Afbeelding

Ridderhelm en zwaard op de grond

Foto: Pixabay via Pexels

5 dingen die je als schrijver moet weten over de middeleeuwen

De middeleeuwen is een tijd waar veel schrijvers hun verhalen over willen schrijven. Ridders, kastelen en het algemeen heldhaftige gevoel van die tijd. Toch is het beeld dat mensen hebben bij deze tijdsperiode niet altijd kloppend. Hier hebben wij vijf tips voor je op een rij gezet.


1. Zorg voor een goede middenweg tussen authenticiteit en accuraatheid

Als iets accuraat is voor die tijdsperiode, betekent het dat het dicht bij de waarheid zit. Zoals dat de pestdoktoren de vogelmaskers droegen. Of dat de mensen vaker bier dronken dan water, omdat het water vol met bacteriën zat. (Hou er wel rekening mee dat niet iedereen toen dronken was. Het bier was waterig en had een laag alcoholpercentage.) 

Iets wat authentiek voor een tijdsperiode is, is iets dat niet per se specifiek bij die tijdsperiode hoort, maar mensen wel de sfeer van die periode laat proeven. Zwaardvechten, ridders en heel veel modder doen je namelijk denken aan de middeleeuwen, maar is niet iets wat alleen bij die tijd hoort. 

Nog een belangrijk punt om te onthouden is dat dé middeleeuwen niet bestaan. De middeleeuwen wordt in de boeken beschreven als een periode van 1000 jaar, maar in het jaar 500 was er een heel ander wereldbeeld dan in het jaar 1500. 

2. Mensen gingen helemaal niet zo vroeg dood

Vaak wordt gedacht dat mensen in de middeleeuwen overleden als ze ongeveer 35 jaar oud waren. Dit klopt niet. 35 is namelijk de gemiddelde leeftijd van sterftegevallen in het land, en niet van de volwassenen. Veel van de kinderen stierven namelijk voordat ze 2 jaar waren, een groot aantal zelfs tijdens de bevalling. Dit haalde de gemiddelde leeftijd flink omlaag.   

Je kunt je personage in je middeleeuwse verhaal dus best oud laten worden, de gemiddelde sterfteleeftijd van een volwassene was namelijk 64 jaar. Dat is toch een goeie 30 jaar ouder dan men vaak denkt.

3. De hygiëne was niet zo erg als we denken

De middeleeuwen staat erom bekend dat het een smerige tijd was. Afval werd zo op straat gegooid en de mensen maakten zichzelf amper schoon. Maar dit blijkt helemaal niet waar te zijn. Ze poetsten hun tanden met kruidenmengsels en gebruikten geslepen botjes van kippen als tandenstokers. Ook wasten ze zich met water en wie er geld voor had gebruikte zeep en parfum. 

Hiermee moet je wel opletten op de accuraatheid en authenticiteit. Het is natuurlijk historisch accuraat als je iemand naar een badhuis laat gaan en dat de straten schoon zijn, maar dit geeft niet de typische middeleeuwse sfeer mee in je verhaal. Dit is natuurlijk wel afhankelijk van je personage en in wat voor stand hij leefde.

4. Kleding was niet alleen maar grijs en saai

De kleding van de gewone burger verschilt, net als nu, van dat van de rijkelui. De gemiddelde inwoner droeg voornamelijk wol, linnen en leer. Ook spinden ze zelf garen en weefden ze stoffen waar ze kleding van maakten. Deze kleding versleet ook vaak door de vele reparaties en aanpassingen die over de jaren plaatsvonden. 

De mannen droegen strakke broeken met een simpele blouse en jas. De vrouwen droegen simpele lange jurken met tunieken of schorten zonder mouwen eroverheen. Ook droegen ze een kap of hoofddoek over hun haar.

De rijke mannen droegen een strakke broek met een losse, vaak kniehoge pofbroek erover. Daarboven droegen ze een jas, tuniek of wapenrok. Vrouwen droegen lange, sierlijke jurken en opvallende hoofdversiering. Deze kleding was gemaakt om mooi te zijn en niet om in te werken. Ook was de kleding gemaakt van betere materialen zoals bont. Denk er dus aan met het schrijven dat je je personages in de juiste kleding hult. Een boerenvrouw loopt namelijk niet zomaar rond in de mooiste jurken en meest extravagante haarstijlen.

Zowel arm als rijk droegen kleding in vrolijke kleuren. De kleding werd met de stoffen van verschillende planten gekleurd en zo droeg men felle rode of blauwe blouses. Wees dus niet bang om kleur te gebruiken in je verhaal, ook niet voor het gewone volk.

5. Geloof is een belangrijk punt in de middeleeuwen

Bijgeloof en godsdienst speelden een grote rol in het dagelijks leven van de middeleeuwse burger. Als je je (openbaar) tegen de kerk keerde, werd je vervolgd. Denk dus niet dat je personage er zomaar mee weg kan komen als hij openlijk zijn afkeer over het Christendom laat merken. 

Geestelijken werden ook bij elke belangrijke gebeurtenis betrokken: geboorte, huwelijk, ziekte en overlijden. Als jouw personage dus een baby krijgt, zorg er dan ook dat er een priester meekijkt. 

De mensen waren in deze tijd enorm bang voor de dood en deden er alles voor om na hun overlijden in de hemel terecht te komen. Maar één kleine overtreding en dit gebeurde niet meer. De kerk heeft hierom aflaten in het leven geroepen. Als je een zonde bent begaan, dan kun je deze afkopen met een aflaat. Door de kerk geld te betalen, vergeeft god je en kom je alsnog in de hemel. Dit is een interessant punt om in je verhaal te verwerken, omdat dit authentiek en accuraat is voor die tijd. 

6. De middeleeuwen bestaat niet

De middeleeuwen beslaan (in de boeken) een periode van bijna 1000 jaar. Maar in 500 had men een heel ander wereldbeeld dan in 1500. Al was het maar omdat de wereld er werkelijk anders uitzag. Rond 1000 bouwde men romaanse kerken, een kleine twee eeuwen later waren dat al gothische kathedralen. Kastelen konden in het jaar 1000 bijvoorbeeld nog simpele (ronde) gebouwen zijn, maar er in het jaar 1200 uitzien als grotere, grovere 'typische sprookjeskastelen'. Kortom: ding 6 dat je moet weten: “dé middeleeuwen bestaan niet”. 


Bronnen: IsGeschiedenis, Vice, De verhalen van Groningen, Castles and manorhouses, Absolute facts en Writers Digest.