Interview: schrijver en schrijfdocent Frans Stüger

Frans Stüger geeft voor Schrijven Online de cursus Perspectief. Ter gelegenheid van de publicatie van zijn nieuwe boek, De Bastaard, vuurden wij een aantal schrijfvragen op hem af.

Frans Stüger debuteerde in 1975 met de roman 'De gedachte' en schreef sindsdien een fijn geschakeerd oeuvre aan romans, waaronder een jeugd-roman. Daarnaast publiceerde hij een reeks korte verhalen in Tirade, De Tweede Ronde en Hollands Maandblad. Stüger was literair medewerker bij de VPRO-radio voor het programma De Avonden en is sinds jaar en dag docent creatief schrijven aan de Schrijversvakschool Amsterdam. Hij begeleidt diverse schrijvers.

Op de cover van De Bastaard staat de tekst: het boek dat uitgevers niet aandurven. Hoezo?

'Veel uitgevers blazen zich liever over de nagels, of staren een rondvaartboot na in de gracht dan dat zij zich inzetten voor een moeilijk maar goed geschreven boek. Ik voorspel dat er over een paar jaar geen dichtbundels meer worden uitgegeven, die handel verkoopt niet, totdat in de verre toekomst een digitale uitgever ontdekt dat de meeste gedichten niet veel langer zijn dan app-teksten en dat het voor de digitale lezer niet veel uitmaakt of hij een gedicht leest dat hem niets zegt, of een tekst die hem niets zegt. Zover is het nog niet. Maar er gaan wel geruchten, sinds het grootkapitaal zich heeft ingekocht in de uitgeverswereld, dat sommige uitgevers serieus overwegen om in plaats van boeken, wc-papier uit te brengen. Je kunt dan een volledige redactie ont-slaan, om zo het grootkapitaal tevreden te stellen. En: wc-papier heeft iedereen nodig, wat van literatuur en gedichten niet gezegd kan worden.

Maar even serieus: De Bastaard is een sleutelroman waarin heel wat typisch Nederlandse toestanden op de hak genomen worden. De Sociale Akademie bijvoorbeeld en de PVV, maar vooral ook het Amsterdamse schrijverswereldje en de uitgevers (in de jaren 1975-2010) waar ik geen positieve ervaringen mee had en heb. Waar cijfers belangrijk zijn, verdwijnen letters. Vandaar de bannertekst op de omslag van De Bastaard: 'Het boek dat uitgevers niet aandurven'.'

Je noemt jezelf op je website (www.fransstuger.nl): tekstpedagoog. Welke grote fouten heb je bij het schrijven van het boek De Bastaard gemaakt?

'Opvallend: u gaat er vanuit dat ik een fout in De Bastaard zou heb-ben gemaakt; wat zeg ik: een grote fout of, erger nog: grote fouten zou hebben gemaakt bij het schrijven van De Bastaard. Waarop baseert u dat, en waarom gaat u daarvan uit?'

Het boek is (semi)autobiografisch, geschreven in de derde persoon. Kwam je op het gebied van perspectief en conflict nog bijzondere dingen tegen tijdens het schrijven?

'Als er één narratief element opvalt in De Bastaard dan is het wel het perspectief, vooral wat ermee gedaan wordt. Op zich is de derde persoon geen bijzonder perspectief (misschien wel het meest voorkomende), maar als een schrijver een (autobiografisch) boek gaat schrijven over de ontwikkeling o.m van zijn schrijverschap en dus ook bijvoorbeeld over de personages die zijn hoofdpersoon (die schrijver is) gebruikt, dan zal het duidelijk zijn dat het perspectief soms complex is. Laat staan als de hoofdpersoon op 18-jarige leeftijd voor het eerst, na zijn geboorte, zijn moeder bezoekt samen met zijn vriend Leo. Die scène is voor aankomende schrijvers, die worstelen met het perspectief, en dat zijn de meesten, zeer leerzaam.

