Opdracht #100 Dood

'Moet je huilen, juf?' 'Mijn kat is dood, hij kwam niet terug vanmorgen.” 'Was ie helemaal alleen in het donker naar buiten geweest? Of scheen de maan?' 'Hij hield van buitenspelen 's nachts, Anne, dan ging hij op jacht.' 'Wat is jacht, juf? Net zoiets als nacht?' 'Hij ging op muizen jagen, dat heet op jacht gaan.' 'O. Is zijn staartje ook dood, juf?' 'Ook zijn staartje, Anne.' 'Zijn koppie?' 'Ook.' 'Had hij strepen, jouw kat?' 'Nee, hij was zwart.' 'Twee of vier pootjes stuk, juf?' 'Vier, alle vier zijn pootjes, Anne.' 'Goh, zielig, ook zijn kleine buikje? Zat er een muis in zijn buik, juf?' 'Dat weet ik niet. Hij legde 's morgens altijd een muis op de stoep, bij de achterdeur. Een auto is over hem heengereden, Anne.' 'Stommerd, hij heeft niet uitgekeken. Maar ja, een kat kan geen stoplichten kijken tuurlijk.' 'Nee, dat denk ik ook niet.' 'Zijn ogen zijn ook dood, hè juf.' 'Ja, Poekie is echt helemaal dood, Anne.' 'Gefeliciteerd juf.'