Afbeelding
Pixabay
Pixabay
Iedere week zetten wij vijf ultrakorte verhalen in de schijnwerpers. Wil jij ook een ultrakort verhaal schrijven? Doe mee in onze Facebookgroep.
24 mei
Voorzichtig sla ik de bladzijden om van het oude boek. Het vergeelde papier draagt de sporen van de tijd.
Zijn sporen.
Mijn vingers glijden over de potloodstrepen die hij plaatste onder voor hem belangrijke passages. Ik pak een loep om zijn handschrift te ontcijferen. Veelvuldig zijn de aantekeningen en uitroeptekens in de zijlijn.
Mijn oog valt op een rood omcirkelde naam: “David”. In de kantlijn staat “Ik heb je lief. Voor altijd de jouwe.”
In een flits zie ik mijn oma, zittend aan de tafel, met ogen vol droefheid. Zij nam haar nooit uitgesproken verdriet mee in het graf.
24 mei
Het is verstikkend heet in het klaslokaal. Ik sta voor het bureau, terwijl hij mijn herkansing nakijkt. Zijn rode pen leidt de weg over het papier. Soms, best vaak, krabbelt hij venijnig iets bij mijn tekst.
Een bromvlieg zoemt tegen het glas. Achter me zuchten de smeltende leerlingen. Vrijdagmiddag, Latijn, het achtste uur. Een marteling.
Zijn stoel kraakt als hij gaat verzitten. ‘Je kan beter, dame. Als je je best doet.’
‘Ja, meneer.’
‘Een zes,’ verklaart hij.
Ik grijns hem toe. Exact wat ik nodig heb om hier nooit meer terug te komen.
‘Min,’ voegt hij eraan toe.
Kut.
23 mei
Met groeiende verbazing kijk ik naar de woorden die de interviewster op mijn cv kribbelt. Moet ik zeggen dat ik vergat mijn vaardigheid ‘ondersteboven lezen’ te vermelden? Nee. Ik slik een keer en recht mijn rug.
‘Is er nog iets wat ik moet weten?’ vraagt de dame met het strakke witte hemd dat rond haar borsten spant. Ze likt haar rode lippen, kijkt me neerbuigend aan.
Ik glimlach beminnelijk en sta recht. Lichte verwarring zweeft over haar bepleisterde gezicht.
‘Dat ik noch mijn expertise als accountant simpel zijn.’
‘Huh?’
Ik wijs naar het papier. ‘Nog een fijne dag.’
20 mei
Als ze op de stoep blijft mag ze van mama een rondje om de flat fietsen. Er is genoeg te beleven. De postbode die hoi zegt. De buurvrouw die een dropje geeft. Wanneer ze de hoek om fietst ziet ze een meneer. 'Hé meisje, heb je wel eens jonge vogeltjes gezien?' Ze mag niet met vreemden praten. Maar hij ziet er aardig uit. Ze stapt af. 'Kom maar, ze zitten daar in die boom, bij mijn auto.' Ze loopt mee. Vlak bij de auto tilt hij haar ineens op. In het nestje ziet ze drie donzige vogeltjes. 'Lief hè?'
20 mei
Vele soorten bloemen heb ik liefgehad:
bloemen op mijn trouwdag, van mijn liefste schat.
Bloemenmarktbloemen op een lentedag in mei,
bloemen onderweg, ergens in een wei.
De allermooiste bloemen, ik koester ze nu nog
waren me liever dan de bloemen van Van Gogh.
Gegeven door het handje van mijn kleine kind
met stralend blauwe ogen, die ik nergens anders vind.
Kleine pareltandjes en een brede lach
verwachtingsvol gegeven, zomaar op een dag.
Aangeboden als ware het de allergrootste schat
ontvangen als de hoofdprijs, die ik nooit vergat.
Gele rafelzonnetjes, en dan in een zucht
kleine witte pluisjes, lichter dan de lucht.
Meld je aan voor de Schrijven Nieuwsbrief.
Door ervaren, professionele redacteuren. Goed én betaalbaar!
Abonnees profiteren van extra voordelen.
Elk nummer een nieuw schrijfthema.
55% korting voor abonnees van Schrijven Magazine!