Afbeelding
Foto: Marc Brester
Foto: Marc Brester
Inge Schilperoord weet hoe je een complexe en onsympathieke hoofdpersoon zo neerzet dat de lezer toch gevoel voor hem krijgt.
Door Vivian de Gier en Marc Brester
‘Het hoofdpersonage van Muidhond is oorspronkelijk gebaseerd op een pedoseksuele tbs-patiënt die ik onderzocht in het Pieter Baan Centrum, waar ik werk als forensisch psycholoog. Het was de vraag of hij naar de longstay-afdeling van de tbs moest – een verkapte vorm van levenslang –, omdat de behandeling niet aansloeg. Hij was een angstige, dwangmatige en krampachtige man, die ook een heel zachtaardige kant had. Ik kreeg eigenlijk heel erg met hem te doen. In eerste instantie schreef ik een verhaal over hem, maar later wilde ik er een boek van maken. Al heb ik lang getwijfeld – willen mensen lezen over zo iemand?
De worsteling die ik bij hem zag, met zo’n dwingende kracht in hemzelf, was de kern waarover ik wilde schrijven. Al schrijvend ging het personage steeds verder af staan van de oorspronkelijke patiënt en werd hij een geheel fictieve persoon. Maar de worsteling bleef.
Inleving is het belangrijkste als je over iemand wil schrijven, en dat geldt zeker als je kiest voor een onsympathieke hoofdpersoon. Het belangrijkste is nieuwsgierig zijn naar hoe dat bij iemand werkt. Mensen denken dat ik veel heb gelezen over pedofilie – nee, juist niet. Ik wilde dat het in de eerste plaats ging over een man die worstelt met zichzelf. Een kille psychopaat vind ik niet interessant; voor mij is het boeiender als er meer conflict en gelaagdheid in iemand zit. Mijn hoofdpersoon moest wel een mens zijn, in wie je misschien zelfs delen van jezelf herkent.
Iederéén heeft aspecten die hij liever niet zou willen zien of die hij moet onderdrukken om wat voor reden dan ook. Ik heb gezocht naar de paralellen tussen hem en mij. Je moet de kennis die je op een bepaald gebied hebt, of bepaalde kanten van je karakter, uitvergroten. Want er zijn maar weinig mensen op de wereld met wie je niets gemeen hebt. Deze man is redelijk dwangmatig, en kan weinig prikkels verdragen. Maar toen ik beschreef hoe druk hij is met zijn schema’s en oefeningen, herkende ik daarin hoe ikzelf omga met mijn schrijfschema’s en lijstjes. Ik denk dat iedereen wel herkent dat je bepaalde aspecten van jezelf onder controle wilt krijgen en daartoe strakke schema’s gaat opstellen, waar je vervolgens steeds meer aan gaat tornen. Bijvoorbeeld als je op dieet bent, of vindt dat je minder moet drinken – zoals: ik mag alleen nog maar in het weekend drinken. Maar later is donderdagavond ook al een beetje weekend, toch?
Empathie, inleving, is waar het om draait. Waar zit de zwerver, hystericus, autist of psychopaat in mij? Waarom mijn hoofdpersoon dat meisje mooi vindt, vond ik niet zo moeilijk te beschrijven. Als hij bijvoorbeeld ziet hoe het licht op haar gezicht valt, kan ik me daarin verplaatsen omdat ik weet hoe het voelt als je op iemand verliefd bent. Al is dat in mijn geval gelukkig geen kind. Maar er waren ook passages waar ik me echt toe moest zetten, bijvoorbeeld de scène over zijn seksuele fantasieën. Voor mezelf ging ik daarmee een grens over, want ik was ook van dat meisje gaan houden. Het voelde als een verkrachting van haar. Zo lang mogelijk stelde ik het uit, liet pagina’s wit, maar op een gegeven moment móést ik wel. Om die heftige scènes te kunnen schrijven, heb ik mezelf in een hogedrukpan gestopt. Eerst bedacht ik hoe die fantasieën eruit zouden zien, wat hij zou denken en voelen. Toen ben ik gaan zitten – één, twee, drie, go! – en gaan schrijven, zonder te stoppen. Je moet je eigen walging opzijzetten en het zonder zelfcensuur op het papier knallen. Vervolgens neem je er afstand van en ga je het meer functioneel bekijken, en schrappen.
Ik heb zoals gezegd niet veel wetenschappelijke literatuur gelezen, maar wel boeken of films bestudeerd waarin je in iemands hoofd zit. Ik houd bijvoorbeeld van het werk van Sylvia Plath, maar ook van hedendaagse schrijvers als David Vann en Kevin Canty. Aan hun werk heb ik veel gehad. Ik heb gekeken hoe zij zulke personages neerzetten, en wat me aanspreekt en wat niet. Als je je echt in iemand verplaatst, roept dat ook empathie bij de lezer op. Van lezers hoor ik dat ze sympathie voor hem voelen. Dat vind ik het grootste compliment dat ik als schrijver kan krijgen.’
Inge Schilperoord (1973) werkt als forensisch psycholoog bij het Pieter Baan Centrum in Utrecht. Ze publiceerde artikelen in onder meer Psychologie Magazine en NRC Handelsblad, voordat ze in 2015 debuteerde met de roman Muidhond, waarin ze in de huid kruipt van een pedofiel. Het boek werd een overdonderend succes, stond op de shortlist van alle belangrijke literaire prijzen en werd bekroond met de Bronzen Uil 2015.
Dit artikel verscheen eerder in Schrijven Magazine editie 2 van 2017.
Abonnees profiteren van extra voordelen.
Elk nummer een nieuw schrijfthema.
55% korting voor abonnees van Schrijven Magazine!
Meld je aan voor de Schrijven Nieuwsbrief.