Meld je aan voor de Schrijven Nieuwsbrief.
‘Een klassiek verhaal kan een uitstekende metafoor zijn om iets van nu duidelijk te maken’
De VSB Poëzieprijs bekroont jaarlijks de beste Nederlandstalige bundel. Mirthe Smeets gaat voor Schrijven Online met de genomindeerden in gesprek, over hun bundel, hun manier van werken en hun inspiratiebronnen en vraagt om tips voor het schrijven. Aan het woord is Hester Knibbe (Archaïsch de dieren).
Binnen een paar minuten reis je vanuit Rotterdam Centraal naar de woning van Hester Knibbe in Hillegersberg. In de aankomsthal overstemt het ene geluid het andere: het suizen van de wind, de toeterende auto’s, het waarschuwend belletje van de tram, de drukpratende groepen schoolkinderen en studenten. Wanneer je het noorden van de stad bereikt, valt op hoe veel rustiger het daar is. Wandelend door de straten met huizen uit de jaren ’30 en glas-in-lood-ramen heb je het idee in een Oudhollands dorpje beland te zijn. De deur van de woning van Hester zwaait open, de dichteres steekt hartelijk haar hand uit en we nemen plaats in een kamer die uitkijkt op de tuin. De bundel Archaïsch de dieren ligt voor ons op tafel, de bundel die meedingt naar de VSB Poëzieprijs. Het is de tweede keer dat Hester genomineerd is voor deze prijs, in 1995 koos de VSB-jury haar bundel Een hemd van vlees.
Weer genomineerd voor de VSB Poëzieprijs! Hoe is dat?
‘Net als de vorige keer ervaar ik het als een enorme opsteker. Ik had het geen moment verwacht, het voelt als een cadeau. Maar wat is er veel veranderd! Het is twintig jaar geleden sinds mijn vorige nominatie en toen was er nog geen uitgebreide VSB-tournee zoals die er nu is en waren er veel minder interviewmomenten. Wel leuk om te ervaren hoe belangrijk die prijs inmiddels geworden is. Zenuwachtig? Nee, ik geniet nu vooral en bij voorbaat van alle ontmoetingen en optredens die me te wachten staan. Die bereid ik zorgvuldig voor. Daar voel ik me prettig bij. Moet ik 10 minuten lezen? Dan time ik ook op dat aantal minuten. Het publiek heeft de moeite genomen te komen en die moeite moet worden beloond.’
Reageer je ook zo ontspannen en afwachtend als het gaat om recensies?
‘Ja, daar denk ik vrij nuchter over. Ik lees de recensies over mijn werk altijd. Ik ben natuurlijk gelukkig met de positieve en een mindere vind ik niet leuk. Maar ja, wanneer je publiceert, steek je nu eenmaal je nek uit, met alle risico’s van dien. Ik kijk of eventuele kritiek terecht is, of ik er wat mee kan. Ik zie ook wel eens gekke interpretaties voorbijkomen. Maar dan denk ik: it ‘s all in the game. Als een gedicht is gepubliceerd, is het ook van de lezer. En ja, je kunt mijn gedichten wellicht op meer manieren interpreteren. Ik vraag me hooguit af: hoe komt het dat iemand het gedicht zó leest? Maar ik sta er niet te lang bij stil, ik wil me er niet door af laten leiden. Positieve recensies vind ik fijn, maar ik behoud de twijfel tegenover elk nieuw gedicht. Die twijfel houdt mij scherp, voorkomt laksheid.’
Bewerk je eerdere gedichten wel eens?
‘Soms. In mijn verzamelbundel heb ik sommige gedichten aangepast. Een laatste regel weggelaten bijvoorbeeld. Let er maar eens op: de laatste zin is vaak overbodig, een soort uitleg, een die je de lezer zelf moet gunnen. Laatste regels, je zou er een scriptie aan kunnen wijden. In de verzamelbundel had ik dus de luxe wijzigingen aan te kunnen brengen. Aardig om die versies met die in de originele bundels te vergelijken. In de verzamelbundel heb ik wel de originele interpunctie goeddeels behouden. Je kunt duidelijk zien dat ik daar in mijn vroegere werk weinig gebruik van maakte, later meer.’
Hoe ontstaan jouw gedichten?
