Lid sinds

7 jaar 6 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

# 453 – Levenslange verminking [2]

'Toch moeten we het vieren', zegt zijn vader.
Tree voor tree loopt Steven dan de trap af. Iedereen kijkt bedrukt. Er zijn wel cadeautjes, maar er hangen geen slingers. Op het aanrecht staat een traktatiemand voor school. Hij feliciteert zijn broer niet van harte met zijn elfde verjaardag.

'Ik wil niet dat ze doodgaat,' zegt Steven. En in de flarden leeft ze. In de winter, toen ze naast hem bleef fietsen en ze lachten.
'Ze zou levenslang gehandicapt zijn,' zegt zijn vader, die speciaal een dag vrij heeft genomen. De baby begrijpt er nog niks van. Zijn vader ook niet echt.
'Ze moet blijven leven.' Hij zit in zijn pyjama op de bank en huilt weer. Gisteren zwaaide hij haar uit bij het fietsenhok en riep ze: 'Tot morgen, Steven!' Maar 's avonds ging de telefoon. 'Vera ligt in het ziekenhuis.'
Zijn moeder legt een kleed om zijn schouders en geeft anijsmelk. 'Drink maar op,' zegt ze. Ziet zij het verschil tussen een huilend kind en hem? Ze legt hem op bed en hij krult zich op en hij huilt. 

Die avond eet Steven geen hap van de friet bij het feestje. De zon schijnt vergeefs over de schutting naar binnen. In bed hoort hij ouders praten: 'Erg, hè!' Maar niemand weet hoe lief ze hem was. 'Een schedelbasisfractuur.' Dat woord blijft hem haten. 'Nee, ze houden haar in slaap.' 
Hij droomt over takken op zijn hoofd; was hij maar dood. De volgende morgen hebben ze de machine uitgezet die net als hij nog deed alsof ze leefde.

Zijn tranen zijn op en de dag trekt hem mee. Om haar hoofd zit verband. Ze draagt de lichtblauwe trui. De lange rok, de schoenen. Thuis krijgt hij een tekening van zijn broer. De mensen eten blauwe patat. Ze zitten allemaal aan één kant. 'Dit ben jij,' zegt zijn broer. Hij wijst naar een jongen met blauwe tranen. 'Je lievelingskleur.' En de dagen gaan telkens verder, en daarom gaat Steven naar school, want daar is Vera het meest in zijn leven, maar daarover zwijgt hij, want iedereen wil graag dat het goed met hem gaat.

 

***

'En toch moeten we het vieren', zegt zijn vader.
Tree voor tree loopt Steven dan de trap af. Iedereen kijkt bedrukt. Er zijn wel cadeautjes, maar er hangen geen slingers. Op het aanrecht staat een traktatiemand voor school. Hij feliciteert zijn broer niet van harte met zijn elfde verjaardag.

'Ik wil niet dat ze doodgaat,' zegt Steven.
'Ze zou levenslang gehandicapt zijn,' zegt zijn vader, die speciaal een dag vrij heeft genomen. De baby begrijpt er nog niks van. Zijn vader ook niet echt.
'Ze moet blijven leven,' zegt hij. Hij zit in zijn pyjama op de bank en huilt weer. Zijn moeder legt een kleed om zijn schouders en heeft anijsmelk. 'Drink maar op.' Ziet zij het verschil tussen een huilend kind en hem? Ze legt hem op bed en hij krult zich op en hij huilt.

Aldoor draait Steven de tijd terug, want in de flarden leeft ze nog. Afgelopen winter reden ze naast elkaar en praatten ze, en lachte Vera. Zestien uur geleden zwaaide hij Vera uit bij het fietsenhok en riep ze: 'Tot morgen!' Veertien uur geleden keek hij door het raam naar haar uit, maar was Vera om etenstijd nog steeds niet voorbijgefietst. Hij nam net een hap toen de telefoon ging: 'Vera ligt in het ziekenhuis.' Gisteren was tot die tel een fijne maandag in april geweest, die hij zwijmelend had willen vullen. Lieve woorden over Vera. Een brief om misschien aan haar te geven. Zijn lastige gevoelens in zijn woorden – hij kan goed schrijven.

Die avond eet Steven geen hap van de friet bij het feestje. De zon schijnt vergeefs over de schutting naar binnen. In bed hoort hij ouders praten: 'Erg, hè!' Maar niemand weet hoe lief ze hem was. 'Een schedelbasisfractuur.' Dat woord blijft hem haten. 'Nee, ze houden haar in slaap.' 
Hij droomt over takken op zijn hoofd; was hij maar dood. De volgende morgen hebben ze de machine uitgezet die net als hij nog deed alsof ze leefde.

Zijn tranen zijn op en de dag trekt hem mee. Om haar hoofd zit verband. Ze draagt de lichtblauwe trui. De lange rok, de schoenen. Thuis krijgt hij een tekening van zijn broer. De mensen eten blauwe patat. Ze zitten allemaal aan één kant. 'Dit ben jij,' zegt zijn broer. Hij wijst naar een jongen met blauwe tranen. 'Je lievelingskleur.' En de dagen gaan telkens verder, en daarom gaat Steven naar school, want daar is Vera het meest in zijn leven, maar daarover zwijgt hij, want iedereen wil graag dat het goed met hem gaat.

Lid sinds

2 jaar 5 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

 

Hallo Kruidnagel, ik vind het een heel ontroerend verhaal, knap geschreven. Wat mij het meeste raakt, is dat Steven voelt dat hij zijn verdriet moet verbergen.

