#114 De achtervolging
Iets in de houding van de sjofel geklede lange man die naast haar loopt in de winkelstraat vertrouwt ze niet. Daarom besluit ze hem te volgen.
Ineens draait hij zich om een kijkt geërgerd naar de vrouw die achter hem loopt. ‘Verbeeld ik het me nu of volg je me inderdaad?’
‘Nee, dat verbeeld je je niet,’ antwoordt Karin. ‘Ik achtervolg altijd mooie mannen.’
Hij maakt een wegwerpgebaar. ‘Rot op, mens.’
Als hij naar een parfumeriezaak gaat, aarzelt ze even, maar besluit ook naar binnen te gaan.
Ze tikt hem op zijn schouder en vraagt of hij ook een lekker geurtje zoekt.
‘Sodemieter op.. Heb ik iets van je aan?’
Ze kijkt naar zijn wijde spijkerbroek en zijn vaalblauwe T-shirt. ‘Zo te zien niet. Als je verstandig bent, ga je hierna naar de kapper. Je ziet er niet uit met die vieze vette lange haren.’
‘Nee, jij bent nog eens een voorbeeld van moeders mooiste met die rode hanenkam.’
‘Mijn kapsel is in ieder geval schoon en modern.’
Als hij de winkel verlaat, houdt ze hem op een afstand in het oog.
Hij gaat op een terrasje zitten en als hij een biertje voor zich heeft staan, gaat ze tegenover hem zitten. ‘Heb jij ook zo’n dorst?’
‘Gadsamme, wat doe jij hier?’
‘Iets drinken.’ Nadat ze een cola heeft besteld, legt ze haar mobieltje op tafel, evenals een blauwe plastic zak. Ze maakt een foto van hem.
‘Doe niet zo idioot. Als je doorgaat met mij lastig te vallen, bel ik de politie.’
‘Geen probleem. Dank u,’ zegt ze tegen de serveerster die een glas cola voor haar neerzet. Ze neemt een paar flinke slokken en zegt tegen de man tegenover haar: ‘Heerlijk zo’n koel drankje, hè?
‘Het zou nog heerlijker zijn als jij hier niet was. Donder toch op. Jij spoort niet.’
‘Ik heb inderdaad een afwijking. Ik ben een fanatieke verzamelaarster, vooral van dure dingen.’
‘Je blijft hier maar lekker zitten. Ik ga.’
‘Moment. Ik heb nog een belangrijke vraag.’
Met toegeknepen ogen kijkt hij haar aan.
‘Die zak heb ik niet voor niets meegenomen. Wees verstandig en gooi de inhoud van je tasje en je broekzakken hierin. Vooral de spullen die je bij de juweliers weggriste. Ja, ik heb je handigheid gezien.
‘Wat ben jij voor een gemeen, wijf?’
‘Gemeen zou ik mezelf niet willen noemen. Eerder zakelijk. Wat doen we? Bel jij de politie of ik? Ze zullen vast wel blij zijn met mijn foto.’
Hij buigt zich naar haar toe en vraagt wat ze wil hebben.
Na wat heen-en-weer gepraat komen ze tot overeenstemming.
Karin lacht. ‘Altijd prettig om goede zaken te doen. Nemen we er eentje op?’
‘Wat mij betreft, neem je er tien. Ik stap op. Jij betaalt mijn biertje wel, hè?’
Het begin vind ik verwarrend.
Lid sinds
9 jaar 7 maandenRol
Ik raak meer aan het einde
Lid sinds
12 jaar 11 maandenRol
Geweldige dialoog heb je hier
Lid sinds
9 jaarRol
Ja, ze is ook een dief, maar
Lid sinds
15 jaar 6 maandenRol
Tja, dat is pas een verhaal:
Lid sinds
8 jaar 5 maandenRol
Heel interessant idee, de
Lid sinds
8 jaar 3 maandenRol
Ik vind haar eigenlijk niet
Lid sinds
15 jaar 6 maandenRol
Tja. Wat weer een tekst. En
Lid sinds
8 jaar 8 maandenRol