UKV's van de week in de schijnwerpers

In de groep Schrijven Magazine: Ultrakorte Verhalen dagen we schrijvers iedere dag uit om een ultrakort verhaal te schrijven: een heel verhaal in maximaal 99 woorden. Zowel voor beginnende als ervaren schrijvers is dit een fijne oefening om kort en krachtig een verhaal te kunnen vertellen. Iedere week zetten we er vijf in de spotlights als aanmoediging en waardering. Deze vijf vielen ons deze week op, vanwege hun originaliteit, verrassende wending, kwaliteit of spraakmakendheid.

Levensbehoefte - Paul Bastiaansen

13 april

André stormt binnen, klapt zijn laptop open op tafel en hangt zijn jas over de stoel. Hij ploft neer en trommelt met zijn vingers op het tafelblad. 'Kom op...'
'Wat is er met hem?' zegt Frits. 'Hij lijkt wel verslaafd of zo.'
Onno denkt na. 'Ja, zo zou je het wel kunnen noemen.'
'Is ie gameverslaafd, sociale media, of gewoon computerverslaafd?'
'Eerder Word-verslaafd.'
'Hoe bedoel je?'
'Hij is schrijver. Als hij niet op tijd iets van zich af kan schrijven krijgt hij last van literaire obstipatie.'
'Nou, en? Wat dan nog?'
'Dan ontploft zijn cerebellum creativum.'
'Gatver.'

'Waar gaan we heen?' - Suzanna Esther

17 april 

‘Waar gaan we heen?’ 
‘Kom nu maar.’
Hij houdt haar arm stevig vast. De keien onder de versleten zolen duwen in zijn vlees. 
‘We zijn er.’
Een vertrouwde geur dringt zijn neus binnen; Gauloises, bier, pastis.
‘Felicitations!’ klinkt het in koor. 
Hij heft zijn hoofd en herkent de marktmeester, de bakkersvrouw en de hoofdleraar.
De burgemeester grijpt zijn hand en knijpt te hard. 
‘Wat een prestatie, honderd jaar.’ Hij reikt hem een kleurig pakje aan. 
Een stoel schuift onder zijn billen, iemand duwt. Handen scheuren het papier; in het doosje ligt een gouden horloge. 
Hij wil naar huis.

Show and tell - Jingopuff Auteur

17 april

‘Babs, ik weet het niet meer.’
‘Wat lieverd?’
‘Op die schrijverssite hebben ze het over ‘show’ en ‘tell’ of ‘show don’t tell’ en weet ik wat voor combinaties allemaal.’
‘John, ik kan je dat wel uitleggen.’
‘Hoe dan, Babs?’
‘Ik kan je vertellen dat ik een mooi lichaam heb, dat alles nog strak in zijn vel zit en dat ik op dit moment erg naar je verlang of …!’
‘Of wat?’
Babs knoopt haar blouse los en laat hem van haar schouders glijden.
‘Dank je wel lieverd!’
‘HEY! Wat ga je doen?’
‘Schrijven.’

Woezewiezewiep - Lala Lisette

15 april

“Zag je dat?”
“Nee.”
“Niet?”
“Nee.”
“Keek je wel?”
“Nee.”
“Oh. Het was een woezewiezewiep.”
“Nee.”
“Jawel. Jij zag het niet!”
“Nee.”
“Precies. Jij zag het niet. Het was een woezewiezewiep. Een hele mooie.”
“Nee.”
“Ja, met groene vleugels en een blauwe snuit. En een schitterende gouden borst.”
“Nee.”
“Echt wel.”
“Nee.”
“Heb jij wel eens een woezewiezewiep gezien?”
“Nee.”
“Misschien als je je ogen dichtdoet.”

Bermgoed III - Sanne Helbers

17 april 

Er ligt niets. Wacht. Wat gebeurt daar? 
Vanuit het gras kruipt rubber samen.
Resten van een doodgereden beest vormen samen het leer.
Uit de lucht daalt microvezel neer. 
Lijm komt uit de sloot omhoog gekropen. 
Het balt zich samen, terwijl niemand kijkt. 
Verrek! Nu ligt er een schoen. 

Seb zit met zijn neus tegen het glas. Niets te zien. Alleen saai, grijs asfalt. Wacht! Zag hij dat goed?
Hij kijkt om. ‘Papa, groeien eenzame schoenen in de berm?’
‘Nee jongen, iemand is die verloren.’
‘Je verliest toch niet zomaar een schoen?’
‘Jawel. Want schoenen groeien niet in bermen.’