Lid sinds

3 jaar 4 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

#417 De hoed

 

Met tegenzin draai ik de sleutel om. De voordeur open ik zo langzaam mogelijk, maar er valt niet aan te ontkomen: naar binnen moet ik. In de gang is het stil en koud. Geen stemmen, geen tikkende klok. Ik huiver en probeer de nare sfeer met een schouderbeweging van me af te schudden. Als ik mijn jas heb opgehangen aan de kapstok bij het jasje van mijn moeder, is het net of ze er nog is. Ik snuffel in het zwarte bontkraagje van haar oude mantel. Haar geur snuif ik zo ver mogelijk op, haar parfum, een zwakke zweetgeur en de geur van herinneringen. Hoe ik ook snuif, ze is er niet zelf. Het blijft stil.

Ik open de kamerdeur en zwerf er wat rond, de keuken, de trapkast en het trapje af naar de kelder. De emmers en nog drie aardappelen in het mandje. Een fles Port en een fles Vermout (voor mij). Ik zal hem straks maar meenemen, daar houden de jongens toch niet van.
Dan loop ik kordaat met een rol vuilniszakken naar boven.

Als ik de kastdeur opendoe, ontsnapt er een zucht aan mijn lippen. Wat veel kleding! En wat mooi nog allemaal. Ik ontdek zelfs jurken waar het prijskaartje nog aan zit. Zal ik…? Ik houd de rode jurk voor me. Hmmm, die zou me wel passen. Maar dan besef ik dat de opvallende kleur wel iets voor mijn moeder was, maar niet voor mij. Ik houd meer van grijs, beige en andere neutrale tinten. Opvallen is niets voor mij, ik blijf liever achter de coulissen dan in de spotlights.

Als ik na een uurtje twee vuilniszakken heb gevuld, ben ik toe aan een kop koffie. In de keuken staat alles nog klaar om koffie te zetten. Het geluid van de elektrische koffiemolen klinkt hard als altijd, maar nu lijkt dat oneerbiedig. Alsof er niets aan de hand is. Alsof er niemand dood is.
Terwijl ik wat later mijn koffie drink, bedenk ik dat mijn broers me met dit klusje hebben opgezadeld. Geen leuk werk. Aan de andere kant: wat had ik dan kunnen doen? Van geld heb ik geen verstand. Die kleding uitzoeken is, denk ik, wel iets wat een dochter zou moeten doen. Al lijkt die dochter in de verste verte niet op haar moeder. Grijze, bange muis tegenover zelfverzekerd extravert mensenmens. Eenling tegenover groepsknuffelaar. Niet dat ik niet geprobeerd heb om iets vrijer, iets losser, iets vriendelijker te zijn. Maar ze zagen me gewoon niet staan, in de schaduw van mama.

Na weer een uur uitzoekwerk, loop ik met vier vuilniszakken naar beneden en zet ze op de grond. Ik trek mijn jas aan. Dan zie ik mama’s jasje nog aan de kapstok. Mijn hand wil het al pakken, maar nee. Die laat ik hangen tot het laatst. Zo’n lege kapstok is zo’n treurig gezicht. Wat ligt daar nog op de hoedenplank? Ik reik naar boven en vis mama’s hoed tevoorschijn. Haar mooie paarse hoed, met rode bloemen en voor de ogen een klein stukje zwarte voile. Chique! Maar voor mam geen reden om hem niet bijna dagelijks te dragen. Wat leek ze een dame met deze hoed. Zelfverzekerd en mooi.

Aarzelend loop ik naar de spiegel en zet de hoed voorzichtig op mijn hoofd. De voile schik ik zo half en half voor mijn ogen. Wow, ben ik dat echt? Als vanzelf ga ik wat meer rechtop staan. Schouders naar achteren. Mijn mond beweegt naar een glimlach. Dan gaat de voordeurbel.
Door het raam in de deur zie ik de buurvrouw. Zij ziet mij. Geen tijd om de hoed af te doen. Dan maar zo. Ik open de deur. Dan slaat de buurvrouw haar handen voor haar mond en kijkt me met grote ogen aan.
‘O, eh… natuurlijk ben jij het! Maar wat lijk je op je moeder. Ik dacht even…’ stamelt ze.
‘Ja, ik ben het. Ik heb de kleding van mama uitgezocht. En deze hoed, nou ja, eigenlijk vind ik hem wel mooi.’
‘Wel mooi? Hij staat je fantastisch. Het was me nog nooit opgevallen dat je zo op je moeder lijkt. Maar ik heb hier nog een boek van je moeder, ze had het me geleend voor onze leesclub.’
‘Bedankt voor het terug brengen. Wil je verder komen?’
‘Je hebt het vast druk. Maar, misschien heb je zin om ook bij de leesclub te komen. Het is altijd supergezellig en leuke mensen zijn altijd welkom’
‘Een leesclub? Daar heb ik zeker belangstelling voor. Ik houd van lezen. En het is altijd fijn om nieuwe mensen te leren kennen!’

Thuis zet ik de vier vuilniszakken met een plof in de gang. Dan maak ik ze een voor een open.
In welke zak zat die rode jurk ook al weer?

 

Lid sinds

7 jaar 7 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Maria Fransisca, wat een originele invulling van de opdracht en wat goed geschreven.  ZGG.

Lid sinds

3 jaar 10 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Hoi Maria, 

Mooi, ontroerend en origineel! 

Je begint al ijzersterk: Met tegenzin draai ik de sleutel om. De voordeur open ik zo langzaam mogelijk, maar er valt niet aan te ontkomen: naar binnen moet ik.

Dat zijn zinnen die spanning beloven: er is iets aan de hand. Wat je heel goed lukt, is om die onaangename sfeer door het verhaal heen vast te houden. In het eerste gedeelte doe je dat door de rouw goed zichtbaar te maken door het akelig lege huis goed te schetsen en dan het gedeelte van kleding uitzoeken: een taak die alles behalve makkelijk is. 
Die taak wordt vervolgens nog moeilijk doordat je personage zich daardoor minderwaardig lijkt te voelen, vanwege het karakter van de moeder dat ze zelf niet heeft. 

Vanaf het moment dat ze het hoedje opzet, verandert zowel je hoofdpersoon als de toon van je verhaal naar hoopvol, met uitzicht op een nieuw, fijner leven, bijna. Dat zet je prima voort in de reactie op het hoedje van zowel de buurvrouw en je personage: in alles wat dat hoedje teweegbrengt. 

Erg knap gedaan! 

Groet, 

Nadine

Lid sinds

3 jaar 4 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Gi, Elrie en DesireeD: dank voor het lezen en voor jullie complimenten. Het doet me goed, om dat zo na de vakantie te lezen. Ik ben benieuwd of jullie ook meedoen met deze opdracht. De opdracht lijkt moeilijk, maar er zit wel ruimte in om het op je eigen manier in te vullen, gelukkig.

Nadine: dankjewel voor het lezen en voor je mooie feedback. Heerlijk om te lezen dat wat ik in mijn hoofd had, door jou wordt opgepakt. Bemoedigend voor mij. Fijn dat je ruimte geeft voor de eigen invulling. Met een masker kon ik niets, maar  gelukkig mocht mijn hoed ook.