#46 De weg naar de berg
Benzion Levie liep op een pruikenmakersdrafje door de synagoge. Hij had een grote zonde begaan. Tijdens het Soekot-feest had hij onbehoorlijk gesproken, hij had een heidens verhaal verteld. Hij had gesproken over de slak. Iedereen vroeg zich af hoe een chazan zoiets kon doen.
Het Loofhuttenfeest was aan zijn zevende dag en er werd herdacht hoe de joden na de ballingschap in Egypte, veertig dagen door de woestijn moesten zwerven zonder een stevig dak boven het hoofd. Benzion Levie vertelde een Bijbels verhaal over die vlucht uit Egypte maar voegde er een symbolische vergelijking aan toe, een vergelijking met de slak die haar huisje op haar rug draagt.
‘Ook in de woestijn waren de joden beschermd door het huis van God,’ zei Benzion. ‘Zelfs al sliepen ze in schamele hutten.’
Maar hij ging verder: ‘Toen de dieren lang geleden de weg zochten naar de berg van Jahweh waren ze het spoor bijster en zochten tevergeefs. Gelukkig kwamen ze een reusachtige slak tegen. Die slak wees hen dag en nacht de weg met zijn glanzende slijmspoor, maar toen ze bij de berg van Jahweh kwamen kon de slak niet meer naar boven. Hij was verzwakt en had onderweg al zijn slijm verloren. Jahweh zag de opoffering van de slak en plaatste de Melkweg als een herinnering en een wegwijzer aan de hemel, voor mens en dier en voor al wie zoekende is.’
De hoge priesters waren verbolgen over dit verhaal. Het stond nergens in de Massorah. Benzion had een eigen verhaal verteld, het behoorde niet tot de teksten uit het oude testament. Benzion Levie had een gepaste straf verdiend.
Hij werd verbannen naar een donkere achterkamer van de synagoge en moest er veertig dagen in eenzaamheid doorbrengen tot zijn geest gereinigd was… tot zijn heropstanding.
En terwijl hij daar lag – alleen - in duister en stilte gehuld, hoorde Benzion het ruisen van de grote oceaan in zijn oren, en het onhoorbare van de Melkweg. Hij kon in het duister de uren niet meer tellen en terwijl de eenzaamheid bezit van hem nam werd hij door twijfel gekweld. Voor zijn geestesoog verschenen visioenen van reusachtige inktvissen, kaakloze weekdieren en grapholieten uit het ordovicium. Het was alsof Jahweh zich van hem had afgekeerd en hij leek weg te zinken in de oorsprong der tijden. Zijn bloed kreeg de kleur van het heilige techelet en werd stilaan paars. Hij voelde zijn buikspieren spannen en groeien, alsmaar groeien tot ze zijn hele lichaam omvatten. Hij werd langzaam maar zeker een gastropoda, een buikpotige. En alsof dat alles nog niet genoeg was kromp de synagoge boven hem ineen en vormde een spiraalvormig huis. Benzion zag tot zijn afgrijzen dat het besprenkeld leek met symbolische stippels voor al zijn pikkedillen.
Toen keek Benzion omhoog in het duister van de nacht, een glimlach verscheen op zijn lippen. Een segrijnslak zou hij zijn, maar de Melkweg schitterde meer dan ooit en toonde hem de berg.
Ja, laat ons dat doen! Dank
Lid sinds
13 jaar 2 maandenRol
Ryn, een diepe buiging!
Lid sinds
10 jaar 11 maandenRol
De perfecte eerste alinea! En
Lid sinds
10 jaar 9 maandenRol
Bedankt Marietje, voor je
Lid sinds
10 jaar 4 maandenRol
ook (juist?) als hij niet
Lid sinds
10 jaar 9 maandenRol
Hoewel ik niks van bijbelse
Lid sinds
10 jaar 1 maandRol