Afbeelding

dubbel, kersen, ukv, verhalen, schrijver

Pixabay

UKV's van de week: Dubbel en Xantia

In de groep Schrijven Magazine: Ultrakorte Verhalen dagen we schrijvers iedere dag uit om een ultrakort verhaal te schrijven: een heel verhaal in maximaal 99 woorden. Zowel voor beginnende als ervaren schrijvers is dit een fijne oefening om kort en krachtig een verhaal te kunnen vertellen. Iedere week zetten we er vijf in de spotlights als aanmoediging en waardering. Deze vijf vielen ons deze week op, vanwege hun originaliteit, verrassende wending, kwaliteit of spraakmakendheid.


Xantia – Nadine van Schagen

4 november

Samen zitten we in mijn Xantia, een auto uit 99, mijn droomauto dankzij opa.

Mijn opa op de bijrijdersstoel en ik achter het stuur. We praten en lachen, over hoe je de bladeren altijd bij de motorkap moet weghalen, iets wat mijn opa niet meer mist aan de Xantia.

Op zijn schoot ligt een poster, van een Xantia door de woestijn, een kado voor mij.

De ramen staan open, de zon schijnt en we rijden lekker door. Ik wil opzij kijken maar staar naar de weg.

Want ik weet, de stoel zal leeg zijn.

Ik mis u, opa.

Dubbel – Nel Goudriaan

3 november

Steeds trager beweegt Magdalena zich voort, haar benen voelen als lood. Haar ademhaling verloopt moeizaam. De boodschappentas lijkt extra zwaar. Het bankje komt als een verlossing. Even sluit ze haar ogen en slaakt een diepe zucht.
Mensen lopen haastig voorbij en lijken haar niet op te merken. Ze is het gewend om als een schim te leven aan de zelfkant van de maatschappij. Totdat híj kwam, groot en sterk. Hij verwarmde en vertroostte haar, verdween vervolgens naar onbekende verten.
Plots een stem: ‘Gaat het?’ Een vrouw wijst naar de buik van Magdalena. ‘Het wordt vast een tweeling, dubbele vreugd.’

De andere kant van de winter – Luc Vos

3 november

‘Ik hoop dat ik de winter overleef.’

Met vertraging bereiken haar woorden mijn geest. ‘Wat zeg je, mama?’

‘Ik hoop dat ik de winter overleef. Mijn tijd wordt kort. Die van de jeugd is lang. Zij klagen dat ze eenzaam zijn, dat afstand houden zwaar is. Ik ben doodsbang daarvoor.’

Mijn hoofd tolt. ‘Natuurlijk overleef je de winter, mama. Jij bent sterk!’

Haar verrimpelde handen vouwen samen. ‘Dat zeg je altijd, nu weet ik het niet.’

De onmacht in haar stem verpulvert mijn hart.

‘We gaan daar allemaal samen voor zorgen, mama.’

De twijfel in haar ogen is onverteerbaar.

UKV-time – Jorre Vanbaelen

1 november

Ik typ in wordcounter. Enter.
Ik schrijf een negenennegentigwoordenverhaal. Enter.
Waar gaat dit in godsnaam over vraagteken. Enter.
Corona. Enter.
Nee, niet origineel of leuk. Enter.
Ik ga coole zinnen typen. Enter.
Ukv'tje vullen punt, punt, punt. Enter.
Ik kan dit. Hier gaan we. Enter.
Het avondrood glom in zijn gouden tand, als een afscheidskus van de zon. Enter.
Da's cool. Enter.
Maar ik kan beter. Enter.
Hij droomde van zijn oude dagen, levenslang, wanneer hij oud was droomde hij van zijn leven, dagenlang. Enter.
Niet cool. Enter.
Te lang. Enter.
Zee is water, vissen zijn nat. Enter.
Succes.

Een nieuw geluid – Keesjan Roeland

1 november

Hij zit op de bank achter de geraniums en kijkt afwezig naar buiten.
Zij zit op een stoel en vraagt: ‘Heb jij de laatste tijd nog een nieuw geluid gehoord?
Hij blijft naar buiten kijken: ‘Wat voor nieuw geluid?’
‘Een geluid waarvan je denkt: hé dat is een nieuw geluid. Een geluid waarvan je opkijkt, niet omdat het hard is, maar omdat het anders is. Een geluid veroorzaakt door iets dat je nog nooit hebt gehoord of gezien en waarvan je het bestaan niet kent.’
Zijn wenkbrauwen gaan omhoog. Zijn lippen bewegen: ‘Nee, jij?’
‘Nee, ik ook niet.’