Lid sinds

5 jaar 5 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker

#270 - Ademnood

Het is donker en het regent wanneer ik de bushalte bereik. Mijn nieuwe job is uitdagend, mijn kersverse collega’s best te pruimen, maar het is een understatement als ik zeg dat de locatie me tegenvalt. Het kantoorgebouw waar ik werk, is in de late jaren zeventig langs de snelweg is neergepoot. De grote parking en de nabijheid van een afrit werden in de vacature als grote troeven vermeld. Dat er maar twee bussen per uur richting binnenstad reden, stond niet eens in de kleine lettertjes. In de verte hoor ik het geraas van de auto’s op de snelweg. Het klinkt als het geruis van de zee, ontdaan van elke vorm van romantiek. Ik werp een blik in de richting van het geluid en de schrik slaat me om het hart. Er komt een tsunami op me af. Voor ik kan reageren, word ik meegesleurd door de stroom. Mijn hele lichaam wordt door water omringd. Ik verdrink! Op het moment dat mijn hoofd even boven de vloedgolf komt, snakt mijn lichaam naar lucht. Ik open mijn ogen en zie dat mijn angst een loopje met me nam. Ik sta nog altijd aan de bushalte. Nog 5 minuten voor de bus komt. Ik hoop het winteruur binnenkort afgeschaft wordt –en niet het zomeruur. Als het dan toch langer donker moet zijn, dan heb ik het liever ’s morgens, wanneer mijn demonen nog slapen. ’s Avonds weet je niet wat je te wachten staat. Alsof de duivel ermee gemoeid is, hapert de straatverlichting. Plots valt het duister als een dik deken over me heen. Ik versmacht! Geknetter overstemt het geplitsplets van de regen als in een strijd tussen goed en kwaad. Het licht overwint. Opgelucht haal ik weer adem. Nog 3 minuten voor de bus komt. Nu hoor ik geritsel in het struikgewas achter me. Ik probeer zo onopvallend mogelijk achterom te kijken. Voor ik goed en wel zie wat er gebeurt, grijpen ruwe handen me bij de keel. Twee duimen drukken mijn luchtpijp in. Ik stik! Mijn lichaam stoot een gesmoorde kreet uit. Meteen verslapt de greep op mijn hals. Ik knipper met mijn ogen en kijk recht in twee gloeiende kooltjes die vanonder een struik vandaan komen. Het is een grote rat die uit zijn ondergelopen hol ontsnapt. Nog 1 minuut voor de bus komt. De redding is nabij.

Lid sinds

6 jaar 3 maanden

Rol

  • Gewone gebruiker
(Ik denk niet dat het als schrijfcoach mijn plek is om me met de discussie te bemoeien, dus ik ga het alleen over het verhaal hebben.) Ja, het wachten in het bushokje op de bus was goed gekozen voor dit verhaal. Eerst dacht ik even dat het verhaal zou gaan over een saai kantoor, maar dat bleek al snel niet het geval te zijn. Je laat mooi zien hoe de angst langzaam naderbij sluipt, zonder dat het té duidelijk is. Ik heb er niks op aan te merken. Graag gelezen!