Zo werkt de dialoognotatie

Onduidelijke dialoognotatie staat hoog boven aan het lijstje met meest gemaakte ‘fouten’ in manuscripten. Dus tijd voor wat voorbeelden, waarbij ik m’n best heb gedaan alle mogelijke combinaties te gebruiken.


‘Kun je kort uitleggen waar precies de leestekens komen, bij citaten?’ vroeg Frank aan mij.

‘Ja hoor. Aan het eind van een citaat komt een komma als er nog iets als “zei hij”, “vroeg ze” et cetera op volgt, zoals hier,’ zei ik. ‘Anders een punt, zoals hier.’

‘En na een vraagteken of uitroepteken, komt er dan óók nog een komma?’ vroeg hij.

‘Nee, er komt altijd maar één leesteken vóór het afhalingsteken. En niet erachter.’

‘Helder!’ zei Frank. ‘En die dubbelepunt, hoe zat dat ook alweer?’

Ik antwoordde: ‘Zoals je in deze zin kunt zien, komt de dubbelepunt vóór een citaat. Maar het is gebruikelijker om ná een citaat te schrijven wie het zei. Dan gebruik je geen dubbelepunt, maar vul je het citaat aan met bijvoorbeeld “zei hij”, zoals eerder beschreven.’

‘Verder nog tips?’

‘Plaats elke volgende spreker op een nieuwe regel, zoals we nu doen. Dan is het voor de lezer direct duidelijk wanneer iemand anders het woord neemt.’

‘Moet er eigenlijk geen “zei ik” achter je citaat, hiervoor?’

‘Niet per se. Doordat we elk citaat op een nieuwe regel zetten, kan de lezer prima volgen wie wat zegt.’

‘En gedachten, hoe noteer je die ook alweer?’ vroeg Frank.

‘Die noteer je zonder aanhalingstekens,’ zei ik terwijl ik dacht: wat zal ik vanavond eens eten?

‘Helder,’ sloot Frank af.

Over de auteur

Als freelance redacteur werkt Rob Steijger (www.fzeven.nl ) voor diverse uitgevers en helpt hij aspirant-schrijvers met hun manuscript.