Afbeelding

Historische fictie is een prachtig – en breed – genre. Je verhaal kan zich afspelen in elke tijdsperiode, op elke plek ter wereld en gaan over een echt óf fictief persoon. Eindeloze combinaties zijn mogelijk en dat maakt het een verrassend, maar ook verrassend lastig genre. Hoe zorg je ervoor dat je historische fictie spannend blijft?
De belangrijkste regel: historische fictie is geen geschiedenisboek. Schrijf het op en hang het boven je schrijfplek, zeg het hardop tegen jezelf in de spiegel, zorg er hoe dan ook voor dat je dit nooit uit het oog verliest tijdens het schrijven. Een geschiedenisboek vertelt je de hoe, wat, waar, waarom en wie. Ellenlange pagina’s met informatie is dan niet erg. Maar een geschiedenisboek gebruik je voor je research, die schrijf je niet.
Voorkom dus info dumps: grote lappen tekst met uitleg of context zijn niet geschikt voor een historische roman. Ja, soms moet je iets uitleggen, maar let erop dat je geen geschiedenisles zit op te hangen aan je lezer. Niet alleen is het saai, de kans is groot dat je personages niet over die kennis beschikken. Achteraf alle kanten van een verhaal belichten is voor jou makkelijk, maar je personages hadden waarschijnlijk niet de beschikking tot al deze informatie.
En vergeet niet: het is fictie. Pas soms dingen aan die niet passen binnen je verhaal of die het tempo hinderen. Als je je zorgen maakt om commentaar van lezers, kan je altijd nog in je dankwoord vertellen wat niet helemaal historisch accuraat was en waarom jij het anders hebt gedaan.
Zoek naar een onderwerp dat spreekt tot de verbeelding. Dat betekent niet direct dat het een welbekend onderwerp hoeft te zijn. Het risico bestaat dan dat lezers het al vaker gelezen hebben en dat jij nieuwe draai aan het verhaal moet geven.
Juist een minder bekend onderwerp of een heel verrassend detail kan de mooiste verhalen opleveren. Niet alleen moet het verhaal je lezers aanspreken, jij moet er ook door gefascineerd worden. Een historische roman vraagt een berg aan research, nog los van alle schrijftijd die je erin stopt. Als jij niet op kan gaan in het onderwerp, is het schrijfplezier er snel vanaf.
Over research gesproken: je gaat diep in het onderwerp duiken. Misschien duik je de archieven in, lees je boeken, raadpleeg je online bronnen en spreek je experts. Allemaal enorm belangrijke stappen om je verhaal tot leven te brengen.
Het heeft één nadeel: je zult eindigen met een enorme stapel aan interessante feitjes. Nadeel, hoor ik je denken, hoezo is dat een nadeel?
Hierom: er is zo veel interessants dat je de rode draad van je verhaal kwijtraakt. Als je te veel zijsporen inslaat omdat alles interessant is, ga je de mist in. Je creëert snel een warboel aan verhaallijnen en de kans is aanwezig dat je aan het einde een boel moet schrappen om het verhaal weer strak te trekken.
Naast de verhaallijn zelf, is de setting enorm belangrijk. Vaak speelt een historische fictie zich af in een tijd en op een locatie die de lezer onbekend is. Je moet deze tijdsperiode dus levendig maken voor de lezer. Daarvoor komt je research weer van pas. Verdiep je in hoe mensen leefden, hoe hun dagelijks leven eruitzag en wat voor hen bijzonder was. Kleine details kunnen al een heel groot verschil maken.
Hou ook altijd je personage in het achterhoofd. Wat weet het personage binnen wiens perspectief je schrijft? Wat is voor hun belangrijk? Hoe zouden ze in deze tijd denken over bepaalde maatschappelijke kwesties? Vergeet je eigen kennis – en research – soms ook even en leef je helemaal in.
Extra tip: vraag experts je verhaal te lezen. Het zou zomaar kunnen dat je in je bergen aan research een detail over het hoofd hebt gezien.
Door ervaren, professionele redacteuren. Goed én betaalbaar!
Meld je aan voor de Schrijven Nieuwsbrief.
Abonnees profiteren van extra voordelen.
Elk nummer een nieuw schrijfthema.
55% korting voor abonnees van Schrijven Magazine!