Vijf tips om plot in je prentenboek te structureren

1.      De dagen van de week

Prentenboeken zijn niet alleen vermakelijk, ze zijn ook leerzaam. Vaak zijn de prentenboeken die zich op één element richten om aan te leren bij kinderen het meest succesvol. Eén van die structuren is de weekindeling. Prentenboeken die de dagen als houvast gebruiken voor de plot doen het goed, omdat ze jonge kinderen een structuur aanleren die ze voor de rest van hun leven blijven gebruiken. Wees je ervan bewust dat als je één dag noemt in een prentenboek, het dan verstandig is om ze uiteindelijk allemaal genoemd te hebben. Doe je dat niet, dan is het doel van het boek misschien verwarrend.

2.      Een reis

Een reis in een prentenboek brengt altijd veel spanning en verwachtingen met zich mee. Kinderen zijn hier dol op, met name omdat het doel van de plot altijd duidelijk is: het einde van de reis bereiken. Of het nou een reis over de hele wereld is, of van de ene kant van de straat naar de andere, het maakt niet uit, zolang de plot maar in de structuur past. Deze structuur past bovendien goed bij zowel fictie als non-fictie prentenboeken.

3.      Rond verhaal

Deze structuur haakt goed in met het maken van een reis. Het hoofdpersonage van het prentenboek start ergens en bereikt uiteindelijk zijn of haar doel, al is het ditmaal dezelfde locatie als waar het verhaal begint. Overigens hoeft dit niet een locatie te zijn, maar kan het ook een gezegde zijn, of een zin die aanvankelijk niet veel zegt, maar waarde verkrijgt door de gebeurtenissen die zich tussen begin en eind afspelen. Dit zorgt er bovendien voor dat het verhaal een gesloten einde heeft.

4.      Herhalingszinnen

Zinnen herhalen die een bepaalde betekenis met zich meedragen is een goede manier om de aandacht van kinderen vast te houden. Het zorgt voor ritme en houvast, maar kan ook andere functies bekleden. Misschien gebruik je in elke scène dezelfde zin, zodat de lezer weet dat het hoofdpersonage zich ergens anders bevindt, et cetera. Bovendien leren kinderen van herhaling. Ze gaan het nazeggen en zullen de betekenis ervan leren begrijpen. Wees je er echter van bewust dat ook bij prentenboeken de tip ‘less is more’ geldt. Herhaal de zin niet op elke pagina, en pas de woorden soms aan om variatie aan te brengen.

5.      Seizoensindeling

Prentenboeken die seizoenen als structuur hanteren, werken vaak goed als het hoofdpersonage een dier is. Dieren vertonen immers het meeste verschil in gedrag tijdens de seizoenen, hoewel dit ook het geval kan zijn bij mensen (dikkere kleding, sneeuwbalgevechten, et cetera). Met name de overgang van seizoenen en in welke maanden dat gebeurt zijn hier de elementen die je de lezers aanleert met je prentenboek. Wees je hierbij bewust dat je het beste alle seizoenen kunt noemen om het verhaal rond te maken.

Experimenteer met deze structuren om te zien welke het beste past bij jouw plot. Misschien dat de één beter past dan de ander, of heb je zelf een unieke structuur om jouw prentenboek te laten verlopen. Wees niet bang om iets nieuws te proberen als je vast komt te zitten. Ook kun je jouw verhaal altijd laten proeflezen, zelfs door jouw doelgroep.