#91 - Sonnet 6
Then let not winter's ragged hand deface.
In raads’len spreekt de man uit Engeland.
Alleen vermoedens: dat ik er in lees
dat wilskracht diep in mij de kou verbant.
Aan mij is niet besteed die goede raad.
Geen put is diep genoeg, geen biedt een thuis
voor mijn gemoed. De somberheid verslaat
mijn zinnen; niets resteert er meer dan gruis.
Maar dan, de eerste krokus in het perk.
De leeuwerik die jubelend bevrijdt
mijn ziel. En hyacinthengeur - zo sterk -
verjaagt het donker naar vergetelheid.
En met het zonlicht vult mij dan de waan
Dat nimmer er een winter heeft bestaan.
Mooi, GS, hoe je het gevoel
Lid sinds
9 jaar 8 maandenRol
Weekopdracht 90 en 91 in één
Lid sinds
16 jaar 8 maandenRol
Ook ik vind je laatste twee
Lid sinds
10 jaar 8 maandenRol
Ja, weinig aan toe voegen,
Lid sinds
12 jaar 6 maandenRol
Allen dank, @nyceway, het
Lid sinds
9 jaar 1 maandRol