UKV's van de week in de schijnwerpers

In de groep Schrijven Magazine: Ultrakorte Verhalen dagen we schrijvers iedere dag uit om een ultrakort verhaal te schrijven: een heel verhaal in maximaal 99 woorden. Zowel voor beginnende als ervaren schrijvers is dit een fijne oefening om kort en krachtig een verhaal te kunnen vertellen. Iedere week zetten we er vijf in de spotlights als aanmoediging en waardering. Deze vijf vielen ons deze week op, vanwege hun originaliteit, verrassende wending, kwaliteit of spraakmakendheid.


Geen titel - Gijs Smit

23 januari

Ik herinner me de dag nog waarop iemand beweerde dat ik bestond. Ze was mijn moeder, zei ze.
Ik zei: ‘Ik besta niet. Ik ben jouw verzinsel. Net als mijn vrienden en mijn klasgenoten en mijn leraren. Je hebt ze allemaal verzonnen. Je bent alleen op de wereld.’
Maar ze hield vol. Dag na dag. Jaar na jaar. En ze verzon er van alles bij: een studie, een vriendin, een andere vriendin, een baan, kinderen. Uiteindelijk heb ik me er maar bij neergelegd. 

Reliëf - Eliza van den Bosch

24 januari

In den beginne was de aarde volmaakt plat. Zo volmaakt, dat God tranen van pure vreugde weende, veertig dagen en veertig nachten lang. Maar omdat de aarde volmaakt plat was, kon al dat water niet weglopen. De mensen moesten uiteindelijk op hun tenen gaan staan en hun hoofd achterover buigen zodat hun neus nog net boven Gods tranenvloed uitstak. Dat was niet de bedoeling, dacht God. Hij pakte de platte aarde en kneedde er een lelijke bol van, vol pukkels en kuilen. De mensen klauterden de pukkels op en huilden van dankbaarheid. De kuilen stroomden vol met hun tranen. 

Zebrapad - Peter J. Seij

22 januari

Mijn lief en ik slapen al veertig jaar apart omdat we dat comfortabeler vinden. Onlangs kwamen we elkaar tegen op de gang. Zij kwam uit de douche en ik pakte net de deurknop van de wc beet.
´Zo komen we elkaar nog eens tegen,´zei ik.
´Zeg dat wel,´ zei mijn vrouw, ´het wordt tijd voor een zebrapad.´

Verdwaald - Melissa Wouters

21 januari 

‘Ben thuis,’ roept hij
Het huis zwijgt. Simon brengt zijn boodschappen naar de keuken. Bij de lege plek onder de trap stopt hij, laat alles vallen, stuift het huis door. Niemand.
‘Moeder!’ Wanhoop knijpt zijn keel dicht als hij het huis uit rent, bij de buren aanbelt. Tevergeefs.
Tijdens een panische telefoonronde gaat de bel.
‘Simon, dit is mijn nieuwe vriend.’ Zijn moeder straalt. ‘We hebben samen koffie gedronken.’
‘Even uw rollator halen.’
‘Je zult wel in de rats gezeten hebben,’ zegt hij als hij terugkeert. ‘Ze wist haar adres niet.’
‘Of ze vond het gezellig,’ mompelt Simon.

AAARGGHH - Mechtilde Meijer

18 januari

‘Ik irriteer me aan hem.’
‘Je ergert je aan hem.’
‘Ja, man dat zeg ik.’
‘Nee, je zei ik irriteer me en dat kan niet.’
‘Echt wel, dat moet-ie me niet nog eens flikken.’
‘Nee, dat bedoel ik niet. Irriteren kun je niet als wederkerend werkwoord gebruiken. Ergeren wel.’
‘Pap, serieus? Leg uit.’
‘Je kunt niet zeggen ik irriteer me aan hem, da’s fout. Je moet zeggen ik erger me aan hem. Je kunt wel zeggen hij irriteert me en hij ergert me is ook goed.’
‘Oh … nou volgende keer sla ik hem gewoon op zijn bek.’