Afbeelding
Mateusz Dach via Pexels
Mateusz Dach via Pexels
Iedere week zetten wij vijf ultrakorte verhalen in de schijnwerpers. Wil jij ook een ultrakort verhaal schrijven? Doe mee in onze Facebookgroep.
8 juli
Ik krabbel op, haal een hand langs mijn neus en loop zonder verder iets te zeggen bij hem vandaan. De rode veeg voelt nat, mijn neus bonst. Vooral rechts. Ik denk dat het opzwelt.
Reflextranen, door de vuist die hij in mijn gezicht plantte, vermengen zich met tranen van schrik; ik had nooit verwacht dat hij het echt zou doen. Bij mij!
Ingehouden sluit ik de slaapkamerdeur en laat me op de rand van het bed maar even gaan. Dít is míjn pijn. Hij heeft genoeg.
De buitendeur dreunt dicht, de ruiten rammelen. Onze jongen wordt morgen hopelijk negentien.
12 juli
De tranen kwamen wel, maar zetten niet door. Wat hield ze tegen, de brok in mijn keel? De knoop in mijn maag?
Ik had onbedaarlijk willen huilen, alsof ik daarmee betekenis zou geven aan mijn besluit. Onzin natuurlijk. Wat had ik te winnen met waterlanders?
Dat het goed was, wist ik al lang. Dat het goed is, weet ik ook. Ik besloot dus dat de brok en de knoop voldoende waren. Ze zaten niet alleen in de weg, maar waren ook mijn alibi.
Wie de schoonheid niet langer ziet, kan niet meer genieten; reden voor bitterheid is dat niet.
12 juli
Op het heetst van de dag slenteren ze door het badplaatsje. Alles is dicht; siësta.
Everts ogen dwalen achter zijn Ray-Ban rond terwijl Patrick naar een loslopende kat trapt.
Zijn blik valt op een magere man die tegen het kerkje aanzit.
‘Kijk hier eens, wat een nietsnut.’
De man mompelt iets in het Grieks als ze alle vijf om hem heen staan. Dan steekt hij beverig een vuile hand uit. Zijn shirt is bevlekt en gerafeld.
Evert heft zijn kin en spuugt. ‘Je gaat maar werken voor je geld!’
Joelend vertrekken ze, een spoor van halflege bierblikjes achterlatend.
12 juli
In de verte hoor ik een sirene. Nu ik me focus op geluid bemerk ik het geritsel van bladeren boven me. Het klinkt als het suizen van een zachte stilte. Gek dat ik ineens aan die woorden denk. Uit de bijbel, flitst het door me heen. De sirene komt dichterbij. Wat aanvankelijk klonk als iets voor een ander, loeit nu angstaanjagend dichtbij.
Meer dan de pijn in mijn hoofd, benauwt mij het gevoel naar een ziekenhuis te moeten.
Deuren klappen open en dicht. Voetstappen komen dichterbij.
‘Hij lag hier moederziel alleen’, hoor ik terwijl een hand mijn pols vastpakt.
12 juli
Haar vader is met zijn vrienden op vakantie in Engeland, met kaartjes voor het Nederlands vrouwenelftal.
Boeien.
Zelf zit ze op hockey.
Hij appt: de sfeer is prima, het bier ook en Nederland wordt kampioen.
Tijdens de wedstrijd - ze kijkt toch - komen opeens Nederlandse toeschouwers in beeld.
Daar ís hij! OMG, daar ís hij, zijn gespannen gezicht onder een Volendammer vrouwenmuts met grote oranje nepvlechten, vol in beeld.
Verschrikkelijk! Dit is echt verschrikkelijk! Ze slaat haar handen voor haar ogen. De hele wereld ziet hem. Nog erger: de meiden van haar hockeyteam natuurlijk ook!
Ze wil dood.
Elk nummer een nieuw schrijfthema.
55% korting voor abonnees van Schrijven Magazine!
Meld je aan voor de Schrijven Nieuwsbrief.
Abonnees profiteren van extra voordelen.