‘Zonder bewust bezig te zijn met het ontstaan. Ik werk op zolder, met uitzicht op de plas. Ik leg mijn mobieltje weg en zet mijn e-mailverklikker uit: om me beter te kunnen concentreren. Ik kan de bel niet horen en dat is ook prettig. Als die concentratie er eenmaal is, heb ik weinig benul van tijd en kan ik lang achtereen werken. Als ik er niet uitkom, ga ik iets anders doen, naar de supermarkt of bladeren in het synoniemenwoordenboek. Of een eind wandelen, echt wandelen bedoel ik daarmee, stevig doorstappen. Dan ontstaat weleens het juiste ritme in mijn hoofd, schiet me het goede woord te binnen. Ik heb altijd een boekje bij me om invallen op te schrijven. Zo’n onderbreking werkt vaak efficiënter dan doorwerken. Soms krijg ik op de grens van waken en slapen een idee. Dat zet ik dan even in mijn mobieltje.
Juist omdat ik een vrij beroep heb, en ik niet dagelijks om 8 of 9u op het werk hoef te verschijnen, is discipline belangrijk. Ik maak een dagindeling: dit, dat en dat, zodat ik af kan strepen. Het schrijven zelf kan ik niet sturen. Gaandeweg merk ik dat mijn gedichten een bepaalde kant op gaan. Daar luister ik naar, ik laat het toe, nieuwsgierig naar wat er gebeurt, wat de uitkomst zal zijn.’ Ze zucht hoorbaar. Glimlacht. Even is die spanning van het schrijven voelbaar in de woning.
‘O, en die prullenbak op het bureaublad van de computer? Daar maak ik veelvuldig gebruik van. Dat kan ik iedere dichter aanraden. Het is goed om jezelf te dwingen je zo pregnant mogelijk uit te drukken, te schrijven, om je letterlijk te ontdoen van het overbodige. Het zorgt ervoor dat je helderder gaat denken. Wat dat betreft lijkt mijn oude beroep farmaceutisch analiste er wel op: ordenen, doseren. Een exact beroep kan het schrijven zeker ten goede komen. Analytisch zijn, onderzoeken wat er gebeurt als je iets toevoegt of weglaat, experimenteren. Het hoort er allemaal bij. Wist je dat Goethe natuurkundige was? En van Einstein wordt gezegd dat hij schitterend kon schrijven.’
Hester vervolgt: ‘Ik doe niet mee aan modes in de dichtwereld: ik schrijf de poëzie die bij mij hoort, die ik op dat moment wil schrijven. Als ik na een jaar de gedichten bij elkaar leg, merk ik al gauw: dit thema speelt kennelijk nu voor mij. Ik componeer mijn bundels zorgvuldig. Gedichten die niet binnen die compositie passen, laat ik weg. Elke bundel staat op zichzelf, kan weer heel anders zijn dan de voorgaande. Een andere thematiek, andere vorm.’
Hoe verklaar je het thema van 'Archaïsch de dieren'? ‘Schuld, schaamte’.
‘Ook dit thema koos ik niet vooraf en bewust. Door wat in de media verschijnt, wat ik tegenkom in mijn leven word ik onbewust op een spoor gezet. De kwestie Sietske H. zag ik bijvoorbeeld op televisie. Een aangrijpende zaak die mij weer eens deed nadenken over schuld. Wat is schuld eigenlijk, hoe kun je van slachtoffer misschien dader worden? Daarbij, niet in elke cultuur en in elk tijdperk is schuld hetzelfde: schuld is een afspraak, zeg ik een van mijn gedichten. Jawel, een prachtige afspraak die een maatschappij leefbaar en in evenwicht houdt. Maar wel een afspraak.’
Die afspraak werd al eeuwenlang geleden vastgelegd, in je bundel verwijs je naar het verhaal over Kaïn in de Bijbel.
‘Broedermoorden, ze gebeuren nog steeds. Kaïns moeder pleit voor hem in mijn gedicht. Het komt door zijn opvoeding, door óns, door wat wij hem leerden, zegt ze. Waarmee ze zijn schuld op zich lijkt te nemen. Iedereen heeft een goede en een meer of minder slechte kant. Kaïn ook. Hij wil ook, evenals zijn broer Abel geaccepteerd worden.’ Even later: ‘Ik kan soms medelijden hebben met jongeren die door een soort van loverboys worden overgehaald naar Syrië te gaan. Op zoek naar hun paradijs dat dan een hel blijkt te zijn. En als de stap eenmaal gezet is, is er geen weg meer terug.
