‘Die vent daar heeft een enorme klapper gemaakt, John.’ ‘Ja, ik zag het. Hij stond verschrikkelijk te winnen. Zullen we hem volgen?’ ‘Natuurlijk, daarvoor zij we hier toch?’ Even later verlaat William het casino op weg naar het helikopterplateau om naar zijn oceaanreus te vliegen. Op het moment dat hij de heli start, verschijnt een louche gezicht in de zij-opening. Gelijk volgt een knal en zakt William in elkaar. ‘Wat doe je nou, klojo. Dat is toch niet nodig? We hadden hem toch gewoon knock out kunnen slaan?’ ‘Natuurlijk niet, sufferd. Hij heeft mijn gezicht gezien. Dan word ik binnen de kortste tijd opgespoord.’ ‘Maar hij leeft nog en er zijn nu een hele zooi mensen die ons door de knal in de gaten hebben.’ ‘Nou, dan gaan we toch met dit apparaatje ergens anders naar toe. Ik kan ermee overweg, hoor. Bind hem vast en blinddoek hem.’ In de kortste keren zwenkt de machine de lucht in en scheert over de landerijen van Zuid-Frankrijk. ‘Weet je wat, John, we gooien hem eruit. Hebben we nooit meer last van die vent. Heb je zijn geld al?’ ‘Ja, natuurlijk. Oké, doen we. Als de heli boven een graanveld vliegt, roept de piloot: ‘Gooien. Nu!’ ‘Hotsekidee. Ha, ha, ha. Daar gaat ie.’ ‘Mooi, John. Die vinden ze niet meer voor ze dat graan beneden gaan maaien. De heli wordt tientallen kilometers verderop aan de grond gezet en de twee gaan in een taxi terug naar Nice. Hoe dom kun je zijn.