Afbeelding
Pexels.com
Pexels.com
In de groep Schrijven Magazine: Ultrakorte Verhalen dagen we schrijvers iedere dag uit om een ultrakort verhaal te schrijven: een heel verhaal in maximaal 99 woorden. Zowel voor beginnende als ervaren schrijvers is dit een fijne oefening om kort en krachtig een verhaal te kunnen vertellen. Iedere week zetten we er vijf in de spotlights als aanmoediging en waardering. Deze vijf vielen ons deze week op, vanwege hun originaliteit, verrassende wending, kwaliteit of spraakmakendheid.
‘Bobbie, hierrrr. Bobbie, neeee!’
Radeloos kijkt de vrouw haar hond na die in razende vaart op een tenger meisje af rent. Ik bekijk het tafereel met afgrijzen maar het meisje grijpt de halsband, geeft de hond een knietje in zijn nek en snauwt: ‘Zit!' Verbouwereerd gaat de hond zitten. Dan met een handgebaar naar de toegesnelde vrouw: ‘Riem.’ Als ze de hond aangelijnd heeft bekijkt ze hem eens goed. ‘Eigenlijk ben jij best leuk, weet je dat?’ De hond kwispelt.
‘Bedankt,’ klinkt het hijgend.
‘Voed 'm op mevrouw, anders wordt het een etter.’
In plaats van het nerveuze ratelen van de winkelwagentjes op de parkeerplaats, klonk een traag knerpen. Niemand sloeg acht op mij. Zij liep behoedzaam de straat over naar het park. Ik volgde haar, haalde mijn mes alvast tevoorschijn, versnelde mijn pas en gleed uit.
Bezorgd vroeg ze of ik me pijn had gedaan. Ik wees naar het mes in mijn zij en ze meldde een steekincident. Angstig keek ze om zich heen naar een spoor van de dader. Ik wees naar een achteloze voorbijganger. Hij werd opgepakt en zij is nooit meer van mijn zijde geweken.
Johnny wil al jaren een hondje. Gewoon een vriendje om mee te spelen, te gaan wandelen, mee te knuffelen.
Maar Johnny is allergisch. Dus tekent hij een hondje.
Terwijl hij zijn getekende hondje inkleurt komt het beestje tot leven.
‘Hé, wat doe jij nou?’
Het hondje springt van het blad en rent door de kamer.
Johnny gooit een balletje tegen de muur en zijn nieuwe vriendje apporteert. Het jongetje heeft de tijd van zijn leven.
Dan komt mama de kamer binnen lopen. Haar zoontje zit voorover gebogen aan zijn bureau te tekenen.
Johnny heeft een levendige fantasie.
Woensdagmiddag. Buurtje pesten, belletje lellen, obscene gebaren maken achter de tuin.
Er ketsen nu kiezelstenen tegen het keukenraam aan de voorkant.
Ik trek de voordeur open en roep zo hard ik kan: ‘Hee, hou daar onmiddellijk mee op! Dat mag niet!’
Een jongen met een blonde kuif komt aangelopen en zegt: ‘dat mag wél, het is kattenkwaad.’
Hij kijkt me trouwhartig aan.
Ik ben even sprakeloos en ook wel een beetje geamuseerd om zoveel basisschoollogica.
Hij trekt de rits van zijn jack wat hoger en zegt: ‘maar nu ga ik naar huis, want we moeten zo eten.’
… of schrijvers niet wat meer fantasie kunnen gebruiken. Weet je wel hoe gevaarlijk dat is?
Laatst fantaseerde ik een stad met kasteel, ridders en de hele rimbim erbij, ik verzon ook wat enge beesten, ze werden behoorlijk agressief. Toen bedacht ik een jong kind en gaf haar een superkracht, ze moest die beesten natuurlijk wel kunnen verslaan; dacht je dat het een normaal spookje werd? Die rotgriet ging er met de zwarte magiër vandoor, bekommerde zich nergens om dus iedereen werd door die woeste beesten aan bloederige stukken gescheurd.
Wat nou fantasie, die gaat met je aan de loop.
Meld je aan voor de Schrijven Nieuwsbrief.
Door ervaren, professionele redacteuren. Goed én betaalbaar!
Elk nummer een nieuw schrijfthema.
55% korting voor abonnees van Schrijven Magazine!