Daarnaast bleek dat, bij zo’n complex boek als De Bastaard, hoe het belangrijk het is om verschillende taalregisters te beheersen, tot op het niveau van idiosyncrasie (het taaleigen van een individu, en rekening houdend met het sociolect of dialect of een ander register van het personage).

En dit is nog maar één aspect van het boek, waarvan je rooskorsten op je kop kunt krijgen van het piekeren. Dan heb ik het nog niet gehad over bijvoorbeeld het tijdsverloop (niet alleen binnen één jaar, maar ook over jaren waarin wij van de analoge tijd langzamerhand overstappen op de digitale tijd; en in welk jaar was er voor het eerst de euro? Met andere woorden: de logistiek van het verhaal.

De lezer zou door het bovenstaande kunnen denken dat De Bastaard een moeilijk te lezen boek zou zijn. Minder is waar; juist door de narratieve technieken goed te passen, krijgt de lezer een helder en inzichtelijk verhaal. Alleen bij mindere talenten zie je hoe de schrijver zich door de tekst heen worstelt en dus ook de lezer. Om met Gustav Flaubert te spreken: zoals God onzichtbaar is in de werkelijkheid, zo dient de schrijver onzichtbaar te zijn in het verhaal.'

Wat heb je bij dit boek ontdekt?

'Dat ik kan schrijven. Het heeft even geduurd, maar nu is het dan zover.'

Wat kun je mensen aanraden die een levensverhaal willen schrijven?

'Het maakt uit of het andermans leven is of je eigen leven. In het laatste geval heb je het probleem dat je pas na een min of meer voltooid leven kunt gaan schrijven; tenminste als je inmiddels die vaardigheid bezit. En daar zit de crux. De kans daarop is klein, tenzij je al vroeg begonnen bent met schrijven (ik begon op mijn 8e.) Is dat niet het geval, dan zou ik het laten doen door een biograaf.

Ik heb studenten in de klas gehad (Schrijvers Vakschool Amster-dam) van in de vijftig die van plan waren met hun pensioen het grote boek te gaan schrijven. Jammer, dacht ik, want dan is het te laat. Je stuurt ook niet iemand op zijn vijftigste naar het conservatorium voor een opleiding tot klassiek pianist, De kans is nihil dat hij of zij wordt aangenomen. En terecht. Waarom verwacht men dan dat je op latere leeftijd wel met succes aan schrijven kan beginnen? Bijzondere vaardigheden leert men het beste aan op jonge leeftijd. Maar omdat wij allemaal gebruik maken van het woord, is men geneigd te denken dat men van nature verhalend kan schrijven. Tegenwoordig beseft men steeds beter dat dit niet geval is, gelet de toename van allerlei schrijfopleidingen. (Het wordt tijd dat er een academie komt voor Schrijvende Kunst.) De meeste mensen kunnen bijvoorbeeld lopen, maar dat wil niet zeggen dat zij ook kunnen dansen. Zoiets vereist toewijding en tijd, heel veel tijd en professionele begeleiding. Natuurlijk zijn er uitzonderingen: talenten die op latere leeftijd, zelfs zonder begeleiding,  tot bloei kwamen. Ik noem Nescio, die overdag een bedrijf bestuurde; A. Alberts een hoge ambtenaar, Multatuli eveneens in overheidsdienst; Toon Tellegen, huisarts, Willem Brakman, controle-arts en ten slotte Willem Elschot, die onder meer een reclamebureau runde. Werkelijk talent komt altijd - vroeg of laat, meestal vroeg - tot bloei. Als beginnend schrijver zou ik mij dus daarover niet zo druk maken; ga schrijven als je het niet kunt laten en heb geduld.

Ik had ooit een jonge student bij mij in de klas (SVA) die na de tweede les tegen mij zei: ‘Als ik over twee jaar geen boek heb gepubliceerd, dan word ik filmer.’ Hij werd geen van beide.'

Foto: Sjaak Ramakers, Utrecht