Lid sinds

3 jaar 7 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

#321 De leprechaun

Arlette staat ons al op te wachten aan de bosrand. Als Paddy haar in de gaten krijgt, rent hij vrolijk blaffend en kwispelstaartend op haar af. En als ik een staart had, had ik ook gekwispeld, want iedere keer weer doet haar verschijning een vreugdevuur ontsteken in mijn hart.
We begroeten elkaar hartstochtelijk en wandelen het bos in dat reeds de kleuren draagt van een zonsondergang.
Arlette en Paddy hollen vooruit naar een grote open plek in het bos. Als ik aankom, zijn ze al lang en breed aan het ravotten. Een beetje jaloers kijk ik naar Paddy, maar ik weet dat als ze uitgestoeid zijn, ik weer alle aandacht krijg.
Ik heb er al een lange wandeling opzitten, en heb niet de energie van Paddy, dus ik zet mij neer op een omgevallen boomstam.
“Mooi weer voor de tijd van het jaar”, merk ik op.
“Kun je mij zien?” klinkt het verbaasd naast mij.
“Horen, zien en vooral ruiken!” Ik trek mijn neus op.
Naast mij zit een kereltje dat half zo groot is als ik.  Onmiskenbaar een leprechaun, de dandy onder de elven. Zijn rode lokken en volle, keurig gekamde baard steken mooi af tegen de smetteloze gitzwarte driesteek, zijn groene slipjas vertoont nog niet het kleinste kreukeltje, op zijn rode kniebroek is geen grassprietje te bekennen en de lange witte kousen en zwarte schoenen worden door geen modderspatje ontsierd. Zijn gouden gespen op zijn schoenen en riem en de zilveren knopen op zijn jas zijn zo opgepoetst dat je zelfs je ziel erin weerspiegeld ziet. In zijn hand heeft hij een grote, houten pijp, die uren in de wind stinkt.
“Wat zit er in hemelsnaam in die pijp van jou?”
Hij haalt zijn schouders op.
“Wat ik maar tegenkom.”  
Hij pakt een oud spinnenweb vol vliegenlijkjes en stopt het in zijn pijp. Dan kijkt hij mij onderzoekend aan.
“Je bent met de helm geboren.”
Ik knik.
Voor mij is het Verborgen Volkje nooit verborgen geweest. Ik groeide op met feeën, spoken en trollen. Maar er kwam een tijd dat mijn ouders mij te groot vonden voor 'denkbeeldige vriendjes' en dat klasgenootjes mij uitlachten als ik zei dat er een aardmannetje in de boom zat. Langzaam kwam ik tot het besef dat mijn zicht anders was dan dat van de meeste mensen.
Om niet voor fantast of – erger nog – voor gek te worden versleten, onderzocht ik wat de mensen wel en niet acceptabel vonden. Zo leerde ik dat ik best kon zeggen: 'kijk, daar loopt een egeltje', maar dat ik beter mijn mond kon houden als ik een banshee hoor huilen.
Het lukt mij nu aardig, maar soms kost het mij toch moeite de twee werelden uit elkaar te houden.

