Interpunctie in dialogen
To whom it may concern.
Hieronder een kort overzicht van een paar vuistregels die je kunt hanteren in de opmaak van je diaglogen. Let op, het zijn dus vuistregels, die je hopelijk in staat stellen je dialogen vlug en overzichtelijk wat te verbeteren.
(Voor een uitgebreidere uitleg van achterliggende regels, verwijs ik jullie graag door naar post #36 van deze thread, waar Schlimazlnik zo goed was alles wat scherp te slijpen. Voor de precieze officiële regels is de website van OnzeTaal altijd een aanrader, dan kun je bijvoorbeeld hier even kijken: http://taaladvies.net/taal/advies/vraag/873/, of hier http://taaladvies.net/taal/advies/vraag/871.)
Een voorbeelddialoog, waar ik een hoop fouten in heb gemaakt die ik beginnende schrijvers vaak zie maken:
Stel. Je schrijft een verhaal en één van je personages, Piet, begint te praten. ‘ik ga iets zeggen’. ‘waarom zou je dat doen’ vraagt Henk. Piet haalt zijn schouders op. ‘nou’ zegt hij ‘zomaar!’. Hiermee is hun conversatie afgelopen.
1. Wanneer je een gesproken zin begint, doe je dat op een nieuwe regel.
Je schrijft een verhaal en één van je personages, Piet, begint te praten.
‘ik ga iets zeggen’.
‘waarom zou je dat doen’ vraagt Henk.
Alleen in het geval dat het personage eerst een handeling verricht vóórdat hij iets zegt, hoeft dat niet:
Piet haalt zijn schouders op. ‘nou’ zegt hij ‘zomaar!’, en daarmee is de conversatie afgelopen.
2. Ook binnen aanhalingstekens gelden de interpunctieregels. Begin een gesproken zin met een hoofdletter en eindig met een punt, vraag- of uitroepteken, of een komma. Er moet altijd een leesteken staan vóórdat je aanhalingstekens sluit.
En let op: leestekens horen binnen de aanhalingstekens, niet erbuiten:
‘Ik ga iets zeggen.’
‘Waarom zou je dat doen?’ vraagt Henk.
3. ‘vraagt’ krijgt géén hoofdletter. Het citaat ‘Waarom zou je dat doen?’ kun je zien als onderdeel van de zin. De zin is dus niet afgelopen, ondanks dat er een vraagteken staat.
4. Als je een zin onderbreekt voor een persoonsaanduiding (zoals zegt hij) dan hoeven er geen hoofdletter en nieuwe regel te komen wanneer je weer verder gaat met de gesproken tekst. Maar wel een komma voordat je de gesproken zin weer oppakt.
Piet haalt zijn schouders op. ‘Nou,’ zegt hij, ‘zomaar!’
Let wel: alleen als een doorlopende zin onderbroken wordt. In het geval dat voor en achter zegt hij losse zinnen staan, komt er wel punt+hoofdletter:
'Nou, zomaar,' zegt hij. 'Ik wil gewoon graag iets zeggen.'
5. Als ze uitgesproken zijn, kun je beginnen op een nieuwe regel:
Piet haalt zijn schouders op. 'Nou,’ zegt hij, ‘zomaar!’
Daarmee is hun conversatie afgelopen.
Let op: dit hangt af van de inhoud. In andere gevallen zou je ervoor kunnen kiezen om géén nieuwe regel te beginnen. Dit is raadzaam wanneer je na Piets gesproken tekst, verder gaat met schrijven over Piet.
Nou,' zegt hij, 'zomaar!' Piet draait zich om en loopt weg zonder gedag te zeggen.
Ergo:
Je schrijft een verhaal en één van je personages, Piet, begint te praten.
‘Ik ga iets zeggen.’
‘Waarom zou je dat doen?’ vraagt Henk.
Piet haalt zijn schouders op. ‘Nou,’ zegt hij, ‘zomaar!’
Hiermee ken je als het goed is genoeg regels om jouw conversaties netjes op te maken.
'Te veel eer, gnädige Frau,'
Lid sinds
12 jaar 4 maandenRol
Waarom zou je drie puntjes
Lid sinds
15 jaar 6 maandenRol
Tja schreef: Waarom zou je
Lid sinds
12 jaar 4 maandenRol
Dan zal ik je de ruimte
Lid sinds
15 jaar 6 maandenRol
De puntjes achter Yrret is om
Lid sinds
11 jaar 11 maandenRol
Ja misschien is dat wel een
Lid sinds
14 jaarRol
Hoi Diana, Ik heb bijna al je
Lid sinds
11 jaar 5 maandenRol
Awesome! Blij dat we je een
Lid sinds
14 jaarRol
Wiske schreef: Volgens mij,
Ik doe het zoals Wiske.
Lid sinds
15 jaar 6 maandenRol
beginner schreef: Ik had een
Lid sinds
11 jaar 4 maandenRol