Tips bij het schrijven van levensverhalen

Iedereen heeft een verhaal. Velen schrijven hun memoires om het betekenisloze niet verloren te laten gaan of om het verlorene betekenis te geven. Maar hoe doe je dat? Elf tips voor het schrijven van een levensverhalen.

  1. Werk met oefeningen om vastgeroeste denkpatronen te doorbreken. Je kunt hiervoor bestaande schrijfoefeningen gebruiken, maar je kunt ook willekeurig een boek of tijdschrift openslaan en met je ogen dicht een woord/zin aanwijzen waarop je associëren gaat. Of vraag een familielid of vriend om een woord te bedenken.
  2. 'De hele waarheid, niets dan de waarheid'. Bedenk dat je lezer geen rechter is. Hij zal je heus alle feiten niet overhoren. Schrijf wat je kwijt wilt, wat nodig is voor het verhaal en laat ballast achterwege. Minder is meer, in de meeste gevallen.
  3. Tijd is niet dwingend. Speel met de tijd, werk met flashbacks of vooruitblikken. Neem een ander gezichtspunt, bijvoorbeeld dat van kind, in. Verval niet in een opeenvolging van 'en toen, en toen en daarna, vervolgens ...' Je bent je leven niet aan het beschrijven, maar aan het schrijven.
  4. Houd afstand van remmende emoties. Tranen op het papier zorgen niet automatisch voor tranen bij de lezer. Gebruik afstand als middel; zie je hoofdpersoon als personage in een fictief verhaal, schrijf desnoods in de derde persoon.
  5. Verleg je grenzen. Wees niet bang om nieuwe dingen te proberen, je verhaal behoudt zijn eigenheid ook als je van gebaande paden afwijkt.
  6. Standaardtaal of dialect? Schrijf je voor een kleine kring – zoals familie of dorpsgenoten – dan kun je natuurlijk in je eigen dialect schrijven. Strekken je ambities verder, pas je taal daar dan op aan. Een tussenoplossing is om alleen de directe rede (conversatie) in streektaal weer te geven. Nog een stapje verder en je hoeft alleen in het begin enkele bepalende elementen in de streektaal weer te geven, zoals Nienke van Hichtum deed in Afke's tiental.
  7. Meer of minder details? Is dat nodig dat we precies al die namen, tijdstippen en data precies te noemen. Moet elke straat bij naam worden genoemd? Moet je al je medicijndoosjes erbij halen ,om authentiek te zijn? Duidelijk moet je zijn, maar niet al te overduidelijk. Aan de andere kant moet je oppassen dat je je verhaal te algemeen maakt en je lezer tussen de regels door moet lezen om te begrijpen wat er precies bedoelt wordt.
  8. Chronologie of door elkaar verteld? Kijk uit voor verhalen waarin alle gebeurtenissen keurig achter elkaar worden geplaatst, soms herkenbaar als de 'en-toen-en-toen'-stijl. Een verhaal wordt levendiger wanneer je tijdsprongen maakt. Door voor- en achteruit te kijken (flashback/flashforward). Een volwassene kan terugkijken op zijn jeugd en daardoor steeds heen en weer switchen tussen tijdperken. Je kunt ook één thema uit je leven naar voren schuiven (kunst, ouders, seksualiteit) en deze door de verschillende levensfasen heen beschrijven. De andere elementen uit je leven komen in zo'n opzet ook naar voren, maar zijn secundair aan je grote thema.
  9. Zoek naar een goede vorm. Zoek een vorm die bij je verhaal past. Wat bijvoorbeeld goed werkt bij het componeren van je levensverhaal, is een terugblik te maken aan de hand van dagboekfragmenten - voor de gelukkigen onder ons die ze bijgehouden hebben.
  10. Gevoelens zijn nodig, maar strooi ze niet willekeurig over de pagina. Goede schrijvers kunnen een lezer, die nog niet bij benadering in jouw schoenen heeft gestaan, empathie laten voelen bij het lezen van een persoonlijk verhaal. Emoties als ontroering, humor, spanning, zijn alleszins invoelbaar, mits je ze geloofwaardig verwoordt. Geloofwaardig is echter iets anders dan 'recht uit het hart'. Je zult daartoe afstand tot het verhaal moeten nemen, zeker bij een genre als het levensverhaal. Niet jij bent het personage, maar je vertelde ik. Wees daarom niet bang om je eigen beschouwer te zijn.
  11. Is mijn leven wel interessant genoeg om over te schrijven? Het antwoord is eenvoudig. Elk leven, hoe sober ook, heeft betekenis. Zoek die betekenis, schrijf eerlijk en met gevoel voor compositie, stijl en vorm.