 

Lid sinds

4 jaar 1 maand

Rol

  • Gewone gebruiker

Hoi Kruidnagel,

Dank voor je verhaal. Wat me gelijk opvalt, is dat je openingszin gelijk mijn aandacht trekt. Ook maak je gebruik van waardevolle details (wel cadeautjes, geen slingers). Ik heb het idee dat het verhaal in mindere zin om rouw gaat, en meer over het niet mogen voelen van verdriet. Dat vind ik mooi.

Ik vind het element waarin Steven de tijd terugdraait, iets minder vloeiend lopen. Wellicht zou ik de derde alinea schrappen en dit verweven in de rest van het verhaal, zodat de verboden emoties van de hoofdpersoon nog wat uitvergroot kunnen worden.

Ik hoop dat je iets aan mijn commentaar hebt!

Lid sinds

7 jaar 6 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Hoi Anna, enorm bedankt voor je lof, suggesties en ideeën. Ik laat ze bezinken en ga proberen ze te gebruiken.

Wat is rouw anders dan verdriet om het missen van een geliefde naaste door de dood? De vijf fasen van Kuebler-Ross: eerst shock en ontkenning, en dat zit in dit verhaal.

Lid sinds

4 jaar 1 maand

Rol

  • Gewone gebruiker

Hoi Kruidnagel, 

Ik bedoelde meer dat ik het idee krijg dat de hoofdpersoon geen/weinig verdriet mag voelen van de omstanders (o.a ouders), of dat hij in ieder geval het idee heeft dat hij dit niet mag hebben. Dat brengt extra diepte aan in het verhaal.

Er is zeker wel sprake van rouw, dat heb ik niet over het hoofd gezien, haha!   

Ik hoop dat ik zo duidelijker ben geweest.

Lid sinds

3 jaar 7 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Ik denk niet dat ik het verhaal helemaal snap, het is mij op sommige punten te verwarrend. Maar over het algemeen vind ik het mooi.

Dat woord blijft hem haten. > mooie vondst.
maar daarover zwijgt hij, want iedereen wil graag dat het goed met hem gaat. > triest mooi.

Lid sinds

3 jaar 7 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Ziet zij het verschil tussen een huilend kind en hem? >> hij is op dat moment toch een huilend kind? Waarom zou er een verschil moeten zijn?

Maar niemand weet hoe lief ze hem was. >> ze was een vriendin van hem, neem ik aan? Waarom weten ze dat dan niet? Was ze geheim? Vertelt hij zou ouders/familie sowieso niets?

Zijn tranen zijn op en de dag trekt hem mee. Om haar hoofd zit verband. Ze draagt de lichtblauwe trui. De lange rok, de schoenen. >> is hij haar in het ziekenhuis gaan opzoeken, in een crematorium/rouwcentrum?

Dit wil overigens niet zeggen dat dat aan jou ligt, waarschijnlijk veel eerder aan mijn 'leesstijl' en behoefte aan duidelijkheid. 

Overigens vond ik dit ook een mooie zin:
De volgende morgen hebben ze de machine uitgezet die net als hij nog deed alsof ze leefde.

Lid sinds

7 jaar 6 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

HoiSchrijfDeb, thanks!

  1. Hij is geen kind meer, daar gaat het hem juist om, dat mensen hem dat nog wel vinden.
  2. Ze betekende veel voor hem, maar kennelijk nog heel pril.
  3. Ik probeerde daar zo economisch mogelijk te zijn, maar het leek me duidelijk: na haar dood wordt ze opgebaard.
  4. Of ergens in het midden.
  5. Bedankt! Ja, daar genoot ik zelf ook van :-).

Lid sinds

3 jaar 7 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Prachtige beginzin en intrigerende eerste alinea. Voor de leesbaarheid zou ik streepjes gebruiken in de laatste zin: Hij feliciteert zijn broer - niet van harte - met zijn elfde verjaardag.

Na deze alinea raak ik echter het spoor bijster. Ik loop vast op puzzelzinnen als En in de flarden leeft ze. In de winter, toen ze naast hem bleef fietsen en ze lachten.en er worden zoveel personages opgevoerd/genoemd dat ik al snel niet meer weet wat op wie slaat. Gezien de reacties ligt het aan mijzelf en wellicht de oververmoeide staat waarin ik mij nu bevind en niet aan het geschrevene, dus dat hoef je je verder niet aan te trekken.

Lid sinds

7 jaar 6 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Ha Musonius, ik was al verbaasd dat je voor middernacht reageert ;-). Ik schep vaak een te vol podium, dus wie weet heb je een punt. Bedankt voor je complimenten en het lezen!

Lid sinds

5 jaar

Rol

  • Gewone gebruiker

Hoi Kruidnagel, ik vrees dat ik me bij de reactie van Musonius aan moet sluiten. Ik denk dat ik je verhaal wel begrijp, maar het leest zoals je zelf al zegt als een vol podium. Voor mij is het in ieder geval wel een vorm van rouw en in die zin graag gelezen.

En de dagen gaan telkens verder, en daarom gaat Steven naar school, want daar is Vera het meest in zijn leven, maar daarover zwijgt hij, want iedereen wil graag dat het goed met hem gaat.  ---> als je vier voegwoorden in een zin moet gebruiken, is het dan niet mooier om er twee zinnen van te maken? Een voegwoord als "want" kun je vaak ook ongestraft weglaten, zeker als je het twee keer in een zin gebruikt. Daarnaast zo ik twee keer "en" kort achter elkaar ook vermijden. Misschien:
De dagen gaan telkens verder en daarom gaat Steven naar school; daar is Vera het meest in zijn leven. Daarover zwijgt hij, want iedereen wil graag dat het goed met hem gaat. 

Lid sinds

7 jaar 6 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Hey Fief,

In die zin bedankt! Ik wil in de slotzin een soort stuwing bereiken, een soort verstikking. In je suggestie vind ik driemaal 'daar' te dicht bij elkaar, maar het idee laat ik nog even sudderen.