#257 uit 'The Dark Crystal'
“Misschien komen we elkaar ooit weer tegen in een ander leven...maar hier nooit meer...” De zwakke stem van de Meester stierf weg. Jen stond naast het rustbed en zag dat terwijl het leven wegvloeide, het oude lichaam langzaam vervaagde. Uiteindelijk zakte de mantel, die als deken had dienstgedaan, plat op het bed. Het was een lege huls geworden, er was niets meer om te bedekken.
“O Meester, laat me niet alleen”, fluisterde Jen, maar hij wist dat het zinloze woorden waren.
Hij stond op en keek de grot rond. Hier had hij zolang hij zich kon herinneren gewoond. De zachtmoedige en wijze Meester van de Mystics had hem als baby kunnen redden, toen de Skeskis de rest van zijn volk uitmoordden en bij zijn weten was hij de enige Gelfling die nog in leven was. Hij zag er totaal anders uit dan de Mystics. Hij was klein, vlug en lenig, als een elf. De Mystics waren groot, krom en erg traag. Maar oneindig goed, zij hadden hem een liefdevolle en vredige jeugd gegeven.
En nu moest hij weggaan, de Meester had het hem opgedragen. Hij moest op zoek naar hulp, om de steeds verder uitbreidende macht van de kwaadaardige Skesis te stoppen. Hij keek nog één keer naar het lege bed. Toen draaide hij zich om, rechtte zijn schouders en liep naar buiten.
Het landschap wat zich eindeloos voor hem uitstrekte was schitterend, maar ruig en op het eerste gezicht onbegaanbaar. 'Hoe moet ik dit doen in mijn eentje', dacht hij. De Meester had gezegd; “Volg een dag lang de grootste zon, totdat je bij het huis van Aughra komt” . Jen keek omhoog. 'Hm, niet erg duidelijk' mompelde hij.
Toen haalde hij diep adem. “Goed, ik kan het in mijn eentje” zei hij hardop en hij begon te lopen.
Krieltje, ook deze film kende
Lid sinds
8 jaar 9 maandenRol
Het voelt aan als het midden
Lid sinds
6 jaar 10 maandenRol
mw.Marie schreef: Het is niet
Lid sinds
5 jaar 8 maandenRol
Schrijfcoach Mike van
Lid sinds
5 jaar 8 maandenRol