Afbeelding

een deur staat op een kier terwijl er licht de kamer in stroomt

Trude Jonsson, Unsplash

UKV's van de week: Niets en Op een kier

Iedere week zetten wij vijf ultrakorte verhalen in de schijnwerpers. Wil jij ook een ultrakort verhaal schrijven? Doe mee in onze Facebookgroep.

Ruud Minnee – Niets
20 februari

Je mag tegenwoordig niets meer zeggen. Je zou immers mensen die het fijn vinden niets te doen voor het hoofd kunnen stoten. Of mensen die niets hebben waardoor ze niets kunnen doen in verlegenheid kunnen brengen. Er zijn bepaalde types die niets sowieso niks vinden. En dan hebben we het nog niet eens over personen die Stein heten, en te pas en te onpas hun naam achterstevoren tegenkomen. Nee, niets is wat het lijkt; lastig.
 

Tom Verhaegen – Op een kier
20 februari

Niet gluren. Je krijgt niet alles te zien. Wil je weten wat er is? Open dan de deur, ze staat al op een kier. Het is een uitnodiging, achter je sloot een deur dus deze ontgrendelt. Twijfel niet, duw en stap binnen. Kijk wat rond, sla een praatje misschien bevalt het je wel hier, blijf je plakken. Wie weet na een tijd openen andere deuren zich ook zonder dat deze sluit. Verken de boel zeg niet zomaar nee, je eerste indruk is niet altijd alleszeggend. Geef het een kans, jaren later vraag je heus niet: wat als…

Thilly Ran – Witte Veer
19 februari

Er lag een witte veer op het bospad.

Ze zeggen, dat het een groet is van een dierbare overledene.

Of dat er een engel langs is geweest.

En anderen zeggen :"In het bos leven houtduiven, dus wees nuchter, geloof niet alles."

Maar het geeft me troost en houvast. Het leven is leefbaarder als je in wonderen gelooft.

Vind ik,

Vanochtend legde ik de gevouwen was in de kast.

In de sokkenla lag een witte veer. Zo groot als een zwanenveer.

In een sokkenla leven geen houtduiven!

Ik blijf nog wel even in wonderen geloven.

Denk ik.

Luc Vos – Wonder
19 februari

Mijn ogen vliegen open. De eerste keer in drie maanden dat jouw slapeloosheid mij wekt.

'Nu?’ vraag ik.

Je haalt je schouders op. ‘Ik denk het.’

’Oké.’

Rustig maken we ons klaar, de rit naar het ziekenhuis verloopt onverwacht kalm. Kwart voor vier ‘s nachts. Geen verkeer, enkel rustige muziek en onwennige verwachting.

'Als het vals alarm is, sturen ze ons wel terug.’

'Uh uh,’ antwoord ik en rij relaxt naar het ziekenhuis.

'Welkom,’ zegt de spoed verpleger. ‘We zullen eens kijken of het wonder voor vandaag is.’

Dat was het, vierentwintig jaar geleden. Dat is het nog steeds.

Elka Le Mair – Buiten
19 februari

’s Ochtends na het ontbijt pakte ik mijn step en gíng. Blokjes rond door de buurt, harder, harder tot iemand riep: ‘Hé, doe je mee?’ Meedoen met knikkeren, stand-in-de-mand, stoepranden, tikkertje, beursje trekken. Als we het even niet meer wisten, was daar altijd weer de step of het fietsje tot we binnen werden geroepen om te eten.

‘Oma, óma!’ Mijn kleinzoon brengt me terug naar het hier en nu. Hij legt zijn mobiel weg, kruipt tegen me aan. ‘Wil je met me gamen?’

‘Even buiten spelen?’ probeer ik. Hij richt zich op, kijkt naar buiten. ‘Nehhh, er is niemand.’