Paddy is  komen aansnellen en besnuffelt mijn nieuwe vriend. Dieren hebben het Zicht nooit verloren. De leprechaun strijkt met zijn hand over Paddy's vacht.
 “Jouw hond?”
Ik knik.
“We komen hier graag wandelen. Hier heb ik mijn vriendin leren kennen.”
Ik wijs met mijn neus naar de beeldschone vrouw met de groene jas, lange goudgele lokken, bebloste wangen en helderblauwe ogen. Ze klapt in haar handen en Paddy rent naar haar toe.
“Ik heb haar niets verteld.”
“Wat niet?” vraagt de leprechaun terwijl hij een pluk hondenhaar in zijn pijp stopt.
Ik word onpasselijk van de geur, maar ben te lui om te verkassen.
“Dat ik het Zicht heb.“
De leprechaun kijkt mij verbaasd aan.
Ik zwijg, want ik hoor iemand aankomen. Een houthakker loopt voorbij en bestudeert de bomen. Ik wacht even tot hij buiten gehoorafstand is.
“We kennen elkaar nog maar net. Je denkt toch niet dat ik haar tussen neus en lippen ga vertellen dat ik elven en kabouters zie? Ze zal me voor gek verklaren!”
De wenkbrauwen van de leprechaun raken nu haast de randen van zijn hoed en zijn mond valt open. Dan krullen zijn lippen zich en twinkelen zijn ogen.
“Kerel, dat zou ook best mee kunnen vallen. Waarom stel je mij niet aan haar voor?”
Zijn spottende blik en grijns van oor tot oor maken dat ik zijn woorden ernstig in twijfel trek.
Ik zwijg verbolgen.
Inmiddels heeft de houthakker zijn keuze gemaakt. Hij spuwt in zijn handen en heft zijn bijl.
Dan zie ik in mijn ooghoeken iets bewegen. Een boomelf spant zijn boog. Nog voor ik iets kan roepen, zoeft een pijl door de lucht en treft de houthakker in zijn rug. Hij slaakt een kreet van pijn.
Ik snel naar hem toe. Natuurlijk is er nergens een pijl of een wond te bekennen, maar ik weet waar een spitaanval vandaan komt.
“Gaat het, meneer?”
Hij kreunt van de pijn.
Inmiddels zijn Paddy en Arlette ook aangekomen. Arlette kijkt geschrokken.
“Maakt u zich geen zorgen, meneer,” stel ik de man gerust, “Arlette en ik helpen u wel naar huis.”
“Arlette? Maar het is toch een reu?” zegt de houthakker.
“Nee, dat is Paddy,” lach ik. “Dit is Arlette.” Ik sla mijn arm om haar heen.
Niet-begrijpend en een beetje angstig kijkt de man mij aan.
Langzaam dringt het tot mij door. Het bloed stolt in mijn aderen en een golf van misselijkheid maakt zich van mij meester.
Verderop barst de leprechaun in schaterlachen uit.

Lid sinds

5 jaar

Rol

  • Gewone gebruiker

Hoi Musonius, wat een geweldig verhaal. Bij de zin van de houthakker viel niet alleen het kwartje bij de hp, maar ook bij mij. Geweldig gevonden. Mooie beschrijving van de leprechaun. 

Maar toen ik een glas melk en koekjes voor een kabouter neerzette en moeder vroeg of ik niet te oud voor die dingen was, en vriendjes mij 'niet goed snik' noemden toen ik vertelde dat er twee aardmannetjes in een boom zaten, begreep ik dat mijn zicht anders was dan dat van de meeste mensen.   ---- dit is een lange, ingewikkelde zin.

Lid sinds

3 jaar 7 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Dag Gi,

In An encyclopedia of fairies van Katharine Briggs staat het gedicht The Leprachaun van Wiliam Allingham.
In A witch's guide to faery folk van Edain McCoy vond ik het gedicht The three wishes van Mark Shapiro.
Wellicht zijn die gedichten ook op internet te vinden.
De een spreekt van leprachaun, de ander van leprechaun en dan zijn er nog de ierstalige varianten.

Lid sinds

7 jaar 3 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Hoi Musonius, prachtig! Ik was van begin tot eind geboeid.
Kruidnagel brengt me op een idee: ik ga gauw Guinness halen ... 😋
Je laatste zin maakt het helemaal af! (alleen twijfel ik of het niet moet zijn; hij barst in schaterlachen uit, nu lijkt het qua de vorm op;  het op een lopen zetten)

Lid sinds

3 jaar 7 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Dank, Annetteke en Ton, voor jullie compliment en scherpe blik. Ik heb het aangepast.

Ik had niet voorzien dat mijn verhaal tot drankmisbruik zou leiden,

Lid sinds

7 jaar 3 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

@ Musonius: troost je met de gedachte dat je mij niet tot drankmisbruik aanzet, ik pak die draad dagelijks weer op 😋
Nog een klein zeurtje: in de laatste zin kan het eruit.

Lid sinds

3 jaar 7 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Nog een klein zeurtje: in de laatste zin kan het eruit.

Is dat wel zo, Ton? Ik twijfel.

Naschrift: als ik het ik Google plaats, zie ik dat barst(te) in lachen uit veelvuldiger voorkomt dan barst(te) het in lachen uit, dus ik denk dat ik je gelijk moet geven, maar het gaat toch tegen mijn gevoel in.

Lid sinds

5 jaar

Rol

  • Gewone gebruiker

Hoi Musonius, Ton heef gelijk, "het" hoort er niet. 
Verderop barst de leprechaun in schaterlachen uit.

Lid sinds

5 jaar 4 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

Dag Musonius,

 

Nu het juiste verhaal gelezen en ik heb daarvan genten. Erg vlot geschreven, spannend, mooi beschreven.

Ja, ik kan er geen commentaar op geven.

Johanna