Afbeelding
Pixabay
Pixabay
Waar het boek een langeafstandsloper is, is het korte verhaal een sprinter. Er is geen ruimte voor een aanloop, voor backstory, voor uitweidingen, voor subplots, voor veel personages of voor meer dan één hoofdpersonage. Een boek is als een ruimte uit Duizend-en-één-nacht, vol wandkleden, sofa’s, poefs en beelden. Het korte verhaal kun je zien als een minimalistische Japanse kamer.
Die Japanse kamer houdt in dat je dat je niet moet proberen een heel universum in je verhaal te stoppen. Hou het bij één setting en vermijd overtollige sfeerbeschrijvingen, dialogen en bijpersonages.
Laat van je hoofdpersonage alleen de karaktertrekken zien die van belang zijn voor het verhaal. Vermijd ook te veel emoties van haar. Wel emoties die relevant zijn, geen emoties die losstaan van het verhaal. Als bijvoorbeeld je verhaal draait om de dood van haar ouders, is het relevant dat ze aan die gebeurtenis terugdenkt en verdrietig is.
Die ‘korteverhaalsoberheid’ betekent niet dat een kort verhaal makkelijker is dan een boek. Je moet het lean en mean houden, met weinig woorden je hoofdpersonage schetsen, het probleem en de plot ontvouwen, noodzakelijke informatie geven én een goed einde maken; verrassend of ontroerend, een einde waarbij je lezer níét denkt: en toen? En tegelijkertijd voorkomen dat het iets wordt als:
Jan ontdekte dat zijn vrouw vreemdging.
Hij pakte een hamer en vermoordde haar.
Einde.
Probeer niet alles uit te leggen en te verklaren, maar beperk je tot wat nodig is voor je verhaal. Dat maakt de leeservaring veel sterker en scheelt overbodige woorden.
Weten waar je wel wat meer informatie moet geven en waar niet, kan best lastig zijn. Je eigen schrijfwerk objectief bekijken is verhipte moeilijk, want jijzelf weet hoe het hele verhaal is, zowel het vertelde als het onvertelde. Lang wegleggen helpt, maar ja, dat kost zoveel tijd. Als je twijfelt of iets overbodige uitleg is of dat je juist te weinig hebt uitgelegd, dan kan een proeflezer je vertellen of je verhaal kristalhelder is of dat je haar met vraagtekens hebt achtergelaten.
Dit is een tip die voor elk verhaal geldt, van ultrakort verhaal tot en met 9-delige series, maar bij een kort verhaal is het extra belangrijk, want uitleg voegt woorden toe en je aantal woorden is beperkt.
Ook dit is een tip die voor elk verhaal geldt. Het nadeel bij een kort verhaal is dat showen in plaats van tellen meestal meer woorden oplevert dan rechtstreeks vertellen: ‘Hij was boos’ is een stuk korter dan ‘Hij sloeg met zijn vuist op de tafel.’
Maar ik weet zeker dat je daar prima mee om zult kunnen gaan.
Miriam Wesselink:
1. Is informatieanalist van beroep.
2. Is schrijver omdat ze schrijven heerlijk vindt.
3. Schrijft momenteel haar boek Verstrengelde Deeltjes.
4. Schrijft ook artikelen op haar schrijftipswebsite Singularity.nl.
5. Schrijft zo nu en dan een kort verhaal en publiceert dat dan ook op haar site.
6. Twittert over van alles en nog wat.
7. Heeft als motto: ik bid niet maar vloek wel.
Topauteur Herman Koch geeft naar aanleiding van het verschijnen van zijn nieuwe boek advies aan jonge schrijvers. Meld je aan!
Mariken Heitman geeft tips! Meld je aan en ontvang dit nummer.
Ervaren redacteur Maria Genova deed voor Schrijven Online meer dan dertig manuscriptbeoordelingen. Lees haar tips in het komende nummer!
Dit nummer niet missen? Neem vóór 24 januari 23:59 u. een abonnement dan ontvang je dit nummer!
Meld je aan voor de Schrijven Nieuwsbrief.