Afbeelding

Hond in buggy

Foto via Unsplash

UKV's van de week: Gevonden en Baby

Iedere week zetten wij vijf ultrakorte verhalen in de schijnwerpers. Wil jij ook een ultrakort verhaal schrijven? Doe mee in onze Facebookgroep.


Elsbeth Boom - Gevonden

31 maart

Er ligt een spoor van haar kleding naar hun slaapkamer. Halverwege nemen zijn kledingstukken het over.
Ze zit op de rand van het bed, 'Lief, ik moet weg. Sorry. Ik wil niets liever dan lekker blijven liggen.'
Ze kust hem en hij probeert haar weer in bed te trekken 'blijf nou, please,' maar ze trekt zich lachend los. 'Ik ben al laat.'
Ze staat op en loopt naar de woonkamer, ondertussen haar kleren verzamelend.
'Schat, waar zijn mijn laarzen? … Oh, gevonden.'
Ze pakt haar helm, 'Tot morgen, hou van je' en trekt de deur achter zich dicht.

 

Bert van Dijk - DUO-UKV: #metoo

30 maart

Ze heeft een strakke spijkerbroek aan en staat vlak voor hem. Hij zou haar even aan kunnen raken. Ze zet nog een stapje naar achteren. Zie je wel, ze vraagt erom! Hij opent zijn hand en haar linker bil past er perfect in. Au!

Haar nieuwe spijkerbroek knelt. Ze zou een maatje groter moeten kopen. Een man wil nogal lomp voor haar langslopen. Ze zet een stapje terug. Ze voelt een hand op haar linker bil. Het is weer zover. Zijn linkerwang past precies in haar hand. Zo!

 

Carolijn Selten - Baby

30 maart

Is dat nou die buurvrouw van verderop in de straat? Ik tuur naar de slanke gestalte die me tegemoet loopt. Ga weg joh, ze loopt achter een kinderwagen. Die heeft de vaart erin, met die nieuwe vent van haar. Net doen of ik het niet zie? Ik ken haar amper. ‘Goeiemorgen’, zeg ik. ‘En gefeliciteerd!’ ‘Dankjewel, het is echt zo’n moppie, dit meissie!’
‘Hoe heet ze?’
‘Mies. Hè Miessie?’
Ze buigt zich over de kinderwagen. Wat een klein model trouwens. ‘Je ziet er anders alweer goed uit’, zeg ik.
‘Hoe bedoel je?’
‘Nou, gewoon.’
‘Waf’, klinkt het vanonder de kap.

 

Sander Haarsma - Het schuurtje in het grasveld

29 maart

Wat kon er nou mis gaan? Niemand zou Jasper zien in het donker, dus niemand zou het weten. Hij was thuis weggeglipt zonder dat zijn ouders het hadden gemerkt. Het verlaten schuurtje in de grote grasweide had hem altijd al geïntrigeerd. Jasper moest gewoon weten wat er te vinden was. Hij klom over het hek en liep naar het schuurtje toe. Met moeite wist hij de zware deur open te maken en stond ineens oog in oog met een bewoner. Een gewonde, eng uitziende man. De volgende dag werden de 'vermist'-flyers met Jaspers’ naam erop verspreid door de buurt.

 

Marijcke Cauwe

27 maart

Achtervolgd door fluitende kogels ben ik een schuilkelder ingevlucht. Mijn lichaam is intact. Mijn ziel aan flarden. De baby in mijn draagdoek is angstaanjagend stil. Mensen staren mij stilzwijgend aan. Een vrouw neemt mijn zoontje uit de draagdoek.
Ik zie de baby, de draagdoek, mijn bloes. Roodgekleurd.
Mijn kreet verbreekt de stilte. ‘Nee!’
Het ‘nee’ weerkaatst tegen het beschermend plafond. Dringt binnen in de hersenen van de mensen. Zij wenden hun ogen af van hetgeen zojuist een kraaiende baby was.
Ik ren naar buiten. De sirenes loeien oorverdovend. Het deert mij niet. Ik wil niet schuilen. Waarom zou ik schuilen?