De observerende schrijver: Ik zie mensen in de trein

Observeren is een belangrijke vaardigheid van schrijvers. Maar met alleen iets opmerken ben je er nog niet. Je moet ook weet hebben van associaties die bij je waarnemingen opkomen en hoe je daar een mooie verhaalopzet mee kan maken of clichés kan voorkomen. Deze week in de serie: ‘De observerende schrijver’: Ik zie... mensen in de trein.  

Als je in de trein zit, kan je mensen op verschillende manieren bekijken. En daar kan je veel van leren. Je kan bij die mensen zelfs personages bedenken: treinpassagiers geven je een inkijkje in wie ze zijn, zonder alles al weg te geven. Genoeg dus om je eigen (levensverhaal) bij te bedenken. En ja, we zitten misschien massaal aan de telefoon gekluisterd, maar als dat niet zo is valt dat wel meteen op. En dat betekent: er is iets te observeren.  

Wanneer rijdt de trein?

Reis je in een volle of juist (relatief) lege trein? Dat is een van de eerste observaties die je kan doen in de trein. Denk aan hoe iemand kijkt als die een andere persoon aanspreekt of diegene alsjeblieft op de stoel van de tas mag zitten als het overduidelijk is dat andere stoelen bezet zijn. Of wanneer de trein net vijf minuten vertraging gaat oplopen. De forenzen die een overstap gaan missen zitten heel wat minder vrolijk in de trein dan iemand die voor een weekenduitje in de trein kan zitten met een tas gezellig ernaast op de andere stoel, zonder dat iemand zich daaraan stoort.

Als je in een trein vol forenzen zit, zal je een wat meer alledaagse sfeer in de trein vinden dan op een ander moment. Kijk eens of je kan noteren waaraan jij die sfeer kan observeren. 

Hoe doodt iemand de tijd?

Ja, de meeste mensen kijken naar de telefoon. Maar niet iedereen doet dat. Er kijken mensen naar buiten, mensen lezen een boek, kletsen met een reisgenoot, eten even iets. Dit zijn allemaal momenten waar je je verbeelding ruimte kan geven. Waarom is deze persoon het ‘type’ om naar buiten te kijken en niet op de telefoon? Zie je iets aan de kledingstijl, houding, wat dan ook dat aansluit bij jouw idee dat ‘mensen die aan yoga doen zen zijn, in het moment leven en dus naar buiten kijken in de trein’? Schrijf het dan op. En ook als die persoon die naar buiten kijkt, niet een yogatype lijkt.
Zo kun je ook kijken naar het boek wat de mensen lezen, wat het gespreksonderwerp is, wat ze eten… wat het ook is dat mensen doen.
Met die observaties kan je vaak al een aantal puzzelstukjes vinden die je kan gebruiken voor het maken van een personagebiografie.

Bedenk ook waar je denkt dat deze persoon naartoe gaat. Naar Amsterdam, omdat je denkt een ‘echt stadsmens’ voor je te hebben? Of zit je in een trein richting het zuiden en zie je iemand waarvan je denkt dat die in IT werkt? Die stapt vast uit in Eindhoven…

Maar dat was de planning niet!

Vergeet de vertraging van vijf minuten, nu staat de trein echt heel lang stil.  Of de conducteur zegt iets wat conversatie aan de gang brengt:
“Goedemiddag dames en heren, jongens en meisjes, we komen straks aan op het station. Dan wordt de trein in stukjes gehakt en gaan ze allebei een andere kant op. Kijk dus even goed of u in het goede treinstel zit.”
“Mama, help, dadelijk worden wij ook in stukjes gehakt!”
Waarna iedereen een kwartiertje later onderweg over de onschuld van (hun eigen) kinderen praat.
Als er ook maar íets gebeurt dat anders is dan het idee dat er onderweg niets spannends gebeurt, dan gaan mensen blikken uitwisselen of met elkaar praten en dan gebeuren de interessantste dingen. Daar heb je geen verdere instructies voor nodig, behalve dan: schrijf al dat leuks op! Die spontane dingen zijn altijd handig om in het achterhoofd te houden voor een leuke scène.

Over de auteur

Nadine van de Sande is freelanceschrijfster. Op verhaalentaal.blog post ze wekelijks een uitgebreide tip voor creatief schrijven. Daarnaast doceert ze een cursus autobiografisch schrijven bij de Ondernemersschool. Als manuscriptredactrice en schrijfcoach helpt ze schrijvers het beste uit hun werk te halen.