Schrijfopdracht 236 Walk & Talk
Handeling: tijdens het tuinieren
Gespreksonderwerp: Het plannen van een moord
Het was begin maart en de lente liet zich, na enkele keren vals alarm, al goed voelen. Wie gebeten is door de tuiniersmicrobe weet het: het is tijd om de tuin onder handen te nemen.
Zo ook André Van Den Speghel, al veertig jaar ongelukkig getrouwd met Agnes Jossels. André was gepensioneerd treinbegeleider, een job die hij veertig jaar lang zonder enige passie uitvoerde. Hoe het in godsnaam mogelijk was dat hij dat zo lang volhield, zou een raadsel wezen, ware het niet dat op het werk zijn zoveel beter was dan thuis te zitten bij Agnes, zijn bazige vrouw.
Die vulde haar dagen met langs het venster te zitten. Niet om haar lichaam te verkopen, maar om commentaar te leveren op voorbijgangers en zoveel roddelen dat ze in het dorp een krantje konden uitgeven met al het sappigs dat ze had opgediept – of uitgevonden.
Nu André heelder dagen thuis was, kon ook hij niet aan haar alziend oog ontsnappen. Reeds een klein jaar was hij thuis en dat jaar had hij gevuld met de meest nutteloze taken eerst: de kelder witten, een tuinhuis bouwen dat ze dan konden volproppen met rommel en dies meer.
Hij had zijn abonnement op zijn lot in de volkstuintjes van de gemeente opgezegd – daar had hij nu toch geen tijd meer voor, oordeelde Agnes. En hij had een tuin thuis, wat zou hij dan nog in de volkstuintjes doen?
Het probleem was echter dat hij geen tomaten, radijsjes en bonen zou planten, dat had Agnes beslist, maar stinkertjes, viooltjes en anjers.
André zat te wroeten in de grond. Naast hem stonden bakken viooltjes in plastic potjes, gehaald in het tuincentrum, een idee van Agnes.
‘De grond is opvallend zacht,’ zei hij tegen zichzelf. ‘Ideaal om een grote put te graven.’
‘Om wat te doen?’
André keek om, van waar het geluid kwam. Tegen Andrés spade leunde, ambtenaarsgewijs, een man. Toen André beter keek, zag hij een vuurrode duivel, compleet met hoorntjes, bokkenpoten en een staart die in een punt eindigde.
‘Oh,’ sprak André, terwijl hij een viooltje plantte. ‘Jij bent het. Heb je iets nodig? Ik ben bezig met je viooltjes.’
‘Pardon?’
‘Zij is dus toch niet de duivel,’ zei André. ‘Kom je mij halen? Is het voorbij?’
‘Wou je dat dan?’
‘Voor mij niet, neen.’
André sproeide wat water op het nog slap hangende viooltje.
‘Niet te veel, anders verzuip je het nog.’
André keek op.
‘Ben jij een tuinier? Groeit dat daar beneden?’
‘Mijn beste, het ziet er daar wel mistroostig uit, maar vruchtbare grond is het wel,’ lachte de duivel.
‘Ik vermoed dat je niet voor mij komt?’ vroeg André.
‘Vermoed je het, of hóóp je het?’
André deed er het zwijgen toe.
‘Dan zal ik wel wat hulp nodig hebben. Wat denk je, we graven samen de put, jij slaat haar de kop in en dan ben je voor je laatste weken zo vrij als een vogeltje.’
‘Weken?’
‘Tien jaar kun je toch ook uitdrukken in weken? Of niet?’
Hij gaf André de spade. De duivel glimlachte. Twee zielen voor de prijs van één. De baas zou tevreden zijn.
Zo kom je ook je pensioen
Lid sinds
7 jaar 9 maandenRol
Verrassende wending.
Lid sinds
7 jaarRol
Bedankt voor jullie feedback!
Lid sinds
5 jaar 8 maandenRol
De moordvoorbereiding met de
Lid sinds
8 jaar 8 maandenRol
Het is mijn eerste stukje
Lid sinds
5 jaar 8 maandenRol