opdracht #254 - Roodkapje
Wat zou ik graag met mijn vader door de weiden en bossen dwalen. Samen de geur van de dennenbomen opsnuiven of van de rijpende korenhalmen. Praten over koetjes en kalfjes en over de grote vraagstukken van het leven. Urenlang kan ik naar zijn stem luisteren. Dezelfde stem die mij sprookjes vertelde. Zo boeiend dat ik Roodkapje en de wolf zag lopen, of de zeven geitjes die zich verstopten om aan de wolf te ontkomen, of Assepoester die de tinnen schotels met as deed blinken.
Mijn vader is een belangrijke persoon geworden. Hij leidt een succesvolle organisatie en geeft lezingen over heel de wereld. Trekt volle zalen met zijn redenaarstalent en zijn welluidende stem.
De tijd van het sprookjes vertellen is voorbij. Mijn kindertijd is voorbij. Hij reist heel de wereld rond. Zijn thuis zijn hotels en luchthavens.
Ik ben tevreden met mijn bestaan. Ik heb een mooi sociaal leven, een leidinggevende taak in het concern en aan mannelijke belangstelling ontbreekt het me niet. De ware Jacob vind ik echter niet. Mijn vader overvleugelt iedere man. Hij doet dat niet uit kwade wil. Hij is nu eenmaal zo.
Dat ik hier in de luchthaven zit, met mijn rood hoedje op en een rode koffer aan mijn voeten, is zijn wil.
“Je moet er eens uit!”, zei hij. “Ik stuur je voor enkele weken naar een vestiging in het buitenland.
Een van mijn beste medewerkers zal je vergezellen. Het is een man aan wie ik mijn dochter voor de volle honderd procent toevertrouw.”
Hij duldt geen tegenspraak.
Vandaag om 11 uur moest ik hier zitten.
Een elegant geklede dame van de balie komt naar me toe. Op haar bloes is het monogram van vaders concern geborduurd.
“Wilt u zo goed zijn mij te volgen”, vraagt ze. Voor ik het weet sta ik voor het vliegtuig dat mij, God weet naar toe, zal brengen.
Bij de ingang staan vijf heren die zich haasten om mij te begroeten. Ik ken hen van vluchtige ontmoetingen tijdens vergaderingen. Vijf interessante heren, ze zien er goed uit.
Geen van de heren bracht mij ooit uit mijn evenwicht. Als één van hen me gaat vergezellen, zal ik zeer ontgoocheld zijn.
Vader, wat doe je me aan!
Er worden mij bloemen overhandigd. Dat is vriendelijk, maar zal het ijs niet breken.
Ik krijg een plaats aan het raam aangeboden. En een glaasje champagne. Ik voel me echt niet gelukkig met de situatie. Voor mij hoeft dit hele gebeuren niet.
Langs achter naderen voetstappen. Ze houden halt bij mijn plaats. Ik durf niet opkijken, zie door mijn neergeslagen wimpers een paar broekspijpen plaats nemen naast mij.
Een geur van een fijne zeep bereikt mijn neusgaten. Een geur die ik uit duizenden zou herkennen.
“Vader”, ik jubel, ik lach en ik huil. “Vader, ga jij me vergezellen?”
“Er was eens een meisje dat in het bos een wolf ontmoette. Ze had een rood kapje op en droeg een rood koffertje ...”
Ik luister ademloos.
Hallo Marijcke, … wat heb jij
Lid sinds
11 jaar 7 maandenRol
Marijcke bijzonder verhaal
Lid sinds
8 jaar 8 maandenRol
Intrigerend verhaal. Ook jij
Lid sinds
7 jaar 9 maandenRol