Afbeelding
Pixabay
Pixabay
Iedere week zetten wij vijf ultrakorte verhalen in de schijnwerpers. Wil jij ook een ultrakort verhaal schrijven? Doe mee in onze Facebookgroep.
17 juli
Schijnbaar nonchalant bengelt mijn hand langs mijn zijde. Zoals die van haar. Ik raak haar. Mijn hand tintelt. Moet ik terugtrekken? Of mijn hand tegen de hare laten schuren? Ze raakt mij. Toevallig?
Ze ... ja, ze voelt het ook. Haar hand raakt de mijne nog eens. Niet meer toevallig. Ze ... haar vingers draaien. Mijn hart ontploft. Mijn hoofd kan nog maar een aan ding denken. Haar vingers rond de mijne. Is vandaag de dag?
Ik hou mijn hand verder. Ja, ze raakt ze opnieuw. Geen toeval. Ze ... ze grijpt mijn hand. Een snelle blik opzij. Ze straalt. Ik ook.
18 juli
Drieënvijftig jaar heeft ze moeten wachten, voordat hij in haar leven kwam: de man van wie ze zelfs niet had durven dromen. Gespierd, bruine krullen en volle lippen om te zoenen.
‘Alsjeblieft,’ zegt hij, als hij haar een pakje overhandigt. ‘Voor de mooiste en liefste vrouw van de wereld.’
Vol verwachting opent ze haar verjaardagscadeau. Uit een kartonnen doos komt er een onooglijke bol dor hout tevoorschijn.
Ze slikt haar tranen weg en zegt: ‘Is dat zoals jij mij ziet?’
‘Ja, antwoordt hij met een glimlach. ‘Deze roos van Jericho bloeit eeuwig, als je haar maar voldoende water geeft.’
18 juli
Hij neemt een klein slokje van zijn Chardonnay. Hij kijkt nog een keer op zijn mobiel voor de tijd. Het is vijf voor acht. Ze komt te laat, hij weet het zeker. Of ze komt misschien wel helemaal niet. Het zal niet de eerste keer zijn, dat ze hem laten zitten.
Hij wordt met de minuut zenuwachtiger. Hij ruikt zo onopvallend mogelijk aan zijn oksel, phew, deo, meer niet.
Hij heeft speciaal voor haar de mooiste rode roos uitgezocht bij zijn bloemist: een Red Naomi, voor Naomi.
Zij ziet slechts roos op zijn colbert en keert weer om.
18 juli
‘Onkruid, dat ben je.’
Ik keek op maar mama keek langs me. Dus draaide ik mijn hoofd om.
‘Ik heb het tegen jou,’ siste ze, haar kaken geklemd. ‘Al die jaren … gekneed heb ik je, de weg gewezen, het goede voorgedaan … maar nee, jij woekert alle kanten uit.’
Een jaar of zestien was ik toen het woord onkruid voor het eerst viel.
‘Jóngens,’ beet ze. ‘Gebeden heb ik om een dochter …’
Getroffen zocht ik weer warmte in haar ogen, een zachte trek om haar mond. Tevergeefs. Ik zag haar, ongenaakbaar mooi. Ik voelde haar stekende doornen.
19 juli
Ik streel zachtjes haar wang en krijg er een warme glimlach voor terug. Ze klemt haar nieuwe babypop tegen zich aan en geeft kleine kusjes op het hoofdje. ‘Wiesje lief, hè?’
Ik beaam het. ‘Zullen we haar naar bedje brengen? Wiesje moet ook slapen, hè?’
Geschrokken kijkt ze me aan en verstevigt haar greep. ‘Nee, niet slapen.’ Ze legt haar wang op het poppenhoofdje en lijkt in zichzelf te keren. ‘Niet slapen.’
Met een schok realiseer ik me dat dit niet zomaar een pop is. Dit is Wiesje, het kind dat ze ooit verloor aan wiegendood.
Abonnees profiteren van extra voordelen.
Elk nummer een nieuw schrijfthema.
55% korting voor abonnees van Schrijven Magazine!
Meld je aan voor de Schrijven Nieuwsbrief.
Door ervaren, professionele redacteuren. Goed én betaalbaar!