Tips voor onvergetelijke hoofdpersonen in kinderboeken

De beste hoofdpersonages uit een kinderboek blijven voorgoed bij je. Denk maar aan Matilda van Roald Dahl of Jip en Janneke van Annie M.G. Schmidt. Hoe bereik je met een hoofdpersonage van een kinderboek een dergelijke onvergetelijke status?

1. De naam

Namen van personages in een verhaal zijn van groot belang. Dit geldt des te meer voor een kinderboek. Waar volwassenen zich gemakkelijker kunnen hechten aan een vreemde naam in een roman, zal een kind op slag een beeld vormen bij het gevoel dat die de namen van de personages teweeg brengen.

Stel je voor dat de slechterik van jouw kinderboek Aafke heet. Zou dat nog goed aanvoelen als je weet dat Aafke ‘de goede’ betekent? En wat als je hoofdpersonage Tjerk heet? De naam kent harde klanken wat misschien bedreigend overkomt op een kind. Dat kan natuurlijk ook positief werken als Tjerk aanvankelijk een pestkop is en zich ontwikkelt naar een goede jongen.

Ook is het van belang dat je soortgelijke namen vermijdt in hetzelfde verhaal. Als je twee personages hebt die Martijn en Martine heten, kan dit verwarrend overkomen. Geef ze ook niet te moeilijke of juist te simpele namen. Als je een kinderboek voor vijf jaar en ouder schrijft met een personage Erik de Egel, zal het waarschijnlijk kleinerend overkomen.

2. De leeftijd

De leeftijd is net zo belangrijk als de naam. Stel eerst vast voor welke doelgroep je schrijft; een kind van acht denkt namelijk totaal anders dan een kind van twaalf. Dit geldt des te meer bij het maken van jouw personages. Gedraagt het personage zich naar zijn leeftijd? Probeert het personage op haar grote zus te lijken, of blijft ze juist steken in haar jeugd? Dergelijke factoren spelen een belangrijke rol in het bepalen van de leeftijd.

3. Het uiterlijk

Bij het schrijven van het boek is het van belang dat je weet hoe jouw personages eruitzien. Hoewel dit voor lezers waarschijnlijk minder belangrijk is, vooral als er afbeeldingen bij worden getekend, zorgt het voor een beter inlevingsvermogen. Is je personage slordig of juist erg netjes? Welke kleren draagt hij en waarom? Heeft hij altijd een knuffeldier of zakdoek bij zich? Ook leeftijd speelt hierbij een grote rol.

4. De relaties

Familiebanden spelen een uiterst belangrijke rol in kinderverhalen, omdat de personages meestal dicht bij hun ouders staan. Het uitdenken van die ouders is daarom noodzakelijk. Zijn ze aardig en medelevend, of juist wreed en ongeïnteresseerd in hun kind(eren)? Het laatste is van toepassing bij Matilda, wat haar ertoe zet om moederlijke liefde bij haar basisschoollerares te zoeken. Alles wat familieleden, vrienden en zelfs buren doen in het verhaal heeft invloed op de personages. Hoe voelen ze zich daarbij?

5. De persoonlijkheid

Al deze factoren komen samen tot het belangrijkste aspect: persoonlijkheid. Wat zijn de sterke en zwakke punten van jouw personages? Wat zijn hun talenten, hobby’s en gewoontes? Hebben ze een herkenbare tik of een angst voor spinnen? Hoe is dat tot stand gekomen? Al deze punten vormen het personage en elke keer dat ze in het verhaal genoemd worden, zullen de jonge lezers erbij stilstaan. Kinderen identificeren zich immers steker met personages dan volwassenen.

Door: Reinoud Schaatsbergen