#239 - Oceaanwees
Ik ben niet voor dit land geboren.
Groen in de lente, wanneer alles tot leven komt; geel in de zomer, wanneer het graan rijpt; bruin in de herfst, wanneer de aarde geploegd wordt; wit in de winter, een sneeuwtapijt. Dat zijn de prozaïsche kleuren die ik door de seizoenen heen vanuit mijn ouderlijk huis, dat onbeweeglijke landschip, aanschouw. Wolken doen ze verschieten in een veelvoud van tinten. Het spel van weer en wind wekt ze tot leven, brengt ze in beweging. Het komen en gaan van zon en maan doet ze oplichten en vervolgens weer doven in een verhaal dat elke dag opnieuw begint en nimmer eindigt.
Niets van dit alles kan me bekoren. Elke kleur verbleekt in vergelijking met de poëtische kracht van het hemelse blauw op een heldere dag.
Helaas, dagen van azuur zijn niet zo talrijk in dit vlakke land. Het grootste deel van de tijd oogt mijn openluchtgevangenis grijs. Het coloriet van mijn persoonlijkheid komt niet tot zijn recht in dit grauwe klimaat. Ik ben een palmboom in een rij knoestige wilgen langs een kabbelend beekje, smachtend naar een weidse zee en zonovergoten kusten. Ik vloek met dit landschap.
Ik word omsingeld door mensen die me daar voortdurend op wijzen, soms met hun blik, soms met harde woorden. Ik ben niet welkom bij de grijze muizen, de angsthazen en de schijtlijsters die de lokale fauna in groten getale bevolken. Mensen van mijn pluimage zijn een zeldzaamheid hier. Ik val op tussen de kuddedieren in de weide. Mijn gebrek aan camouflagekleuren maakt mij tot loslopend wild voor elke plaaggeest. Ik wil vluchten, maar ik zit vast in de klei.
Vervloekt ben ik, en vervloeken doe ik mijn belagers: ‘Wee hen die mij krenken! Als in de jaarringen van een boom staan hun beschimpingen in mijn ziel gegrift. Ik ontgroei, maar ik vergeet niet; elke tak is een stok die zich het leed zal herinneren, de slagen van de botte bijl, het kerven van het mes. Wortels ploegen, twijgen zwepen; geen wraak maar gerechtigheid eist iedere vezel van mijn jonge hout.’
Ik doe mezelf een belofte: ‘Wacht maar tot ik groot ben, en de wind mijn haatdicht draagt. Mijn stam zal niet meer buigen. Ik word een mast voor boude zeilen.’
Ik ben niet voor het land geboren.
Bruno, prachtige strofen zet
Lid sinds
8 jaar 8 maandenRol
mw.Marie schreef: De zin: Ik
Lid sinds
6 jaarRol
mw.Marie schreef: Mooi om een
Lid sinds
6 jaarRol
Bruno Lowagie
Lid sinds
8 jaar 8 maandenRol
Het had een gedicht moeten
Lid sinds
6 jaar 11 maandenRol
Tilma schreef: Het had een
Lid sinds
6 jaarRol
Hoi Bruno, Inderdaad lees ik
Lid sinds
6 jaar 2 maandenRol
Bianca de Vrind-Zegers
Lid sinds
6 jaarRol
Bruno, … je hebt weer een
Lid sinds
11 jaar 7 maandenRol
Riny schreef: Wat zijn nu:
Lid sinds
6 jaarRol
Hoi Bruno, ik vind je titel
Lid sinds
13 jaar 9 maandenRol
Ik sluit me aan bij de
Lid sinds
9 jaar 8 maandenRol
nyceway schreef: 'Herpak
Lid sinds
6 jaarRol
Ik heb duchtig geschrapt in
Lid sinds
6 jaarRol
Ik vind het heel mooi
Lid sinds
6 jaar 10 maandenRol
Ik moest het meerdere keren
Lid sinds
10 jaarRol