#142 De wachter
Ik leun tegen een verweerde oude boom. Het is hartje winter in dit wilde oerbos. Hier komt men om bewust te verdwalen van de wereld om ons heen. Om vergeten te worden door de rest, die toch al niet wist dat jij bestond.
De oude legenden spreken van een schedel in een boom. Als je de wachter vindt, dan vertelt hij je verhalen. De wachter is de schedel van de eerste kluizenaar van deze berg.
Stil kijk je voor je uit, seizoenen lang. In de lente zoemen de insecten om je heen, en 's zomers groeien je vogelkinderen op. Tot de herfst weer invalt, en je je bladeren laat vallen ter voorbereiding op je winterslaap.
Dwars door de winterkou heen voel ik de hitte van je bast. Ik trek mijn handschoenen uit en geniet van je warmte. Het verrassende gevoel van je verweerde ruwe bast, met diepe groeven en gaten. Ik ruik de vochtige lucht van paddenstoelen en van natte aarde. Ik zie geplette, half vergane, in bladvorm geslepen, herinneringen verspreid liggen onder mijn voeten. Ik pak voorzichtig een blaadje op. Er staan rode woorden op geschreven, half onleesbaar, verkruimelt door de tijd.
Ik kijk omhoog, naar de splitsing van je dikke takken. Ertussenin geklemd zit een schedel met een dichtgesnoerde koppensnellersmond. Holle gaten waar ogen waren. Kaken, inmiddels stevig vergroeid met de bast van de boom; zwijgen.
Het moet los, je wilt het bevrijden.
De schedel in de stam; ziet, voelt, hoort en piekert intens. Honkvast blijf hij wortelen in zijn bestaan tussen jouw takken. Vertrouwend op routine. Dag na dag, tot er geen dagen meer over zijn.
Tranen druppelen uit je littekens. Het groeiende besef van ik raak hem niet kwijt. Als boom zomaar ontwortelen lukt niet. Weglopen ook niet, ernaar buigen dan? Er 't beste van maken. Ik buig mee, ik groei om de schedel heen. Ik maak hem deel van mij.
Druppelsgewijs, vanuit een onbewoond uilenhol boven de schedel, laten sliertjes rood water zich door de diepe groeven naar beneden geleiden. Het rode water vormt een vlek op de zijkant van de schedel in de stam. Iets naar beneden vormen de druppels tezamen een plasje rode verf. Ernaast hangen verse groene lenteblaadjes die ik nog niet had gezien. Ik pluk er één en schrijf met een takje gedoopt in de rode verf mijn verhaal. Als het blaadje vol is laat ik het naar de grond dwarrelen. Waar 't rust tussen alle anderen verhalen. Ik pak de volgende.
Ik sta tussen mijn herinneringen in bladvorm. De oude boom met de schedel wacht geduldig op me. Ik voel haar kracht, haar acceptatie. Haar pure hang naar de seizoensroutine, leven van dag tot dag.
De wachter opent zijn holle ogen. Spreekt me woordeloos aan met beelden van zijn leven. Zijn waarom, en zijn antwoord. Dat hij me nooit vergeten zal.
Ik reisde door drukbevolkte steden, langs boerendorpjes, en dichte bossen. Maar nergens voelde ik me alleen genoeg, overal was het me te druk of te vol. Verder en verder, tot ik de woestenij vond waar het waarlijk stil was. Ik ging zitten, schoot wortel en veranderde. Andere stiltezoekers volgden mij. Wortelden naast mij. Nu ben ik nooit meer alleen.
Langzaam voel ik mezelf verdwijnen. Een laatste diepe zucht. Het wilde oerbos heeft er een nieuwe kluizenaarsboom bij.
AngelaMarina, met open mond
Lid sinds
8 jaar 8 maandenRol
@mw.Marie Dank je voor je
Lid sinds
7 jaar 7 maandenRol
@AngelaMarina, wat boeiend en
Lid sinds
8 jaar 2 maandenRol
Angela, Wat een bijzondere
Lid sinds
7 jaar 8 maandenRol
Dag Angela, Wat een heerlijke
Lid sinds
16 jaar 5 maandenRol
Angela Marina, wat een leuke
Lid sinds
8 jaar 8 maandenRol
Angela, ... ik ben
Lid sinds
11 jaar 7 maandenRol