#268 Zo kan het gaan
Heel lang geleden schreef ik. Toen had ik geen tijd. Nu heb ik alle tijd, helaas.
Als dakloze krijg ik 987,60 euro per maand en lach niet: 50,35 vakantiegeld.
Daarmee moet ik het doen. Het lijkt zo simpel: in een opvanghuis wonen, daar ontbijten, zelfs een lunch en ook nog avondeten. Maar dan komt het. Niemand van mijn vrienden of familie wil nog iets met me te maken hebben.
In de opvang ontmoet ik mensen zoals ikzelf. Ik ben niet de enige van 67 jaar. Iedereen heeft zo zijn verhaal. Ik zou er een boek over kunnen schrijven, maar of dat me weer terugbrengt in de maatschappij?
Vanmorgen zei mijn buurman aan tafel: ‘De maatschappij, dat zijn wij.’
Ik kan er geen speld tussen krijgen, dit is ook de maatschappij, maar is er een politieke partij voor ons?
Die Slagter, dat is een reuze man, die steunt financieel ons soort.
Weer is een dag begonnen, niets hoor ik meer van mijn dochter. Haar steunde ik door dik en dun. Ze was niet makkelijk, maar ik trok mijn handen niet van haar af.
‘Aan dat gemekker heb je geen reet,’ zei diezelfde buurman aan het ontbijt.
Ik durfde hem niet te vragen wat hij doet overdag.
Nu zit ik op een bankje in het park, wil zo graag honden aaien, voorheen had ik er altijd eentje. Ze zijn de enigen die het me niet kwalijk nemen, lijkt het. Ze rennen dolblij op me af en dan knuffel ik ze snel eventjes. Daarnet kwam een meisje van een jaar of zes naast me zitten. Ze vroeg wat ik ging doen. Ik zei: ‘Dat weet ik niet.’ Haar moeder kwam aangelopen, zo’n type dat het goed voor elkaar heeft, rukte het meiske van mij weg en zei dat ze niet met mij mocht praten, wat dacht ze wel!
Ik wilde nog zeggen dakloos zijn is niet besmettelijk, maar ik heb het hart niet.
In de opvang hebben we dienst met afruimen, in de afwasmachine zetten, tafels schoonvegen, stoelen netjes terugzetten en alvast dekken voor de volgende maaltijd. Je geeft je steeds op via een lijst bij de deur of je de volgende keer met eten aanwezig bent. Er zijn een paar oude brompotten, die zichzelf nooit opgeven, maar we moeten met aardappelschillen wel rekening met ze houden. Daar kan ik van genieten.
Er waren al mensen die me vroegen of ik hun dienst over wilde nemen, maar dat mag niet. We moeten leren verantwoording te dragen. Die wil ik dolgraag weer dragen, maar waarover? Die net 1000 euro per maand? Per dag ongeveer dertig euro, dat kan ik nog wel uitrekenen als voormalig accountant. Ik drink niet en voor mij ook geen drugs, maar wat dan? Ik loop soms een supermarkt in, maar voor wie ga ik iets kopen? Ik zie daar zoveel haastige mensen, die hun karren volladen en dan denk ik weer aan mezelf vroeger. Wie had dit kunnen denken?
Ik zou zo graag mensen willen helpen in hun drukke bestaan. Hoe die druk van de tijd voelt, weet ik zó goed. Wat zou ik vroeger er graag wat handjes bijgehad hebben.
Maar wie wil mij hebben. Een VOG heb je dan nodig. Dat kost me ongeveer anderhalve dag geld. Dat zou nog niet het ergste zijn, maar iemand die zo’n aanvraag doet voor zichzelf, dat kan niet. En wie wil dat voor mij aanvragen? Misschien krijg ik hem ook wel niet in mijn situatie.
Ik word gek van dat denken. In beweging, ik ben altijd gek op wandelen geweest. In de benen en gaan, meid. Dan heb ik tenminste nog iets gepresteerd vandaag.
‘Hé Marie, jij hier,’ hoor ik achter me. Ik draai me om: ‘John, jij toch. Zie ik het goed?’
‘Jazeker, dat ben ik. Wat loop jij hier gezellig te wandelen en waar is je hond? Dat is alweer een aantal jaren geleden, die Gerda,’ zegt John.
‘Acht jaar geleden.’
‘Hoe heb je je hond nu genoemd?’
‘Ik heb geen hond.’
‘Jij alleen aan het wandelen, dat kan ik me echt niet voorstellen.’
‘Toch is het zo, maar ik ga snel verder want ik moet op tijd zijn voor mijn afspraak.’
‘Ga je weer iets spannends doen? Jouw carrière vond ik altijd zo stoer, accountant en dan van die opwindende zaken. Waar ben je nu mee bezig?’
‘Nou, ik moet gaan. Ik zie je nog wel een keertje, John.’
‘Zoveel haast had je net anders helemaal niet, ik zag je zitten op dat bankje. Je zag er niet vrolijk uit. Meis, vertel die ouwe buurman van je: wat is er met je? Ik geloof er geen bal van dat je haast hebt. We gaan even een kopje koffie drinken in dit cafeetje.’
Ik veeg een traan weg, maar dan kan ik niet meer stoppen.
Tja, Mw. Marie. Zo kan het
Lid sinds
5 jaar 8 maandenRol
Hoi Marie, Mooi verhaal. Het
Lid sinds
6 jaar 9 maandenRol
Mooi.
Lid sinds
10 jaar 11 maandenRol
Fief schreef: Tja, Mw. Marie.
Lid sinds
8 jaar 9 maandenRol
Jurrit schreef: Hoi
Lid sinds
8 jaar 9 maandenRol
N.D.D. schreef: Mooi. Nele,
Lid sinds
8 jaar 9 maandenRol
Zo marie, wat realistische
Lid sinds
7 jaar 11 maandenRol
Lucia Bartels schreef: Zo
Lid sinds
8 jaar 9 maandenRol
Hoi Marie, sluit me helemaal
Lid sinds
13 jaar 9 maandenRol
Hoi Marie, Wat heb je dat
Lid sinds
7 jaar 1 maandRol
edwinchantalenquinten
Lid sinds
8 jaar 9 maandenRol
Anke Kessels schreef: Hoi
Lid sinds
8 jaar 9 maandenRol