Van manuscript naar roman: Niet zonder mijn kookwekker

Van manuscript naar romanDe steun in de rug, om die perioden door te komen waarin ik geen letter op papier kan krijgen of me er gewoon niet toe kan zetten om achter de computer plaats te nemen, is mijn kookwekker. Kom op, fluister ik mezelf toe, zet hem op tien minuten, kijk wat je daarin kunt schrijven en als ie afgaat, stop je gewoon. Tien minuten moet op te brengen zijn en zo niet, dan maak je er vijf van.

Met de wekker in de hand klim ik naar de zolder, zet hem precies op tien minuten, geen seconde later, en ga aan de slag. Wonderbaarlijk hoe snel die minuten om zijn als je aan het schrijven bent. Snel, veel te vroeg, klinkt de bel. Nu al? Kom op, tien minuten erbij, zit er nu net lekker in. Totdat ik hem helemaal niet meer instel, teveel moeite en bovendien leidt het af van mijn verhaal dat plotseling vorm krijgt, begint te leven en zich ontwikkelt zoals dat gaat wanneer er inspiratie los komt, wanneer er geen sprake is van dwang maar alleen van drang.

Het evenwicht vinden tussen schrijfdrang en schrijfdwang is voor mij het geheim van schrijven. Want helemaal loslaten, alleen schrijven op die momenten wanneer je echt, echt zin hebt, aandrang voelt, werkt niet. Te vrijblijvend. Er is zoveel afleiding en voor je het weet is er alweer een dag, week, maand om zonder dat je het manuscript hebt ingekeken. En dan verlies je het contact en sterft je verhaal een langzame dood, want zonder aandacht komt dat niet tot leven. Verhalen hebben net zoals planten verzorging nodig, niet teveel maar ook zeker niet te weinig.

De andere kant, dwang, put uit. Althans in mijn geval. Zie het als het uitwringen  van een droge dweil. Op een gegeven moment komt er niets meer uit. Erger nog, het gaat pluizen en zelfs uit elkaar vallen. Evenwicht is dus belangrijk voor het schrijfproces. Geduld ook. Vooral als het niet goed gaat, als de vlam niet wil vonken. Iets dat mij vaak overkomt bij het schrijven van het middenstuk. Het deel tussen het spannende begin en het ontluisterende einde.

Van manuscript naar romanOp het moment wanneer alles eindelijk op papier staat, volgen er nog weken van redigeren, maar die vallen licht, want het verhaal is geboren en je hebt de bevalling doorstaan. Nu is het alleen een kwestie van de nieuwgeborene wassen, kleertjes aantrekken en voeding geven, zodat ze groeit en op eigen benen kan staan. Dat wil zeggen dat ze de enveloppe ingaat met een keurig briefje erbij voor de uitgever.  

Natuurlijk is het slikken (en misschien ook wel huilen) als die botte afwijzingen op de mat vallen. Het past niet in het fonds. En als er meer uitleg volgt, gaat dat in een geheimtaal die je niet kunt duiden. Want wat moet je met opmerkingen als: Het verhaal leeft niet, is niet literair genoeg, de personages komen niet los van het papier? Waarom niet gewoon zeggen wat er aan de hand is, in plaats van vage bezweringen?

Toch zul je het hiermee moeten doen, meer krijg je niet en met die paar losse kreten moet je dus je roman herzien totdat het allemaal wél leeft en in een literaire wonderwereld past. Onmogelijke opgave? Ja. Laat je het erbij zitten? Nee. Gelukkig zijn er nog een aantal listen die je kunt verzinnen, zoals een boek doornemen over het schrijfproces, cursussen volgen, een schrijfcoach inhuren enzovoort. Mocht alles onverhoopt toch op niets uitlopen, krijg je die roman maar niet hoger getild, dan nog geen nood. Heeft niet iedere schrijven een lijst met ‘vroeger werk’, geschreven voor de grote doorbraak? Nou dan…Begin een backlist, zet hem daarop en start de volgende roman. Geen zin? Wat dacht je van een kookwekker, moet vast wel ergens te vinden zijn…

Claudia Biegel werd geboren in 1957 in Amsterdam als oudste dochter van Indische ouders. Haar eerste roman getiteld ‘Foute Sarah’s’ over vooroordelen tegen vrouwen van vijftigplus verscheen in 2011 bij uitgeverij Mistral. Daar werkte ze ook mee aan de publicatie Wintercrime. In 2015 publiceert ze haar tweede roman ‘Rusteloze benen’ bij Aerial Media Company. Een familiedrama tegen de achtergrond van een traumatische KOPP jeugd. In de herfst van 2015 verschijnt bij uitgeverij LetterRijn ‘Verbrande levens’ een bundel van elf korte verhalen over waarom mensen op de vlucht slaan. Meer informatie kun je hier vinden.

Techniek

Comments

Het idee van die kookwekker vind ik eerlijk gezegd niet eens zo gek. Soms schrijf je in je hoofd tien of vijftien volzinnen ronkend en klaar, maar als je achter de PC kruipt.... zijn die plots allemaal verdwenen en komt er alleen maar geouwehoer op je scherm dat nergens op slaat. Doorzetten en/of opnieuw beginnen is dan meestal de niet zo leuke boodschap. Eén procent inspiratie, negenennegentig procent transpiratie toch? Mij hebben ze alvast nooit een rozentuin beloofd! Jou wel? Wij schrijvers hebben ook veel te vaak de neiging om te zeuren over van alles en nog wat, terwijl als je naar andere beroepen kijkt, ze het veel minder onder de markt hebben. In haar boek 'Schitterende kleine dingen' (warm aanbevolen overigens) schrijft de auteur Cheryl Strayed ergens in antwoord op het gejeremejeer van een would-be schrijfster, iets in de trant van: mijnwerkers zeuren toch ook niet de hele tijd hoe lastig het is om kolen op te delven. Die DOEN dat gewoon. Wel, wie zijn wij dan?

Het lijkt me zo'n gedoe om, vóór je aan het schrijven gaat, naar zolder te klimmen en de wekker in te stellen. Je moet er veel discipline voor hebben, lijkt me. Is het niet eenvoudiger om in je luie stoel, of op de bank de laptop te pakken, op je schoot te nemen en met je verhaal te beginnen of te vervolgen? Zo doe ik het tenminste en dat bevalt me wel. Overigens mijn complimenten voor je openhartigheid over schrijfproblemen, en de afwijzing door een uitgever. Ik heb ook pas geleden een afwijzing ontvangen. Jammer dat het zo lang moet duren voordat ze reageren, vind je ook niet?