groepje en binnen mijn gehoorsafstand praat ze tegen een duif. ’Duifje Ik heb nu geen duivenvoer bij me. Oh wacht nog een klokhuis, dat vind jij vast ook lekker. Die andere dingen die hier op de grond liggen moet je niet eten hoor. Dat is niet goed voor je.’
De duif is in gezelschap van tientallen andere duiven, deze vogel kijkt haar aan met zijn schrandere oogjes. En het levert hem iets op, een klokhuis. De andere duiven scharrelen tussen het afval, dat over de rand van de prullenbakken uitpuilt.
Rambo drukt zijn neus tegen mijn knie, het teken om onze trip te vervolgen. Als ik opsta zegt een oudere man met gaten in zijn jas en broek: ‘Mooie hond daome. Bijt ie nou ook wel is?’
‘Nee gelukkig niet meneer. Nou ja, als iemand kwaadwillend is, dan zou ik het niet weten wat hij gaat doen.’
‘Da’s toch ook de bedoening van zo’n grote hond. Hij mot wel voor je opkomme toch?’
‘Ik hou absoluut niet van agressieve honden, dus ik hoop dat het nooit zover gaat komen.’
‘Ah een geweldvermijderaorster. Daor kommie niet ver mee. Zo flowerpower zie je d’r nou ook nie uit.’
Ik glimlach. Flowerpower, dat die man dat weet.
‘Misschien moet ik Rambo een bloemenslinger omdoen. Je weet maar nooit of het werkt, ’ lach ik vriendelijk naar de man.
De man schatert het uit: ‘Gaof zo’n kanjer. Da’s het zelufde as Mohammed Aoli met een oranje jurrek an.’
Ik kijk Rambo aan en denk: zou je echt iemand kwaad kunnen doen? Daar ben je toch veel te goeiig voor.
Een meisje, in een vrolijk gekleurd lentejurkje, aait hem over zijn kop. Rambo kijkt in volle aanbidding naar haar.
‘Geen vreemde honden aanhalen,’ zegt de vrouw naast het meiske.
‘U heeft helemaal gelijk hoor. Maar mijn hond is gek op mensen en voor kinderen heeft hij helemaal een zwakke plek in zijn hart. Daarom is hij ook afgekeurd voor zijn werk,’ leg ik uit.
‘Waot werrek, wa dee die dan,’ vraagt de mannelijke bewonderaar, hij lacht al zijn gele tanden bloot.
‘Hij was in opleiding tot politiehond.’
Uit mijn ooghoek zie ik de kleine meid een kushandje aan Rambo geven, ze wordt snel meegetrokken door, denk ik, haar moeder.
‘Zie je, in die diere zit een fijne aord. Die verlochene zich nooit. Het komp er altijd uit. Bij mense loop da verkeer af. Kijk mijn nou. Ik waor een vertegenwoardiger en nou leg ik onde de brugge. Saomen met me maote. We maoke d’r wa van. Medemenselijkheid waor hebbie da nog? In de winter as het kou is bij de Leger des Heils. Da’s een primao waif Majoor Bosschaort.
De pecunia zit’t in de weg. Da’s voar mijn lekker, ik heb niksniemendal meer,’ lacht hij met zijn tuitmond, spuugt een bruine klodder net naast Rambo. ‘Tabee dan,’ hij zwaait met zijn groezelige hand in een handschoen zonder vingers en verdwijnt in de mensenmassa.
Rambo kijkt hem kwispelend na.
Dieren en mensen, links- of rechtsom, ze voelen elkaar haarfijn aan.
Schrijfcoach Katja. Ik zie
Lid sinds
8 jaar 8 maandenRol
Hoi Marie, weer een
Lid sinds
13 jaar 9 maandenRol
edwinchantalenquinten
Lid sinds
8 jaar 8 maandenRol
Beste schrijfcoach Katja. Na
Lid sinds
8 jaar 8 maandenRol
Ik heb je laatste versie
Lid sinds
12 jaar 1 maandRol
Hadeke schreef: Ik heb je
Lid sinds
8 jaar 8 maandenRol
Ha Marie, Wat een
Lid sinds
10 jaar 4 maandenRol
Dag Marie, ik heb al je
Lid sinds
10 jaar 10 maandenRol
Marie. De laatste versie heb
Lid sinds
10 jaar 1 maandRol
Levina Levja schreef: Ha
Lid sinds
8 jaar 8 maandenRol
N.D.D. schreef: Dag Marie, ik
Lid sinds
8 jaar 8 maandenRol
Thea Josephine
Lid sinds
8 jaar 8 maandenRol
Wat fijn dat je zo serieus
Lid sinds
5 jaar 11 maandenRol
Mw. Marie, er is al heel veel
Lid sinds
7 jaar 2 maandenRol
Schrijfcoach Katja de Vries
Lid sinds
8 jaar 8 maandenRol
SanVis schreef: Mw. Marie, er
Lid sinds
8 jaar 8 maandenRol
Hoi Mw.Marie, Ik vond alle
Lid sinds
7 jaarRol
Ik ben blij dat je er iets
Lid sinds
5 jaar 11 maandenRol
Anke Kessels schreef: Hoi
Lid sinds
8 jaar 8 maandenRol
Schrijfcoach Katja de Vries
Lid sinds
8 jaar 8 maandenRol
mw.Marie schreef: Anke
Lid sinds
7 jaarRol
Herschrijf na aanwijzingen
Lid sinds
8 jaar 8 maandenRol
Geweldig goed gedaan! Alleen
Lid sinds
5 jaar 11 maandenRol
schreef Geweldig goed gedaan!
Lid sinds
8 jaar 8 maandenRol