Afbeelding
Pixabay
Pixabay
Schrijven doe je met al je zintuigen. Vorige week bespraken we in het schrijfwoordenboek hoe je observatie kan gebruiken om beter te leren schrijven. Nu zijn de andere zintuigen aan de beurt: voelen, ruiken, proeven en horen. Deze week gaan we door op hoe je zintuigelijk kan schrijven.
Als mens nemen we continu de wereld om ons heen waar met onze zintuigen. Als we nu een dagje naar het strand zouden gaan, zijn ook dan al onze zintuigen bezig om hun bijdrage te leveren aan de totale ervaring. We zien de golven en het witte schuim. We horen het water en de zeemeeuwen. We ruiken de zilte zeelucht en misschien ook nog wel de keuken van de lokale Beach club. We voelen de koude, harde wind die recht van zee komt en op onze huid drukt. We voelen de textuur van zandkorreltjes in onze mond en we proeven het zout dat in de lucht zit. Al die verschillende prikkels bij elkaar vormen uiteindelijk de volgende specifieke ervaring: een dag naar de zee in november.
Nu werkt dit ook zo in een verhaal. Elk persoon heeft zintuigen die sterker zijn dan de anderen. Sommige mensen zijn erg gevoelig voor geluid: zij vermijden harde muziek (of juist niet) en houden vaak niet van harde en plotselinge knallen. Anderen zijn dan weer heel erg gevoelig voor proeven en hebben een erg uitgesproken smaak. Als je alle lezers wilt aanspreken is het dan ook belangrijk om voor alle lezers iets te beschrijven waar zij iets mee kunnen. Om dit te kunnen doen, moet je eerst goed stilstaan bij elk zintuig en goed bestuderen wat het jou precies verteld. Het zicht is een van de sterkste zintuigen die je hebt. Als je een rode bal over de weg ziet stuiteren is het dan ook vrij makkelijk om te beschrijven wat je ziet: een roodgekleurd, cirkelvormig object beweegt van links naar rechts. Maar wat vertelt je gehoor jou over een stuiterende bal? Denk hier goed over na en probeer de woorden te vinden die juist een stuiterende bal specifiek omschrijven. Dit is een zware oefening, neem hier dan ook echt even de tijd voor. Probeer je focus helemaal te leggen op één zintuig per keer. Omdat ons zicht zo dominant is, is het verstandig om voor deze oefening je ogen te sluiten. En vooral: wees specifiek! Wat onderscheidt de ervaring van een stuiterende bal met een kopje dat op tafel wordt gezet?
Na je zintuigen meerdere malen getraind te hebben, kom je er vanzelf achter dat je andere zintuigen in veel gevallen minstens net zo belangrijk zijn als je zicht. Neem bijvoorbeeld het zintuig “voelen”. Stel je voor dat jij je hand op de schouder van een ander legt. Je voelt de lichaamswarmte van de ander en met je tast voel je de textuur van het shirt dat de ander aan heeft. Maar als jij je hand echt laat hangen, komt er nog een andere prikkel bij: die van druk. Ook kan je warm en koud tegelijkertijd voelen. Het nadeel hiervan wel is dat de hersenen dit ontzettend verwarrend vinden, maar het is zeker mogelijk. Hoe meer jij je bewust bent van de prikkels die je dagelijks tot je neemt, hoe meer jij hebt om je verhaal mee te verrijken.
Door ervaren, professionele redacteuren. Goed én betaalbaar!
Abonnees profiteren van extra voordelen.
Elk nummer een nieuw schrijfthema.
55% korting voor abonnees van Schrijven Magazine!