UKV's van de week: Mot en Kinderen

Iedere week zetten wij vijf ultrakorte verhalen in de schijnwerpers. Wil jij ook een ultrakort verhaal schrijven? Doe mee in onze Facebookgroep. 


Robert van der Meulen – LEESLEED

19 augustus

‘Ik kwam hier wekelijks, zeventwintig jaar lang. Dit gebouw hoorde bij mij en nou is het in minder dan een week helemaal foetsie,’ verzucht ze. 
We kijken samen toe. De vrouw in haar elektrische rolstoel en ik. Sloopwerk fascineert en maakt nietig. 
´Vanaf nu zal ik naar de bibliotheek in de stad moeten maar ik weet niet of mijn accu dat wel trekt. 
‘Weet u,’ vervolgt ze, ‘als ik lees ben ik op een plek waar niemand mij kan raken en ik toch geraakt word.’ 
Die laatste zin geeft te denken. 
Sloopwerk fascineert. En maakt nietig. En raakt soms.

Remke Jansen – Kinderen 

20 augustus

'Mijn buurvrouw is bijna honderd,' zegt de vijfjarige Timo stralend.
'Dat is oud,' zegt mevrouw De Jong. Ze legt de zeem weg en veegt met haar duim een streep van het raam.
'Ja,' zegt hij. 'Ze gaat bijna naar de hemel. Dan wordt ze een sterretje.'
'Ga jij dan naar haar zwaaien?'
Hij kijkt haar niet begrijpend aan. 
'Als ze een sterretje is. Zo.' Ze zwaait naar boven, ter illustratie.
Timo haalt met een zucht zijn schouders op en mompelt: 'Dat kan niet, zwaaien naar een sterretje.'
'Echt wel,' zegt mevrouw De Jong boos.

Trudy Pas - Mot

24 augustus 

‘Moet je nou ‘s goed luisteren, buuf. Die jongen van mijn heb ze eigen het leplazerus gewerkt voor die dochter van je. Mesjogge was ie van d’r. Ik had je dochter ook best hoog zitten. Hij met d’r pronken als een aap met zeven lullen. Heb je zijn penarie gezien? ’t Dee haar geen mallemoer. Al een ander had ze! De gore moed! Mij en me zoon uitnodigen! Voor d’r verloving! Wou je mot? Hè je d’r niet tegen kennen houwen? Me zoon in de ratsmodee, zij geeft een fuifie. De tyfus ken ze krijgen, …op d’r geschenkentafel.’

Elka Le Mair – Beschadigd 

24 augustus

Ik was gek op haar. Ons contact kon diep zijn, maar ze hield afstand. Steeds fladderde ze weg, als een vlinder, iedere keer dat ik een stap naderbij zette. Tot ik het niet meer uithield en haar confronteerde. 
‘Doe je dat opzettelijk? Ik ben dolverliefd op je, ik wil je omhelzen, zoenen …’ 
Geschrokken keek ze me aan. In stilte deed ze de gordijnen dicht, kleedde zich behoedzaam uit. Haar mooi gevormde lichaam zag ik voor mijn ogen verworden tot een rauwe klomp vlees. Haar gezicht verwrongen, stroomden haar tranen woordeloos. De waarheid drong door: aanraking deed pijn.

Cora van B - Cent mille chansons 

26 augustus 

Geritsel klinkt als hij een bladzijde omslaat, even verschijnt zijn gezicht, zijn ogen geconcentreerd op het wereldnieuws. Rook kringelt uit de sigaret in zijn mondhoek. Als uit de radio een vrouwenstem klinkt, zakt de krant, ‘harder’ gebaart hij.
Ik draai aan de knop, verbaasd, meestal moet Radio Luxemburg zachter. Intens luistert hij, zijn ogen dromerig. Bij het laatste refrein drukt hij zijn sigaret uit in de asbak en fluit mee met Frida Boccara, zacht en loepzuiver.
Als hun laatste tonen zijn weggevaagd, gebaart hij: ‘radio zachter’, steekt een nieuwe sigaret aan en verdwijnt weer achter Het Algemeen Handelsblad.