Het thema ‘schuld’ heeft veel kanten. Ik ben er vijfentwintig jaar geleden ook al mee aan de slag geweest n.a.v. een voorstelling in het Ro Theater: ‘Oedipus in Kolonos’. Een poging die in de prullenbak is beland. Ja, weer die prullenbak.’
Een korte stilte. Dan: ‘Die oude verhalen hebben ons nog altijd veel te vertellen. Ze hebben niet voor niets de tijd overleefd. Er is eigenlijk niets veranderd. Ondanks het digitale tijdperk strijden we, archaïsch als de dieren, nog altijd om de beste plaats in de pikorde. Mensen proberen zich nog altijd een plek te verwerven, verdedigen hun territorium.
In de eerste reeks van de bundel ga ik terug naar het paradijs, die toestand van vrede en zonder de dreiging van de dood. Als kind dacht ik: er klopt iets niet, er stroomt een rivier van hier naar daar, ze eten, er groeien kennelijk nieuwe vruchten, dus er moet zoiets als begin en einde zijn. Zo’n klassiek verhaal kan een uitstekende metafoor zijn om iets van nu duidelijk te maken. Duizenden eeuwen vallen weg. In die oude Griekse verhalen heb je hetzelfde. In Thebe, het huidige Thiva, waar ik een werkvakantie hield, kon ik me, ondanks de grote verschillen, het leven van een paar duizend jaar terug goed voorstellen.’
Waar werk je momenteel aan?
‘Ik heb juist een gedichtendialoog met Miriam Van hee afgerond. Dat was prettig om te doen. Zo’n dialoogvorm heeft zijn eigen dynamiek, zijn eigen verrassingen. Als thema kozen we ‘reizen’. Nu werk ik weer aan een nieuwe bundel. Nog rustig aan, vanwege alle andere activiteiten. Dit is het prettige begin, zeg maar.’
Je begeleidt wel eens studenten van de Schrijversvakschool. Hoe komen zij van een vergelijkbare prettige start tot een goed eindresultaat: een bundel?
‘De manier waarop iemand omgaat met vragen en suggesties, zegt soms al iets. Wanneer ik een dichtbundel van een jonge dichter ontvang, is talent te herkennen aan de beeldende originaliteit en de gewaagdheid van de gedichten. Maar het blijft afwachten wie doorbreekt en wie niet. Kritisch kijken naar eigen werk, zeg ik tegen mijn studenten.
Poëzie kun je niet altijd afdwingen. Laat het tot op zekere hoogte maar gebeuren, raad ik beginnende dichters aan. Bekijk of je in de gedichten die je hebt geschreven een gemeenschappelijk thema kunt ontdekken, een rode draad waaraan je wellicht andere gedichten kunt rijgen om zo tot een bundel te komen.
Nog een tip: lees veel, ook gedichten die je wellicht niet gelijk aanspreken. Zo leer je verschillende stijlen, invalshoeken kennen. Daarnaast: maak royaal gebruik van dat prullenbakje op je bureaublad en/of naast je werktafel. Durf werk weg te gooien en opnieuw te beginnen.’
We kijken naar de bundel die voor ons ligt. Ontstaan na veel nadenken, schrijven en herschrijven. Misschien wel heel anders dan de bundel die hierop volgt. Er wordt geklopt op de deur van Hester: of ze al klaar is voor de volgende afspraak? To do’s en gedachten stapelen zich op, oude en nieuwe tijden vliegen langs elkaar heen. We stappen weer uit de serene wereld in de tram richting het drukke centrum.
De VSB Poëzieprijs is dé prijs voor Nederlandstalige poëzie en bekroont de beste bundel van het jaar met een bedrag van 25.000 euro. De winnaar van de VSB Poëzieprijs wordt op 28 januari a.s. bekend gemaakt tijdens het feestelijke uitreikingsprogramma in de Rotterdamse Kunsthal.
Bron
Gerelateerd
Uitgeven
Dossier
Elk nummer een nieuw schrijfthema.
55% korting voor abonnees van Schrijven Magazine!
Door ervaren, professionele redacteuren. Goed én betaalbaar!
Abonnees profiteren van extra voordelen.