# 245 - De Wolf en roodkapje
De wolf en Roodkapje
Er was eens een wolf. Hij woonde in een heel groot bos. Hij voelde zich slecht, want hij had al drie weken niet gegeten en hij had vreselijke honger. Terwijl de wolf door het bos sloop, op zoek naar eten, hoorde hij plots iemand die een liedje zong. De wolf verstopte zich achter een boom en keek voorzichtig wie er in zijn bos rond liep. Hij zag een meisje. Een meisje met een rood kapje om haar hoofd en een mandje in haar hand. Een mandje met koekjes en net geplukte bloemetjes.
Het kwijl droop uit de mond van de wolf en zijn maag ging tekeer. Wat zou het heerlijk zijn, een hapje van dat malse meisje. Maar de wolf dacht even na en bedacht een plan. Want waarom liep dit meisje met het rode kapje met koekjes in het bos? Hij slurpte zijn kwijl terug in zijn mond en deed of hij een normale hond was. ‘Dag meisje, wie ben je? Wat een prachtige bloemen heb je en wat een lekkere koekjes. Waar ga je naar toe?’ zei de wolf tegen het meisje.
‘Ik ben Roodkapje en ik ga naar grootmoeder, koekjes brengen! Grootmoeder woont verderop in het huisje met het rode dak en mama heeft gevraagd of ik bij haar langs kan gaan,’ zei het meisje trots.
‘Wat goed van jou meisje, ga maar vlug naar je grootmoeder toe,’ zei de wolf.
De wolf liep weg bij het meisje en toen ze hem niet meer kon zien begon hij hard te rennen naar het huisje van grootmoeder. Hij klopte op de deur en zette een hoge stem op: ‘dag grootmoeder! Ik ben het, Roodkapje! Ik kom koekjes brengen!’.
‘De deur is open, lief kind,’ zei grootmoeder vanuit het huisje.
De wolf greep zijn kans en rende naar binnen. Daar zag hij grootmoeder, die hem met grote bange ogen aanstaarde. De wolf ontblootte zijn tanden en greep zo in de hals van grootmoeder. Het bloed droop door zijn bek en de smaak van het verse bloederige vlees gaf een siddering van geluk aan de wolf. De botten van grootmoeder kraakte en terwijl hij elk stukje vlees van het bot aftrok hoorde hij plots een bekend geluid. Roodkapje!
De wolf ging snel in het bed liggen van grootmoeder en pakte snel het grijze haar, dat hij zojuist van grootmoeders schedel afgetrokken had. Zo deed hij net alsof hij grootmoeder was.
Roodkapje klopte aan: ‘Grootmoeder, ik ben het, roodkapje!’.
‘De deur is open, lieve schat!’ zei de wolf. Hij kon zich bijna niet beheersen, maar wachtte nog even, omdat hij wilde genieten van de verschrikte blik in de ogen van roodkapje. Roodkapje kwam naar binnen en ging bij de wolf op bed zitten. ‘Kijk eens grootmoeder, lekkere koekjes.’
‘Heerlijk roodkapje, die ga ik allemaal opeten… maar eerst ben jij aan de beurt!,’ schreeuwde de wolf.
Roodkapje gaf een harde schreeuw, maar de wolf beet haar meteen in haar nek. Hij zette zijn tanden in haar slagader en schudde een paar keer, zodat ze zeker dood was.
De wolf at een arm, een been en dronk wat bloed. En de rest legde hij in de koelkast, om later op te eten.
De wolf genoot. Eindelijk had hij weer heerlijk kunnen eten en hij had nu ook een eigen huisje en een heerlijk warm bed. De wolf leefde nog lang en gelukkig.
Dit is de 12+ versie van
Lid sinds
15 jaar 4 maandenRol
Heerlijk kunnen lachen om de
Lid sinds
8 jaar 9 maandenRol
Perspectief vanuit de wolf.
Lid sinds
10 jaar 11 maandenRol
Ik sluit me aan bij N.D.D.
Lid sinds
12 jaar 1 maandRol
Perfecte uitwerking van e
Lid sinds
5 jaar 11 maandenRol