# 165 Hongerigen spijzen
Het glas lag in gruzelementen onder de raamdorpel. Een kille wind waaide naar binnen. De boerderij was al jaren verlaten. In een hoek lagen tien dozen.
Middernacht.
Takken kraakten, de deur ging open.
Ik wachtte af. De ruimte werd warmer naarmate hij dichterbij kwam. Om hem heen hing een oranje gloed.
‘Ferdinand. Het is tijd.’ Hij wreef zijn handen van voldoening tegen elkaar. ‘Je hebt de mooiste vrouw, de slimste kinderen. Iedereen blaakt van gezondheid. En verder ...’ Hij wierp een blik door het raam. In de verte verlichtten schijnwerpers de schoorsteenpijpen van mijn bedrijf, zilveren staven reikten tot de hemel.
‘Alles wat je wilde. En waarvoor?’ Peinzend bekeek hij zijn nagels. Gebogen, zwart en rot. Ik walgde ervan. ‘Ach ja.’ Hij stapte op me af. Zijn adem rook naar rottigheid en dood. Zijn neus stootte vlammetjes uit. Hij porde me, ik verroerde nog steeds niet.
‘Je zorgt voor anderen, zo ver reikt je zieltje nog, maar zelf ben je … bijna dood?’ Zijn mondhoeken zakten. ‘Triest, hè? Eerst liefdeloos, vandaag je leven.’ Zijn staart kronkelde van plezier.
‘Misschien.’ Ik haalde een cutter uit mijn zak, liep naar de dozen, sneed er een open en nam een wafeltje. ‘Hier.’
Hij deinsde terug voor wat ik hem aanbood.
‘Ruik. Proef.’
Hij snoof luidruchtig. Opende zijn muil en nam aarzelend een hapje. Smakte met gespleten tong.
Beet nogmaals.
‘Warm het op. Straal hitte uit je neus boven dat wafeltje, en proef opnieuw.’ Hij deed het, zijn rode ogen lichtten nog meer op. Er kwam zelfs een spinnend geluid uit zijn keel.
‘Twee wafeltjes, flinterdun. Zacht. Een vulling van karamel. Mierzoet. Stroperig. Glijdt van je tong recht je keelgat in. Verwarmt je lichaam en geeft je een goed gevoel.’ Mijn woorden maakten indruk.
't Wafeltje was sneller op dan ik verwachtte.
‘Wat wil je van me?’ Begerig keek hij naar de dozen. ‘Heb je nog?’
Ik haalde een papier uit mijn zak. ‘Dit is ons contract van destijds.’ Ik verscheurde het en haalde een ander tevoorschijn. ‘Dit heb ik opgemaakt. Lees en teken.’
Zijn ogen gleden over het papier, hij keek dan naar mij en de dozen, en las verder. ‘Voor altijd?’
Ik knikte. ‘Je laat mij en mijn familie voor eeuwig met rust. In ruil …’ Ik duwde hem een pen in de hand. Hij aarzelde. ’Wil je liever dat de muizen ze opeten?’ Hij tekende.
‘Neem die dozen mee en verdwijn van hier.’
Met zijn staart tussen zijn benen verdween hij in de duisternis. De gouden letters op de dozen blonken in het maanlicht.
Duivelse stroopwafels. Voor vriend en vijand.
Er zodanig over, en toch
Lid sinds
9 jaarRol
Marlie, ...wat een
Lid sinds
11 jaar 7 maandenRol
Goed zo Marlie, de duivel
Lid sinds
8 jaar 8 maandenRol
En nee, natuurlijk heb je
Lid sinds
7 jaar 8 maandenRol
De duivel verslagen met een
Lid sinds
12 jaar 6 maandenRol
Heel origineel en een oud
Lid sinds
7 jaar 8 maandenRol
Dat heeft de HP goed
Lid sinds
10 jaarRol
Hoi Marlie, ik watertandde
Lid sinds
7 jaar 10 maandenRol
@allen, Dankjewel voor de
Lid sinds
9 jaarRol
Goed verteld!
Lid sinds
8 jaarRol
Ha Marlie, Een erg leuk
Lid sinds
9 jaar 6 maandenRol
Dit verhaal kan mij niet lang
Lid sinds
7 jaar 4 maandenRol
Vanaf de eerste regel had je
Lid sinds
10 jaar 8 maandenRol
Bedankt voor je inzending! De
Lid sinds
7 jaar 1 maandRol
Dank voor de fb Lineke. Bijna
Lid sinds
9 jaarRol